Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 15060 - Schenking Familiale onderneming - Verkoop met BTW - Vrijstelling niet gevraagd – Bezwaar Vlaamse Belastingdienst

SP 15060 - Schenking Familiale onderneming - Verkoop met BTW - Vrijstelling niet gevraagd – Bezwaar

Administratief standpunt
Nummer
15060
Datum beslissing
17 juni 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024

Heffing

  • Schenkbelasting
  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.3. VCF
  • art. 2.9.6.0.1. VCF
  • art. 3.12.3.0.1. VCF
  • art. 3.5.2.0.1. VCF

Standpunt

Om te genieten van de vrijstelling vermeld in art. 2.8.6.0.3. VCF (vrijstelling schenking fam. ond.) of de vrijstelling vermeld in art. 2.9.6.0.1. VCF (verkoop met BTW) moet deze vrijstelling vooraf aangevraagd worden in de authentieke akte (art. 3.12.3.0.1. VCF).

Art 3.12.3.0.1. VCF:

Ҥ 1. Al naargelang de situatie verklaren de partijen in de akte of het geschrift, of in een vermelding onderaan op de akte of het geschrift, dat :

4° ze de toepassing vragen van artikel 2.8.6.0.3, artikel 2.9.3.0.2, artikel 2.9.3.0.3, artikel 2.9.4.2.1, artikel 2.9.5.0.1, artikel 2.9.6.0.1, eerste lid, 4°, artikel 2.9.6.0.2, artikel 2.10.3.0.2, artikel 2.10.6.0.1, eerste lid, 2°, of artikel 2.10.6.0.2.

…”

Indien men deze vrijstelling vooraf niet heeft aangevraagd kan men binnen de bezwaartermijn beroep doen op de bezwaarprocedure. De memorie van toelichting bij de afschaffing van de vangnetten van 212ter en 212quinquies (nl. dat dit opgevangen wordt door de bezwaarprocedure) wordt in dezelfde lijn doorgetrokken naar andere gunstregimes die niet ab initio gevraagd werden.

Uitzonderingen:

  • de aankoop door een beroepskoper (In art. 2.9.4.2.4., § 3, eerste lid staat dat indien de vereiste verklaringen niet in de akte staan of de in artikel 3.12.3.0.1., § 3, derde lid VCF vermelde verklaring niet is toegevoegd, is er geen mogelijkheid tot teruggave (art. 2.9.4.2.5., 6 3, eerste lid VCF).
  • de vrijstelling schenkbelasting voor familiale bedrijfsactiva in toepassing van art. 2.8.6.0.3, §1 VCF kan – wanneer deze niet werd aangevraagd bij de initiële aanslag – evenmin voor de aanvullende rechten aangevraagd worden door binnen de daaropvolgende bezwaartermijn beroep te doen op de bezwaarprocedure.
  • de vrijstelling van registratiebelasting ingevolge de opeisbaarheid van de btw voor de toevallige btw-plichtige, tenzij er een btw-aangifte (Formulier 104/5) werd gedaan en het ontvangstbewijs (art. 2 van het KB nr. 14 met betrekking tot vervreemding van gebouwen, gedeelten van gebouwen en het bijhorende terrein en de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van een zakelijk recht in de zin van artikel 9, tweede lid, 2° van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde op zulke goederen) aan Vlabel werd bezorgd.

Historische versies

Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt:

Standpunt nr. 15060 dd. 24.06.2019, publicatie op 09.07.2019
Standpunt nr. 15060 dd. 27.04.2015, publicatie op 05.05.2015