Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 23044 - Kanscontract onroerend tussen broer en zus Vlaamse Belastingdienst

VB 23044 - Kanscontract onroerend tussen broer en zus

Voorafgaande beslissing
Nummer
23044
Datum beslissing
18 december 2023
Publicatiedatum
8 februari 2024

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. Onderhavige aanvraag tot voorafgaande beslissing strekt er toe:

1.1. bevestiging te krijgen dat een kanscontract ten bezwarende en bijzondere titel mogelijk is m.b.t de goederen te […];

1.2. het gezegde kanscontract geen schenking is en de uitwerking ervan niet onderworpen is aan de schenkbelasting gestipuleerd in artikel art. 2.8.1.0.1 VCF of 2.8.4.1.1, §1 VCF;

1.3. het gezegde kanscontract niet is onderworpen aan de heffing van erfbelasting overeenkomstig artikel 2.7.1.0.1 VCF en artikel 2.7.4.1.1 VCF;

1.4. het afsluiten van gezegd kanscontract, rekening houdend met de uiteengezette gegevens, geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF;

1.5. de partijen verzoeken uitdrukkelijk, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1, VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van een van hen.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notariskantoor […], geassocieerde notarissen te […], namens:

2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1963, rijksregisternummer: […], wettelijk samenwonende partner van mevrouw Y, wonende te […].

2.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1957,

rijksregisternummer […], wettelijk samenwonende partner van de heer X, wonende te […].

Die een verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd te […] op xx.xx.2009.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De partijen in 2.1. en 2.2. zijn eigenaars van een building te […], bestaande uit 10 éénslaapkamer-appartementen met bijhorende bergingen, hierna nader omschreven, en dit zoals hierna gezegd:

GEMEENTE […] - EERSTE AFDELING

ln een appartementsgebouw met aanhorigheden op en met grond, gelegen […], ten kadaster bekend volgens titel, sectie A nummer […]en volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […], met een oppervlakte van 2a 32ca:

1. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: de inkomhall, wc, living, keuken, een slaapkamer, badkamer, terras en tuin, alsmede in de kelderverdieping, de bergingen […] en […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd en tien/duizendsten

(110/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 488,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

2. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, badkamer met wc en terras, living, keuken en een slaapkamer, alsmede in de kelderverdieping, de bergingen […] en […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd dertien/duizendsten

(113/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 483,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […]

3. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eisendom: de inkomhall, wc, living, keuken, een slaapkamer, badkamer en terras, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eisendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd/duizendsten (100/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 500,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

4. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, badkamer met wc en terras, living, keuken en een slaapkamer, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd en vijf/duizendsten (105/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 500,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

5. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: de inkomhall, wc, living, keuken, een slaapkamer, badkamer en terras, alsmede in de kelderverdieping, de bergingen […] en […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: zevenennegentig/duizendsten

(97/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 475,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

6. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, badkamer met wc en terras, living, keuken en een slaapkamer, alsmede in de kelderverdieping, de bergingen […] en […];

- in mede-eisendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd en drie/duizendsten

(103/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 485,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

7. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: de inkomhall, wc, living, keuken, een slaapkamer, badkamer en terras, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: negentig/duizendsten (90/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 426,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

8. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, badkamer met wc en terras, living, keuken en een slaapkamer, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: zevenennegentig/duizendsten (97/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 433,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

9. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: de inkomhall, wc, living, keuken, een slaapkamer, badkamer en terras, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: negentig/duizendsten (90/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 352,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

10. Het APPARTEMENT […], omvattende:

- in privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, badkamer met wc en terras, living, keuken en een slaapkamer, alsmede in de kelderverdieping, de berging […];

- in mede-eisendom en gedwongen onverdeeldheid: vijfennegentig/duizendsten (95/1.000sten) in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Met een kadastraal inkomen van 356,00 euro.

Ten kadaster bekend volgens recente kadastrale legger, sectie A nummer […].

3.1. De partij 2.1. is eigenaar van 5 appartementen […]; de partij 2.2. is eigenaar van 5 appartementen […] (zie kadastrale leggers, eigendomsakten en grondplan als bijlage). Uit bovenstaande beschrijving, zoals opgenomen in de eigendomsakten, en de kadastrale inkomens van de appartementen, blijkt duidelijk dat de partijen elk 5 gelijkaardige appartementen bezitten.

3.2. De partijen 2.1. en 2.2. zijn broer en zus en hebben beiden geen partner, noch kinderen. Zij wonen wettelijk samen sedert xx.xx.2009 en hebben hun woonplaats sedert meer dan vijf jaar in het Vlaams Gewest gevestigd.

3.3. Zij wensen de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerst stervende. Zij wensen een wederzijdse bescherming in te bouwen met de nodige zekerheid op vermogensrechtelijk vlak. Zij wensen zekerheid in te bouwen om hun levenskwaliteit en levensstandaard te kunnen behouden indien een van hen overlijdt. Tevens wensen zij de zekerheid dat de langstlevende voormelde appartementen ingeval van overlijden van de eerst stervende kan behouden.

3.4. Het betreffen niet-onverdeelde goederen, waardoor in theorie niet gewerkt kan worden met een beding van aanwas.

3.5. De partijen wensen m.b.t. deze goederen wel een kanscontract ten bijzondere en bezwarende titel op te maken en verwijzen hiervoor naar de voorwaarden die worden gesteld in het standpunt 17044 dd. 11- oktober 202L, waarbij deze voorwaarden op gelijke wijze gelden voor bedingen van aanwas als voor kanscontracten.

ln dit standpunt wordt bepaald:

"Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Dit is een contradictio in terminis. Wanneer het evenwel eveneens om een kanscontract (ten bezwarende en ten bijzondere titel) gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas. Ook in dit gevat dienen zowel de levensverwachting als de inleg gelijk(w)aardig te zijn."

III. Motivering van de aanvraag

6. Ten eerste is de voorgestelde overeenkomst afgesloten ten bezwarende titel. Partijen hebben i.c. een gelijkaardige levensverwachting (gelijkaardige leeftijd en gezondheid, waardoor zij voor zichzelf de kans om te overleven gelijkwaardig achten) en ook de inleg is gelijkwaardig (ieder 5 gelijkaardige appartementen met bijhorende bergingen in dezelfde building, allen in dezelfde staat). Het kanscontract dat zij wensen te sluiten dient dan ook te worden gekwalificeerd als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel.

Teneinde de gelijk(w)aardigheid te bewijzen, zijn de partijen bereid om een medisch getuigschrift over te maken en een schattingsverslag te laten opmaken.

Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of registratiebelasting uit.

7. Ten tweede is de voorgestelde overeenkomst onder bijzondere titel, aangezien de overeenkomst betrekking heeft op voormelde appartementen te Vorst, en niet op alle (roerende/onroerende) goederen die een partij bij zijn overlijden zal nalaten.

Gelet op het voorgaande is er geenszins sprake van een verboden erfovereenkomst in de zin van artikel 4.242 BW.

8. De partijen benadrukken tenslotte dat zij animo speculandi handelen.

9. Partijen wensen deze overeenkomst te sluiten met de volgende niet-fiscale motieven:

  • De zorg voor en verzekering van de huidige levenskwaliteit en levensstandaard die de broer en zus op heden samen genieten, waarbij zij een huishouding voeren en elkaars levensstandaard op het door hen gewenste niveau houden. De partijen wensen dat zij deze levensstandaard en levenskwaliteit ook na het overlijden van een van hen kunnen behouden;
  • De onherroepelijke aard van de overeenkomst, zodat een van hen niet onder invloed van derden de gecreëerde bescherming ongedaan kan maken. Een testament biedt geen sluitende oplossing, gezien dit eenzijdig herroepbaar is, zodat de langstlevende absoluut geen zekerheid heeft. Met het kanscontract blijven de partijen verbonden, ook indien zij het later oneens zouden worden over de aangegane verbintenissen;
  • Zekerheid dat zij de goederen in natura bekomen bij het overlijden van de eerste van hen. Het is voor partijen immers heel belangrijk dat de volledige building in familiale handen behouden kan blijven. Om die reden werd ook in de eigendomstitels van betreffende appartementen voorzien in een voorkeurrecht ten voordele van elkaar; de building was oorspronkelijk eigendom van de ouders van partijen;
  • De flexibiliteit van de voorgestelde overeenkomst, die immers steeds in onderlinge overeenstemming tussen broer en zus kan worden gewijzigd.

Gelet op het voorgaande, zijn de partijen ervan overtuigd dat er in casu voldoende niet-fiscale motieven aanwezig zijn en dat de vooropgestelde verrichting geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.1.7.0.0.2 VCF.

Bijgevolg zal de overgang van de appartementen te Vorst van de eerststervende bij zijn/haar overlijden in hoofde van de langstlevende o.i. niet onderworpen zijn aan schenkbelasting of aan erfbelasting.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

9. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

10. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §1, VCF dat luidt als volgt:

“De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen:
TABEL I

verkrijging in rechte lijn en tussen partners

gedeelte van de schenking

A
schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

3

-

150.000,01

250.000

9

4500

250.000,01

450.000

18

13.500

450.000,01

27

49.500


TABEL II

tarief tussen alle andere personen

gedeelte van de schenking

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

10

-

150.000,01

250.000

20

15.000

250.000,01

450.000

30

35.000

450.000,01

40

95.000

- Artikel 2.7.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 3, 4°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten wordt het successierecht en het recht van overgang gevestigd op de goederen die overgaan ingevolge het overlijden.”

- Artikel 2.7.4.1.1 VCF dat luidt als volgt:

Ҥ 1. De erfbelasting wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de volgende tabellen:

TABEL I. Tarief voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

50.000

3

-

50.000,01

250.000

9

15.000

250.000,01

27

19.500

TABEL II. Tarief voor een andere verkrijging dan de verkrijgingen, vermeld in tabel I

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

Tussen broers en zussen

Tussen anderen

Tussen broers en zussen

Tussen anderen

0,01

35.000

25

25

35.000,01

75.000

30

45

8.750

8.750

250.000,01

55

55

20.750

26.750

§ 2. Tabel I, vermeld in paragraaf 1, bevat het tarief voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners.

Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op de nettoverkrijging in de onroerende goederen enerzijds en op de nettoverkrijging in de roerende goederen anderzijds, volgens de overeenstemmende gedeelten in kolom A.

In afwijking van het tweede lid wordt het tarief van de erfbelasting voor de onroerende goederen tussen partners alleen toegepast op de nettoverkrijging van de rechtverkrijgende partner in de andere goederen dan de woning die de gezinswoning was van de erflater en zijn partner op het ogenblik van het overlijden. Die afwijking geldt evenwel niet als de partner die een deel verkrijgt in die gezinswoning, een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater is of een rechtverkrijgende is die voor de toepassing van het tarief met een rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld.

§ 3. Tabel II, vermeld in paragraaf 1, bevat het tarief voor een verkrijging tussen andere personen dan personen in rechte lijn en tussen partners. Dit tarief wordt voor broers en zussen toegepast op het overeenstemmende gedeelte van de nettoverkrijging van elk van de rechtverkrijgenden, zoals bepaald in kolom A. Voor alle anderen wordt dit tarief toegepast op het overeenstemmende gedeelte van de som van de nettoverkrijgingen door de rechtverkrijgenden van deze groep.”

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

11. Broer en zus verklaren dat zij met betrekking tot de vermogensbestanddelen vermeld onder punt 3 een kanscontract wensen af te sluiten.

12. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een kanscontract niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

Voor de onroerende goederen is bovendien vereist dat het kanscontract opgenomen is in een authentieke akte.

13. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

14. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de vermogensbestanddelen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven, m.n. de onder punt 3 opgenomen onroerende goederen.

15. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

17. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

18. De gelijkaardige levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

19. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. Broer en zus hebben een gelijkaardige leeftijd (60 jaar en 66 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

20. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

21. Uit het schattingsverslag bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is:

  • de onroerende goederen van De heer X hebben een waarde van 600.000 euro;
  • de onroerende goederen van Mevrouw Y hebben een waarde van 595.000 euro;
  • de onroerende goederen vertonen een verwaarloosbaar waardeverschil t.o.v. hun totale waarde.

22. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.1 VCF, 2.7.4.1.1 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §1 VCF. Deze conclusie belet evenwel Vlabel niet om de toepassing van artikel 3.17.0.0.2 VCF in te roepen.

23. Elke rechtshandeling/geheel van rechtshandelingen, gesteld vanaf 1 juni 2012, kan afgetoetst worden aan de algemene antimisbruikbepaling, thans vervat in artikel 3.17.0.0.2 VCF. De verrichting maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden. In dat laatste geval zal de Vlaamse Belastingdienst geen rekening houden met het kanscontract bij overlijden van de eerststervende.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3°, VCF spreekt deze beslissing zich niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.