Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel VIIbis. Verloning voor het personeelslid in dienst vóór 1 juni 2024 Inhoudstafel Deel VIIbis. Verloning voor het personeelslid in dienst vóór 1 juni 2024

Deel VIIbis. Verloning voor het personeelslid in dienst vóór 1 juni 2024

Titel 3. Overgangs- en slotbepalingen

Titel 3 bevat Art. VIIbis 22. tot en met Art. VIIbis 121.

Hoofdstuk 1. Overgangsbepalingen van toepassing vóór 1 januari 2015

Hoofdstuk 1 bevat Art. VIIbis 22. tot en met Art. VIIbis 79.

Art. VIIbis 22.

De ambtenaar die bij de rijksbesturen als contractueel in dienst is genomen, en die na zijn aanstelling tot ambtenaar op grond van artikel 11 of 13 van het koninklijk besluit van 12 maart 1973 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige ambtenaren van de rijksbesturen een ambt met onvolledige prestaties is blijven uitoefenen, wordt bezoldigd pro rata temporis. Zijn diensten vanaf zijn benoeming tot ambtenaar worden voor zijn geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen volgens de betrekkelijke duur ervan.[82]

Art. VIIbis 23.

Het schoonmaakpersoneel, dat naar de diensten van de Vlaams Regering is overgegaan, blijft verder bezoldigd als het valt onder het toepassingsveld van het koninklijk besluit van 2 mei 1966 houdende tijdelijke maatregelen voor de aanstelling tot rijksambtenaar van sommige bij overeenkomst aangeworven personeelsleden van het ministerie van Binnenlandse Zaken.[82]

Art. VIIbis 24.

De ambtenaar van een dienst van de staat die tot rijksambtenaar werd benoemd overeenkomstig het besluit van de regent van 3 mei 1948, vastgesteld op grond van artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende statuut van het rijkspersoneel, blijft, als hij er voordeel bij heeft, het salaris en de salarisschalen van de ambtenaar krijgen, zoals vastgesteld bij de bijzondere maatregelen en de overgangsmaatregelen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 zoals voor de Vlaamse Gemeenschap het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 augustus 1991.[82]

Art. VIIbis 25.

De ambtenaar die een diploma van burgerlijk ingenieur heeft en die overgeheveld is naar de diensten van de Vlaamse Regering van:

1° het Wegenfonds, het Ministerie van Openbare Werken of het Rijksinstituut voor Grondmechanica, krijgt de productiviteitspremie, vermeld in het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende productiviteitspremies ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 februari 1976 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000;

2° het Ministerie van Volksgezondheid - Technische Diensten, krijgt de bijzondere specialisatiepremie, vermeld in het koninklijk besluit van 24 september 1971.[82]

Art. VIIbis 26.

Voor het personeelslid dat een overgangssalarisschaal A131, A132, A133, A125, A126, A127, A231 of A232 krijgt, geldt artikel VII 113 niet.[82]

Art. VIIbis 27.

Aan het personeelslid dat drukkerijactiviteiten verricht, wordt een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk toegekend van 1 euro per uur (100%). Die toelage kan niet worden gecumuleerd met een toelage voor drukkerijwerk die op grond van een andere reglementering wordt toegekend.[82]

Art. VIIbis 28.

Het personeelslid van niveau C dat op 1 juli 1993 de vakopleidingstoelage vermeld in artikel VII 45 krijgt, kan die toelage verder ontvangen, als hij voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.[82]

Art. VIIbis 29.

Voor de informaticus die in dienst is op 31 mei 1994, en die de overgangssalarisschaal A131 of A132 krijgt, gelden bij bevordering in salarisschaal de overgangssalarisschalen A125 en A126, respectievelijk A127.[82]

Art. VIIbis 30.

Het personeelslid dat uiterlijk op 30 augustus 1973 in dienst is van een van de hieronder vermelde graden bij het Fonds voor Schoolgebouwen en Gebouwen in Schoolverband van het Rijk, blijft de hieronder vermelde toelage verder krijgen volgens de graad die hij had op 1 augustus 1989:

hoofdarchitect-directeur (13/2)

3.599,50 euro tegen 100%;

hoofdarchitect (11/3)

2.839,50 euro tegen 100%;

architect (24/9 of 25/7)

2.239,50 euro tegen 100%.

[82]

Art. VIIbis 31.

Als de toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk die een personeelslid op basis van een of meer reglementeringen voor het geheel van het gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk dat hij heeft geleverd, ontving vóór 1 januari 1995, hoger is dan de toelage waarop hij krachtens dit besluit aanspraak kan maken, ontvangt hij het hoogste bedrag.[82]

Art. VIIbis 32.

§1. Het personeelslid dat van een federaal ministerie of van een bestuur dat of regie die van dat ministerie afhangt, naar de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest is overgeheveld, behoudt alleen de verkeersvoordelen waarop hij op het ogenblik van hun overheveling recht had.

§2. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken stelt de praktische modaliteiten bij omzendbrief vast.[82]

Art. VIIbis 33.

§1. Het van Imalso overgehevelde personeelslid dat op 31 december 1998 recht heeft op een diplomabijslag van 1.033,50 euro (100%) per jaar, behoudt dat voordeel voor zover het bezit van het diploma verder nuttig is voor het uitgeoefende ambt. De toekenning van de diplomabijslag mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van de ambtenaar hoger dan 25.625,50 euro (100%) is.

Het recht op die bijslag gaat verloren, als de ambtenaar wordt bevorderd tot een graad waarvoor het bezit van het diploma een aanwervingsvoorwaarde is.

§2. De van Imalso overgehevelde ambtenaar die wordt ingeschaald in salarisschaal C101 of D202 heeft slechts recht op twee derde van de toelage vermeld in artikel VII 30 en heeft geen recht op de toelage vermeld in artikel VII 33.

§3. De van Imalso overgehevelde ambtenaar ontvangt een toelage van 25% van het uurloon voor de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken, opgesomd in punt 1 tot en met 3, 6, 9, 12, 15 tot en met 19, 25, 37, 40 en 42 van bijlage 7, die bij dit statuut is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 34.

§1. Het personeelslid dat voor 1 januari 2000 in dienst getreden is en dat vanwege zijn functie over een privéaansluiting op het telefoonnet moet beschikken, ontvangt een forfaitaire vergoeding van 300 euro per jaar (100%).

§2. In afwijking van paragraaf 1 ontvangen de bos- en natuurwachters en de adjuncten-houtvester zowel een telefoonvergoeding van 300 euro (tegen 100%) en een gsm-toestel zolang de informaticamogelijkheden niet voorhanden zijn om een rechtstreekse netwerkverbinding met het hoofdbestuur te installeren.

§3. De vergoeding vermeld in paragraaf 1, dekt alle kosten van telefoonaansluiting, abonnement en gesprekken en wordt maandelijks betaald nadat de termijn vervallen is.

§4. Overeenkomstig artikel II 27, §3, 5° stelt de lijnmanager jaarlijks de lijst vast van de ambtenaren, vermeld in paragraaf 1. De betrokken lijnmanager beslist in welke mate het gsm-gebruik beperkt moet worden.[82]

Art. VIIbis 35.

§1. Het personeelslid dat overgeheveld is van het Ministerie van Openbare Werken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Landbouw, Tewerkstelling en Arbeid of Economische Zaken, naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling, heeft recht op een toelage voor het uitblijven van ongevallen als vermeld in paragraaf 2.

§2. De toelage voor het uitblijven van ongevallen bedraagt 92 euro (100%) per jaar. Die toelage wordt jaarlijks uitbetaald, aan het personeelslid dat tijdens het afgelopen jaar ten minste tachtig uur toevallig met het besturen van een dienstvoertuig was belast, en dat tijdens dat jaar geen ongeval heeft gehad waarvoor hij aansprakelijk was.

Het personeelslid met de functie van chauffeur en het personeelslid dat permanent een dienstvoertuig ter beschikking heeft, heeft geen recht op die toelage.

In afwijking van het vorige lid behoudt het personeelslid van het Agentschap voor Natuur en Bos en van het Departement Omgeving, dat permanent een dienstvoertuig ter beschikking heeft, het recht op die toelage als hij die toelage vóór 2 december 2011 ontvangt.[82]

Art. VIIbis 36.

§1. Het personeelslid dat overgeheveld is naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling dat op respectievelijk 31 augustus 1999 of 31 maart 2002 een kantoorvergoeding ontving, behoudt die vergoeding voor zover hij nog altijd aan de toekenningsvoorwaarden vermeld in paragraaf 2 beantwoordt.

§2. Het personeelslid, vermeld in paragraaf 1, dat geen kantoor heeft in een gebouw van de werkgever en bijgevolg wegens zijn functie zelf een lokaal moet inrichten als kantoor dat voor het publiek toegankelijk is, krijgt een forfaitaire vergoeding van 375 euro per jaar (100%).

§3. Als het kantoor niet voor het publiek toegankelijk is, wordt de vergoeding, vermeld in paragraaf 2, teruggebracht tot 89,50 euro per jaar (100%).

§4. De vergoeding, vermeld in paragraaf 2 en 3, wordt maandelijks uitbetaald nadat de termijn vervallen is. De vergoeding volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.[82]

Art. VIIbis 37.

§1. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen, van de afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent en van de afdeling Vloot, dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gebruik maakt van een woning die door de werkgever ter beschikking is gesteld, behoudt dat voordeel. Op het salaris wordt maandelijks een bedrag ingehouden overeenkomstig artikel VII 56, §3, van dit statuut.

§2. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen en van de afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent en Antwerpen dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit niet over een woning beschikt en een vervangende toelage ontvangt, behoudt dat voordeel. De vervangende toelage bedraagt 10% van het brutobedrag van het gemiddelde salaris.[82]

Art. VIIbis 38.

Het personeelslid van niveau D dat de functie van terreinwerkman uitoefent en dat belast is met het verrichten van boringen en sonderingen, krijgt een rendementstoelage volgens de modaliteiten en voorwaarden die vastgesteld zijn in het koninklijk besluit van 8 oktober 1974 houdende toekenning van een toelage voor bewaring van materieel en van een rendementstoelage aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor Grondmechanica.[82]

Art. VIIbis 39.

Het personeelslid dat belast is met het innen van scheepvaartrechten ontvangt, tot op het ogenblik dat hij de verantwoordelijkheden die aan die functie verbonden zijn, niet langer draagt, de overeenstemmende toelage overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden, bepaald in het koninklijk besluit van 27 november 1957 tot regeling van de toekenning van toelagen en verloningen voor het innen van scheepvaartrechten.[82]

Art. VIIbis 40.

Het personeelslid dat overgeplaatst is van het BIPT naar het ministerie en dat belast blijft met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, krijgt een toelage van 1240 euro (100%) per jaar.[82]

Art. VIIbis 41.

De overgehevelde ambtenaar die na de overhevelingsdatum bevorderd wordt ter uitvoering van een bevorderingsprocedure die gestart is vóór de overhevelingsdatum, wordt op de datum van de bevordering heringeschaald.[82]

Art. VIIbis 42.

De opdrachthouder, vermeld in artikel II 26 van het Stambesluit Vlaamse Openbare Instellingen, krijgt tot de datum van de aanwijzing van de nieuwe opdrachthouders de salarisschaal A281 of de salarisschaal A280 (als hij vastbenoemd is in loopbaan A12). Bij een nieuwe aanwijzing tot opdrachthouder daarna behoudt hij de salarisschaal A281, respectievelijk A280.[82]

Art. VIIbis 43.

De ambtenaar die op 1 januari 1994 bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in dienst was, behoudt het salaris dat hij kreeg vóór zijn vrijwillige terugzetting tot hij op basis van de nieuwe salarisschaal een salaris krijgt dat ten minste daaraan gelijk is.[82]

Art. VIIbis 44.

§1. Voor het contractuele personeelslid dat op 1 oktober 1997 een bijkomende of specifieke opdracht uitoefende bij het secretariaat van de Vlaamse Milieu- en Natuurraad, worden de periodes van tewerkstelling bij een kabinet of een erkende politieke groep tijdens de tewerkstelling bij het secretariaat van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen gelijkgesteld met prestaties die in aanmerking worden genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan.

§2. Voor het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met ingang van 1 januari 1999 in dienst werd genomen als deskundige (gezondheidsmedewerker of verpleegkundige) bij het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, administratie Gezondheidszorg, onmiddellijk aansluitend op prestaties bij de Vlaamse Vereniging voor respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT), wordt de geldelijke anciënniteit bij die vereniging, die berekend is overeenkomstig de regels die gelden voor personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, in aanmerking genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan.[82]

Art. VIIbis 45.

Het contractuele personeelslid dat met ingang van 1 oktober 2002 werd overgeheveld naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap vanuit het Ministerie van Middenstand en Landbouw, na voorgaande prestaties bij het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijke Onderzoek in Nijverheid en landbouw (I.W.O.N.L.), behoudt de loonwaarborg bij ziekte of ongeval die contractueel van toepassing was op 30 september 2002.[82]

Art. VIIbis 46.

Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord als assistent, met een bezoldiging in salarisschaal A166 waarvan het bedrag op een salaristrap lager ligt dan het bedrag dat hij genoot op dezelfde salaristrap in de federale schaal 1003, behoudt het federale bedrag tot het bedrag in schaal A166 hoger wordt.[82]

Art. VIIbis 47.

§1. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef naar het andere niveau, waarvan het proces-verbaal van het vergelijkende examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef dateert van voor 1 oktober 2004, en die twee jaar na de datum van het proces-verbaal van dat examen niet bevorderd is in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd, krijgt de volgende examentoelage:

Vergelijkend examen

Bedrag tegen 100% per jaar

Niveau A

1120 euro

Niveau B en C

500 euro

§2. De toekenning van de examentoelage mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van het personeelslid hoger is dan het bedrag dat hij zou krijgen als hij bevorderd werd in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd. Met bezoldiging wordt hier het salaris bedoeld, en elke andere toelage of elk ander salariscomplement.

§3. De ambtenaar die de bevordering naar de graad, vermeld in paragraaf 1, weigert, verliest onmiddellijk de examentoelage.[82]

Art. VIIbis 48.

Het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op 15 mei 1995 in dienst werd genomen in de betrekking van commercieel adviseur luchthavens wordt ingeschaald in schaal B111.[82]

Art. VIIbis 49.

De groenbedienden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (afdeling Bos en Groen, en Natuur) die vanaf 1 juli 1999 onder de bepalingen van het statuut van het Ministerie werden ondergebracht, behouden minstens het normale bruto maandsalaris van juni 1999 overeenkomstig de cao van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden die dan op hen van toepassing was.[82]

Art. VIIbis 50.

§1. Het personeelslid dat van de federale overheid overgedragen is, behoudt zijn geldelijke anciënniteit. De ambtenaar die vanuit een andere instelling is overgegaan naar de instelling, behoudt de salarisschaal waarop hij recht had volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van zijn overplaatsing en in de graad die hij op dat ogenblik bekleedde, als die gunstiger is dan de salarisschaal van de instelling die op hem van toepassing zou zijn. De latere wijzigingen aan deze reglementering zijn op hem niet meer van toepassing.

Ze behouden ook de toelagen, vergoedingen, premies en andere voordelen waarop ze in het ministerie of de instelling van herkomst aanspraak konden maken overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was. Ze behouden de voordelen die aan een functie verbonden zijn, alleen als de voorwaarden voor de toekenning ervan blijven bestaan.

§2. Onder reglementering als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, moet minstens een ministerieel besluit worden verstaan.

§3. In geen geval kunnen de voordelen vermeld in paragraaf 1 van de dienst van oorsprong worden samengevoegd met die in de instelling. De meest gunstige regeling is van toepassing op de ambtenaar.[82]

Art. VIIbis 51.

Het contractuele personeelslid dat op of na 1 januari 2002 werd geüpgraded naar een contractuele betrekking met een salarisschaal van niveau D, heeft altijd een bezoldiging die ten minste 620 euro hoger is dan het salaris in de salarisschaal die hij onmiddellijk voorafgaand aan die inschaling kreeg.

Onder ‘bezoldiging’ wordt in het eerste lid begrepen: het salaris in de betrekking met een salarisschaal van niveau D en de upgradingspremie samen. De upgradingspremie bedraagt maximaal 620 euro (100%).[82]

Art. VIIbis 52.

De ambtenaar die op of na 1 januari 2002 werd bevorderd van niveau E naar een betrekking in niveau D, heeft altijd een bezoldiging die ten minste 620 euro hoger is dan het salaris in de salarisschaal die hij kreeg onmiddellijk voorafgaand aan die inschaling.

Onder ‘bezoldiging’ wordt in het eerste lid begrepen: het salaris in de betrekking met een salarisschaal van niveau D en de bevorderingspremie samen. De bevorderingspremie bedraagt maximaal 620 euro (100%).[82]

Art. VIIbis 53.

Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord in de graad van hoofddeskundige of deskundige en dat bij het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek of bij het Centrum voor Landbouweconomie titularis was van de graad van technisch ingenieur met een bezoldiging in de weddeschaal 20.700,65 – 30.857,72 of gespecialiseerd technicus der vorsing met weddeschaal 26N wordt respectievelijk bezoldigd in salarisschaal B222 en B122.[82]

Art. VIIbis 54.

In afwijking van artikel VII 20, §4, worden het vakantiegeld en de eindejaarstoelage niet vooruitbetaald, maar betaald door de nieuwe werkgever op de normale betaaldatum, in geval van uitdiensttreding met toepassing van:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de departementen en de verzelfstandigde agentschappen;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de strategische adviesraden;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 houdende overdracht van sommige personeelsleden van de administratie Waterwegen en Zeewezen aan de verzelfstandigde agentschappen Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart, samen met alle goederen die aan die personeelsleden verbonden zijn.[82]

Art. VIIbis 55.

§1. De ambtenaar van rang A1 of A2 die in december 1993 het salariscomplement kreeg vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 1992 tot vaststelling van de weddeschalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ontvangt een toelage van 20% van het geïndexeerde salaris voor zover hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen.

§2. Het recht op die toelage vervalt als de ambtenaar bevorderd wordt in rang of in salarisschaal. In voorkomend geval wordt voor de toepassing van artikel VII 5bis dit salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen. De toelage wordt maandelijks betaald nadat de termijn vervallen is. Ze wordt verminderd overeenkomstig artikel VII 6.[82]

Art. VIIbis 56.

Als de bezoldiging van het contractuele personeelslid na de vaststelling overeenkomstig de bepalingen vermeld in dit besluit lager is dan de bezoldiging die het contractuele personeelslid vóór de wijziging van de benaming van zijn functie kreeg, blijft de oorspronkelijke contractueel overeengekomen bezoldigingsregeling van toepassing.[82]

Art. VIIbis 57.

Voor de toekenning van de salarisverhoging worden de werkelijke en volledige prestaties die het contractuele personeelslid als tewerkgestelde werkloze heeft verricht voor maximaal zes jaar mee in aanmerking genomen.

De periodes van afwezigheid gedurende een tewerkstelling als tewerkgestelde werkloze die overeenstemmen met de administratieve toestand dienstactiviteit waarin een ambtenaar zijn aanspraak op salarisverhoging behoudt, worden eveneens als werkelijke en volledige prestaties beschouwd.[82]

Art. VIIbis 58.

De volgende ambtenaren van rang A1 die op 1 juni 2008 de diensthoofdentoelage krijgen, behouden die toelage:
1° de huidige titularis van de A1-diensthoofdentoelage die bevorderd wordt tot een functie van N-2 van wie het salaris in N-2 lager is dan het A1-salaris verhoogd met 10% totdat zijn salaris in rang A2 hoger wordt dan de som van zijn salaris in rang A1, verhoogd met de diensthoofdentoelage;
2° de huidige titularis van de A1-diensthoofdentoelage die niet bevorderd wordt in een functie van N-2, maar die de functie blijft uitoefenen en op wie de vermelde overgangsregel niet van toepassing is.[82]

Art. VIIbis 59.

Het personeelslid dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, ontvangt de hieronder vermelde compenserende toelage totdat hij het Agentschap Ondernemen vrijwillig verlaat of ontslagen wordt:

Periode

Bedrag vast benoemden

Bedrag contractuelen

01-01-2009 tot 30-4-2009

€ 17,00

€ 18,50

Vanaf 1-5-2009

€ 29,00

€ 32,50

Die toelage wordt maandelijks naar rato van de prestaties en overeenkomstig artikel VII 15, nadat de termijn vervallen is, samen met het salaris betaald.[82]

Art. VIIbis 60.

§1. Het vast benoemde personeelslid dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, behoudt het voordeel van het weddensupplement van 10% en een extra dertiende maand, zoals bevestigd door de GOM West Vlaanderen op 17 mei 1977, zolang die bezoldiging voordeliger is dan het salaris, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage die voortkomen uit de toepassing van de functionele loopbaan.

Artikel VII 20, §3 en §4, zijn van toepassing op de extra dertiende maand, vermeld in het eerste lid. In afwijking van artikel VII 22, §3, wordt de extra dertiende maand uitbetaald tijdens de maand januari van het volgende kalenderjaar.

§2. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, behoudt het voordeel van de eindejaartoelage die tot een dertiende maand verhoogd is.

§3. Het vast benoemde personeelslid van niveau C dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen behoudt het voordeel van forfaitaire verplaatsingskosten en toelagen voor extraprestaties, die toegekend zijn door de GOM West-Vlaanderen op 8 maart 1988.

§4. Het vast benoemde personeelslid van niveau C dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, behoudt het voordeel van verloning in de salarisschaal A111, zoals beslist door de GOM West-Vlaanderen op 17 mei 1977.

§5. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, en dat in één van de volgende betrekkingen werkt, behoudt zijn bezoldiging in de salarisschaal die bij VLAO toegekend is:

Directeur

(A221);

Directeur

(A212);

adjunct van de directeur

(A112);

Deskundige

(B122);

Deskundige

(B112).

§6. Het vastbenoemde personeelslid met de graad van technisch beambte (salarisschaal E123) dat op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, wordt met toepassing van artikel VIII 109quinquies en met toepassing van de garantieregeling, vermeld in artikel XIII 81terdecies van het VPS van 24 november 1993, bevorderd tot de graad van technisch assistent (schaal D121) (1 januari 2002).

Met het oog op de toepassing van de garantieregeling, vermeld in het vorige lid, wordt het salarisbedrag in de schaal E123 met ingang van 1 januari 2009 bepaald op 17.340 tegen 100%.

§7. De twee contractuele personeelsleden die op 1 januari 2009 in dienst traden bij het Agentschap Ondernemen, op basis van een arbeidsovereenkomst met het Vlaams Agentschap Ondernemen van 12 december 2008, krijgen het voordeel, vermeld in artikel VIIbis 60 van dit besluit.[82]

Art. VIIbis 61.

In artikel VIIbis 63 tot en met VIIbis 69 wordt onder de woorden “de van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar” en de woorden “het van de Federale Overheidsdienst overgehevelde personeelslid” verstaan: de ambtenaren of personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën die op 16 november 2010, 1 december 2010 of 1 januari 2011 overgeheveld zijn.[82]

Art. VIIbis 62.

De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit, in voorkomend geval verhoogd met de federale diagonale inschaling.[82]

Art. VIIbis 63.

§1. De ambtenaar die overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën, wordt met ingang van de overhevelingsdatum ambtshalve benoemd en ingeschaald overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.

§2. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2011 overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 64.

§1. De ambtenaar die overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en die op de datum van de overheveling geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, maar die nog niet benoemd is in de nieuwe graad, wordt bij de diensten van de Vlaamse overheid op de datum van de overheveling benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.

§2. De ambtenaar die overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en die na de overheveling slaagt voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, ter uitvoering van een procedure waarvoor hij al ingeschreven was vóór de overheveling, wordt de eerste dag van de maand die volgt op het proces-verbaal, overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[82]

Art. VIIbis 65.

§1. Het personeelslid dat overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.

§2. Na de stopzetting van de volledige premie wordt nog gedurende 36 maanden de helft van de premie voor competentieontwikkeling toegekend

§3. Het personeelslid dat overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën ontvangt de premie voor competentieontwikkeling:

1° vanaf de datum van de overheveling als hij na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor hij ingeschreven was vóór de overheveling;

2° vanaf de inschrijvingsdatum voor de laatste meting of gecertificeerde opleiding als het vóór de overheveling niet geslaagd is voor de door de federale overheid georganiseerde competentiemeting of gecertificeerde opleiding, maar wel slaagt voor de eerstvolgende door de federale overheid georganiseerde competentiemeting of gecertificeerde opleiding na de overheveling.

Het personeelslid dat overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België, ontvangt de premie voor competentieontwikkeling vanaf de datum van overheveling als hij na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor hij ingeschreven was vóór de overheveling.

Voor het behoud van de premie gelden paragraaf 1 en 2.

§4. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de Federale Overheidsdienst Financiën respectievelijk de Nationale Plantentuin van België op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.

§5. De premie wordt eenmaal per jaar uitbetaald in de maand september naar rato van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[82]

Art. VIIbis 66.

Het personeelslid dat overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de helft van de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid gedurende 36 maanden vanaf de datum van de toekenning van de premie.[82]

Art. VIIbis 67.

§1. De ambtenaar die overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën en die op de datum van de overheveling bij de federale overheid de vormingspremie kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als die welke toegekend geweest zou zijn bij de Federale Overheidsdienst Financiën.

§2. Het bedrag van de vormingspremie bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de vormingspremie bij de Federale Overheidsdienst Financiën op de datum van de overheveling voor het niveau en de graad in kwestie.

§3. De vormingspremie wordt niet geïndexeerd en wordt maandelijks naar rato van de prestaties samen met het salaris uitbetaald.[82]

Art. VIIbis 68.

In afwijking van bijlage 8, bij dit besluit is gevoegd, verkrijgt het personeelslid dat van de Federale Overheidsdienst Financiën overgeheveld is, dat op 1 januari 2011 minstens 50 jaar is, dat tegen het maximum van de Vlaamse salarisschaal vermeld in de eerste kolom van de onderstaande tabel betaald wordt en dat geen loopbaanstap in de functionele loopbaan meer kan zetten voor de leeftijd van 55 jaar, vanaf de maand die volgt op de leeftijd van 55 jaar, de salarisschaal, vermeld in de tweede kolom van de onderstaande tabel, met behoud van toepassing van deel VI van dit besluit.

Salarisschaal bij de inschaling

Salarisschaal vanaf 55 jaar

A123

A123 V

C111

C111 V

C112

C112 V

C141

C141 V

C143

C143 V

C211

C211 V

C212

C212 V

D121

D121 V

D122

D122 V

D201

D201 V

[82]

Art. VIIbis 69.

§1. De compenserende toelage van 43 euro voor vastbenoemden en van 47,50 euro voor contractuelen blijft behouden voor de personeelsleden van de volgende agentschappen, op voorwaarde dat die personeelsleden er in dienst zijn getreden vóór 1 december 2012 en totdat de personeelsleden de entiteit vrijwillig verlaten of ontslagen worden:

1° De Vlaamse Waterweg nv of een van haar rechtsvoorgangers, namelijk Waterwegen en Zeekanaal NV of nv De Scheepvaart;
2° het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (FIT), met uitzondering van de Vlaamse economische vertegenwoordigers en het ondersteunend personeel in het buitenland;
3° de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;
4° het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
5° de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
6° het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen.

De toelage, vermeld in het eerste lid, blijft ook behouden voor de vier statutaire personeelsleden vermeld in bijlage 1, punt 1.3., van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2015 houdende overdracht van personeelsleden binnen de diensten van de Vlaamse overheid ingevolge de omvorming van de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en Bestuurszaken tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur, die worden overgedragen van het FIT aan het Departement Kanselarij en Bestuur.

De toelage vermeld in het eerste lid, wordt aan de personeelsleden van het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, ook toegekend voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 november 2012.

§2. De personeelsleden die vóór 1 december 2012 in dienst zijn getreden bij SYNTRA Vlaanderen en op 1 januari 2021 worden overgeheveld naar het Departement Werk en Sociale Economie, het Facilitair Bedrijf, het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, behouden de compenserende toelage van 29,00 euro voor vastbenoemden en van 32,50 euro voor contractuelen, totdat ze de entiteit waarnaar ze zijn overgeheveld, vrijwillig verlaten of totdat ze ontslagen worden.

§3. De toelagen, vermeld in paragraaf 1 en 2 worden maandelijks naar rato van de prestaties en overeenkomstig artikel VII 15, nadat de termijn vervallen is, samen met het salaris betaald.[82]

Art. VIIbis 70.

De contractuele gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 van het Vlaamse Gewest naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt overgedragen, wordt tewerkgesteld in de betrekking van adviseur.[82]

Art. VIIbis 71.

De gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest behoudt zijn geldelijke anciënniteit.[82]

Art. VIIbis 72.

§1. De standplaats van de gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent, wordt vastgesteld in zijn woonplaats.

§2. De gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijke ontvanger uitoefent, heeft voor de verplaatsingen met zijn eigen motorvoertuig tussen zijn standplaats en de besturen die door hem bediend moeten worden, per gemeente van tewerkstelling recht op een tegemoetkoming ten bedrage van de volledige maandelijkse kostprijs van een treinkaart tweede klasse voor dezelfde afstand.

§3. De gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overdragen van het Vlaamse Gewest, en die de functie van gewestelijke ontvanger uitoefent, mag de tegemoetkoming niet combineren met de door de werkgever ten laste genomen kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van het te bedienen bestuur of met een fietsvergoeding.[82]

Art. VIIbis 73.

§1. De gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest, die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent en die door de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur wordt belast met een bijkomend bestuur, bij tijdelijke afwezigheid van de effectieve titularis die verantwoordelijk is voor dat bestuur of in afwachting van de invulling van een vacature, ontvangt daarvoor een toelage.

§2. De administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur bepaalt die toelage naar rato van het aantal gepresteerde uren voor het bijkomende bestuur, als dat aantal gepresteerde uren, opgeteld bij het aantal uren dat verricht is voor de eigen besturen een normale voltijdse beroepsbezigheid te boven gaat.

De toelage mag maximaal 40% bedragen van het beginsalaris in de overgangsschaal A218.

§3. Het recht op de toelage ontstaat zodra de gewestelijke ontvanger die op 1 januari 2013 overgedragen wordt van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijke ontvanger uitoefent gedurende ten minste vijf opeenvolgende werkdagen wordt belast met het bijkomende bestuur.[82]

Art. VIIbis 74.

In afwijking van artikel VII 3, §1, behoudt het personeelslid dat op 1 maart 2014 tewerkgesteld is bij de diensten van de Vlaamse overheid, de geldelijke anciënniteit die hij heeft opgebouwd.[82]

Art. VIIbis 75.

De ambtenaar die op 1 maart 2014 is aangesteld als projectleider of in een hoger ambt, behoudt de toelage, toegekend op basis van de regeling die gold op de datum van zijn aanstelling.

Voor de toepassing van artikel VII 11, §3, artikel VII 31, artikel VII 39, §2, en artikel VII 92, §1, wordt de toelage, vermeld in het eerste lid, in aanmerking genomen.[82]

Art. VIIbis 76.

De ambtenaar die overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België wordt met ingang van 1 januari 2014 ambtshalve benoemd en ingeschaald overeenkomstig bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd.

Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2014 overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal overeenkomstig bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 77.

Het personeelslid dat overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België en dat na de inschaling een lagere totale verloning ontvangt dan de totale verloning die het bij de Nationale Plantentuin van België in december 2013 ontving, ontvangt een maandelijks supplement dat gelijk is aan het verschil.

Met totale verloning wordt bedoeld het salaris, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de taalpremie, die toegekend wordt bij de Nationale Plantentuin van België, en de maaltijdcheques die toegekend worden bij de Vlaamse overheid.

Het supplement wordt maandelijks samen met het salaris betaald.[82]

Art. VIIbis 78.

In afwijking van artikel VII 30 krijgt het personeelslid dat overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België, per uur prestatie op zaterdag een toelage ten bedrage van 50% van 1/1976 van de jaarwedde. De lijnmanager kan beslissen om die zaterdagtoelage om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen de vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.[82]

Art. VIIbis 79.

In afwijking van bijlage 11, die bij dit besluit gevoegd is, krijgt het personeelslid dat overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België, dat op 1 januari 2014 minstens 50 jaar is, dat tegen het maximum betaald wordt van de Vlaamse salarisschaal vermeld in de eerste kolom van de onderstaande tabel en dat geen loopbaanstap in de functionele loopbaan meer kan zetten voor de leeftijd van 55 jaar, vanaf de maand die volgt op de leeftijd van 55 jaar, de salarisschaal vermeld in de tweede kolom van de onderstaande tabel, met behoud van de toepassing van deel VI van dit besluit.

(Scroll links)(Scroll rechts)

Salarisschaal bij de inschaling

Salarisschaal vanaf 55 jaar

A122

A122 P

A131

A131 P

B112

B112 P

C111

C111 P

C112

C112 P

C143

C143 P

C211

C211 P

C212

C212 P

D113

D113 P

[82]

Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid zijn overgeheveld

Hoofdstuk 2 bevat Art. VIIbis 80. tot en met Art. VIIbis 96.

Art. VIIbis 80.

De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit, in voorkomend geval verhoogd met de federale diagonale inschaling.[82]

Art. VIIbis 81.

§1. De ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en die op de datum van de overheveling geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, maar die nog niet benoemd is in de nieuwe graad, wordt bij de diensten van de Vlaamse overheid op de datum van de overheveling benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.

§2. De ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en die na de overheveling slaagt voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, ter uitvoering van een procedure waarvoor hij al ingeschreven was vóór de overheveling, wordt de eerste dag van de maand die volgt op het proces-verbaal, overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[82]

Art. VIIbis 82.

§1. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.

§2. Na de stopzetting van de volledige premie wordt nog gedurende 36 maanden de helft van de premie voor competentieontwikkeling toegekend.

§3. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, ontvangt de premie voor competentieontwikkeling vanaf de datum van de overheveling als hij na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor hij ingeschreven was vóór de overheveling.

§4. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.

§5. De premie wordt een keer per jaar uitbetaald in de maand september naar rato van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[82]

Art. VIIbis 83.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg en dat federaal na afloop van de geldigheidsduur van die toelage een hogere salarisschaal toegekend zou hebben gekregen, behoudt enerzijds die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid en wordt anderzijds na afloop van die geldigheidsduur op basis van de federale schaal die hem toegekend zou geweest zijn, heringeschaald conform bijlage 14 die bij dit besluit is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 84.

Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de helft van de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid gedurende 36 maanden vanaf de datum van de toekenning van deze premie.[82]

Art. VIIbis 85.

§1. Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de vormingspremie kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als deze toegekend zou zijn bij de federale overheid.

§2. Het bedrag van de vormingspremie bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de vormingspremie bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau en de graad in kwestie.

§3. De vormingspremie wordt niet geïndexeerd en wordt maandelijks naar rato van de prestaties samen met het salaris uitbetaald.[82]

Art. VIIbis 86.

In afwijking van artikel VII 30 blijft het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling, per uur prestatie op zaterdag een toelage van 50% van 1/1976 van de bruto jaarwedde ontving, die toelage verder genieten, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen.

De lijnmanager kan beslissen om deze zaterdagtoelage om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen de vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.[82]

Art. VIIbis 87.

Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht en dat op de datum van de overheveling de toelage voor comptabiliteit kreeg, vermeld in het ministerieel besluit van 15 januari 1992 tot toekenning van een jaarlijkse toelage aan sommige ambtenaren in dienst bij de penitentiaire inrichtingen en belast met een comptabiliteitsdienst, ontvangt, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de toelage voor gewone en buitengewone rekenplichtigen, vermeld in artikel VII 48.[82]

Art. VIIbis 88.

Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht en dat op datum van overheveling de toelage voor 55-plussers kreeg, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, krijgt de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling, voor zover die regeling bij de federale overheid blijft bestaan.[82]

Art. VIIbis 89.

§1. Het personeelslid van niveau A dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht en dat op de datum van de overheveling de specificiteitstoelage kreeg, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel, krijgt voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en voor zover die regeling bij de federale overheid blijft bestaan.

§2. Het personeelslid van niveau B of C dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht en dat op de datum van de overheveling de specificiteitstoelage kreeg, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003, krijgt, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45, §1.[82]

Art. VIIbis 90.

Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Justitiehuizen en dat op de datum van de overheveling de toelage voor coördinator justitiehuizen kreeg, vermeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen voor de personeelsleden van de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie die bekleed zijn met een bijzondere graad, behoudt die toelage voor de resterende duur van vijf jaar, voor zover het personeelslid de functie blijft uitoefenen.[82]

Art. VIIbis 91.

§1. De twee contractuele personeelsleden die op 1 januari 2015 in het kader van de staatshervorming overgeheveld werden van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) naar de diensten van de Vlaamse overheid behouden het salaris en de regeling van de jaarlijkse verhoging volgens de salarisschaal.

§2. De twee personeelsleden vermeld in paragraaf 1 behouden ook het voordeel van de eindejaarstoelage, die gelijk is aan een dertiende maand, en de groepsverzekering. Artikel VII 20, §3 en §4, zijn van toepassing op de eindejaarstoelage die tot een dertiende maand verhoogd is.[82]

Art. VIIbis 92.

De ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 14, die bij dit besluit zijn gevoegd.

Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van de overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 14, die bij dit besluit zijn gevoegd.[82]

Art. VIIbis 93.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdiensten Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en Mobiliteit en Vervoer en dat op de datum van overheveling de forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten kreeg, vermeld in het ministerieel besluit van 14 januari 1998 houdende toekenning van een maandelijkse forfaitaire vergoeding aan de inspecteurs en controleurs van de Algemene Eetwareninspectie en het ministerieel besluit van 18 januari 2007 houdende de toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, krijgt, op voorwaarde dat hij de functie binnen hetzelfde werkveld blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en op voorwaarde dat die regeling bij de federale overheid blijft bestaan. Er is geen cumulatie mogelijk met de maaltijdchequeregeling, vermeld in artikel VII 109bis.[82]

Art. VIIbis 94.

In afwijking van artikel VIIbis 81 wordt het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld wordt in het kader van een staatshervorming en dat op datum van de overheveling betaald wordt in een salarisschaal als vermeld in artikel 5 tot en met 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, ingeschaald conform rubriek B van bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, op het salarisbedrag in de aangegeven Vlaamse salarisschaal, net hoger dan het saldo van het salarisbedrag in de federale salarisschaal op de datum van de overheveling. Er wordt een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend die gelijk is aan de anciënniteit die met het salarisbedrag in de Vlaamse schaal correspondeert.

Als die fictieve anciënniteit hoger is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt die fictieve anciënniteit omgezet in werkelijke geldelijke anciënniteit.

Als door de toepassing van het eerste lid het voormelde saldo op de datum van de overheveling hoger is dan het maximum van de voorgestelde Vlaamse salarisschaal, wordt het naasthogere bedrag uit de salarisschaal die verbonden is aan de eerstvolgende trap van de functionele loopbaan toegekend.

Als door toepassing van het tweede lid, de inschaling gebeurt op de hoogste trap van de functionele loopbaan, krijgt het personeelslid een jaarsalaris dat gelijk is aan het jaarbedrag in de nieuwe federale schaal op de datum van de overheveling.

Jaarlijks wordt de fictieve geldelijke anciënniteit, vermeld in het eerste lid, verhoogd met twaalf maanden tot de fictieve geldelijke anciënniteit gelijk is aan de reële geldelijke anciënniteit. Als het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder dan twaalf maanden bedraagt, wordt de verhoging van de fictieve geldelijke anciënniteit beperkt tot dat verschil.[82]

Art. VIIbis 95.

Het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid Justitie en dat op de datum van de overheveling titularis was van de schaal CA2S, DA2S of CA2, maar het hogere bedrag uit de schaal CL5 of 30CJ kreeg, behoudt dat bedrag tot het jaarbedrag in zijn Vlaamse schaal voordeliger wordt.[82]

Art. VIIbis 96.

De regeling vermeld in artikel VIIbis 33 en VIIbis 36 is ook van toepassing op het personeelslid dat overgeheveld is vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, voor zover het aan de toekenningsvoorwaarden blijft beantwoorden.[82]

Hoofdstuk 3. Overgangsbepalingen voor bep personeelsleden die vanaf 1 januari 2016 ikv de fusie van het Ag Ondernemen en het Ag voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) worden overgedragen aan het Ag Innoveren en Ondernemen

Hoofdstuk 3 bevat Art. VIIbis 97.

Art. VIIbis 97.

De contractuele personeelsleden van de opstartformatie van het IWT, behouden na hun overheveling naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen:
1° het recht op een begrafenisvergoeding conform de voorwaarden, vermeld in artikel VII 92 tot en met VII 94 van dit besluit;
2° het recht op loon in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte gedurende een periode die gelijk is aan de periode dat het ziekteverlof van een ambtenaar met dienstactiviteit wordt gelijkgesteld en na aftrek van de uitkeringen, verkregen van de wettelijke ziekteverzekering;
3° de aanvullende pensioenregeling, vermeld in artikel 26, §1, van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994.[82]

Hoofdstuk 4. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die in het kader van de herstructureringen binnen de diensten van de Vlaamse overheid overgedragen zijn

Hoofdstuk 4 bevat Art. VIIbis 98. tot en met Art. VIIbis 100.

Art. VIIbis 98.

De vier statutaire personeelsleden vermeld in bijlage 1, punt 1.3., van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2015 houdende overdracht van personeelsleden binnen de diensten van de Vlaamse overheid ingevolge de omvorming van de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en Bestuurszaken tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur, die worden overgedragen van het FIT aan het Departement Kanselarij en Bestuur, behouden:

1° de specifieke salarisschalen die ze op het ogenblik van de overdracht kregen en die opgenomen zijn in bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 februari 2014 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, zoals eventueel later gewijzigd, alsook de daaraan verbonden functionele loopbaan;

2° de jaartoelage, zoals vastgesteld in artikel 10 en 11 van hetzelfde besluit van 28 februari 2014.[82]

Art. VIIbis 99.

De personeelsleden die op 1 januari 1983 statutair in dienst waren bij de Nationale Landmaatschappij, behouden ook na hun pensionering het recht op een hospitalisatieverzekering, vermeld in artikel VII 106.[82]

Art. VIIbis 100.

De ambtenaar van wie het verlof voor deeltijdse prestaties vóór 1 januari 2018 effectief is aangevat, behoudt het recht op de salarisbonus waarop hij recht had bij de ingangsdatum van dat verlof, uiterlijk tot en met 31 december 2019.

De regeling vermeld in het eerste lid, is overeenkomstig van toepassing op de ambtenaar die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies wordt overgeheveld en aan de volgende voorwaarden voldoet:
1° de ambtenaar kreeg op het moment van de overheveling een halftijdse vervroegde uitreding of een vrijwillige vierdagenweek;
2° op de dag van de overheveling stapte de ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse overheid onmiddellijk in het verlof voor deeltijdse prestaties;
3° op grond van de regeling die gold voor 1 januari 2018 zou de overgehevelde ambtenaar recht hebben gehad op een salarisbonus.[82]

Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld zijn

Hoofdstuk 5 bevat Art. VIIbis 101. tot en met Art. VIIbis 108.

Art. VIIbis 101.

De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is, wordt overgenomen.[82]

Art. VIIbis 102.

In afwijking van artikel VII 30 blijft het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling, per uur prestatie op zaterdag een toelage van 50% van 1/1976 van de bruto jaarwedde (verhoogd met de haard- of standplaatstoelage) ontving, die toelage verder krijgen, als het personeelslid de functie blijft uitoefenen.

De lijnmanager kan beslissen om de zaterdagtoelage, vermeld in het eerste lid, om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.[82]

Art. VIIbis 103.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling conform artikel 346, §2, van de rechtspositieregeling van APB Sport (provincieraad 23 april 2009), een compensatie kreeg voor het wegvallen van de aanmoedigingspremie social profit sector PC 329, blijft die compensatie krijgen in de vorm van een maandelijkse weddebijslag als de toekenningsvoorwaarden die golden op de startdatum van de toekenning bij de provincie, onveranderd blijven.[82]

Art. VIIbis 104.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling conform artikel 346, §2, van de rechtspositieregeling van APB Sport (provincieraad 23 april 2009), een compensatie kreeg voor het wegvallen van de vergoeding van de vzw Mens en Beweging, blijft die compensatie krijgen in de vorm van een maandelijkse weddebijslag als de toekenningsvoorwaarden die golden op de startdatum van de toekenning bij de provincie, onveranderd blijven.[82]

Art. VIIbis 105.

De ambtenaar die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.

Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 106.

§1. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat bij de provincie een functionele loopbaan had, behoudt die functionele loopbaan, waarbij de schaalanciënniteit vanaf de datum van de overheveling wordt opgebouwd overeenkomstig dit besluit.

De volgende schaal in de functionele loopbaan wordt toegekend overeenkomstig bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.

§2. In de basisgraden wordt in alle niveaus:
1° de tweede schaal in de functionele loopbaan toegekend na vier jaar schaalanciënniteit in de eerste schaal;
2° de derde schaal in de functionele loopbaan toegekend na veertien jaar schaalanciënniteit in de tweede schaal.

In niveau A wordt schaal A113 / A123 als vierde schaal in de functionele loopbaan toegekend na 24 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit.

In niveau A wordt schaal A114 / A124 toegekend na negen jaar schaalanciënniteit in schaal A113 / A123.

In niveau C wordt schaal C114 toegekend na negen jaar schaalanciënniteit in schaal C113.

§3. In de bevorderingsgraden wordt in alle niveaus de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan toegekend na negen jaar schaalanciënniteit in de eerste schaal.

§4. In afwijking van paragraaf 2 worden voor de titularissen van de provinciale schalen van niveau E die overeenkomstig bijlage 17 bij dit besluit ingeschaald werden in schaal D111 met in overgang salarisschaal D150, de volgende schalen in de functionele loopbaan toegekend volgens de regeling die geldt voor de personeelsleden van de rang D1. Hun administratieve anciënniteiten nemen aanvang vanaf hun inschaling in niveau D.[82]

Art. VIIbis 107.

De jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45, §1, wordt toegekend aan de personeelsleden van niveau B en C van MFC Heynsdaele met de functie van opvoeder of hoofdopvoeder die overgeheveld zijn in het kader van de afslanking van de provincies en die ter beschikking gesteld worden van de vzw Wagenschot, voor zover ze na de overheveling dezelfde functie blijven uitoefenen.

Bijkomend wordt hun een supplement toegekend van 583 euro (100%) op jaarbasis.

De voormelde toelage en het supplement worden ook toegekend aan de personeelsleden van de technische dienst van MuZee die overgeheveld zijn in het kader van de afslanking van de provincies en die ter beschikking gesteld worden van de vzw MuZee, voor zover ze na de overheveling dezelfde functie blijven uitoefenen.[82]

Art. VIIbis 108.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat bij de provincie een aanvullende pensioenregeling kreeg, behoudt die regeling zoals ze bestond op de datum van de overheveling en zoals ze vastgelegd was in een beslissing van de respectieve provincieraden.[82]

Hoofdstuk 6. Overgangsbepaling naar aanleiding van de invoering van een aanvullend pensioen voor de contractuele personeelsleden

Hoofdstuk 6 bevat Art. VIIbis 109.

Art. VIIbis 109.

In afwijking van artikel VII 109novies wordt de op 1 januari 2018 bestaande aanvullende pensioenregeling, die voordeliger is, behouden voor de contractuele personeelsleden die behoren tot een van de volgende categorieën:
1° de contractuele personeelsleden die vanaf 1 januari 2018 overgeheveld zijn in het kader van de afslanking van de provincies;
2° het instructie- en technisch omkaderingspersoneel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
3° de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2015 overgeheveld zijn van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost in het kader van de zesde staatshervorming;
4° de contractuele personeelsleden van de opstartformatie van het IWT die op 1 januari 2016 overgeheveld zijn naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
5° de contractuele personeelsleden met een hooggekwalificeerde betrekking of een bijkomende en specifieke opdracht;
6° de contractuele personeelsleden op het uitdovend contractuele kader van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen die op 1 januari 2003 overgeheveld zijn van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel;
7° de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2014 overgeheveld zijn van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt.

De contractuele personeelsleden die behoren tot een van de limitatief opgesomde categorieën, vermeld in het eerste lid, kunnen er op elk ogenblik voor kiezen om over te stappen naar het aanvullend pensioenstelsel, vermeld in artikel VII 109novies. Die overstap is onomkeerbaar en geldt alleen voor de toekomst.[82]

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid zijn overgeheveld

Hoofdstuk 7 bevat Art. VIIbis 110. tot en met Art. VIIbis 120.

Art. VIIbis 110.

De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid is overgeheveld, is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit op de datum van die overheveling.[82]

Art. VIIbis 111.

Voor elk personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid is overgeheveld, wordt op 1 januari 2019 een startbedrag aan jaarsalaris (tegen 100%) bepaald waarin de jaarlijkse verhogingen en schaalbonificatie opgenomen zijn die sinds 1 januari 2017 bij de federale overheid zijn toegekend.

Voor titularissen van de premie voor competentieontwikkeling van wie de schaalbonificatie verminderd of opgeschort is tot na de afloop van de geldigheidsduur van de premie voor competentieontwikkeling, wordt het bedrag van de premie ook in het jaarsalaris op 1 januari 2019 opgenomen. De competentiepremie wordt niet langer toegekend.

In afwijking van het tweede lid wordt de competentiepremie wel nog toegekend aan de titularissen van die premie met de federale schaal BT2 met op 1 januari 2019 meer dan dertig jaar geldelijke anciënniteit waarvan de geldigheidsduur van de competentiepremie eindigt in 2021.

De startbedragen (met de tussentijdse verhogingen en het maximum toe te kennen bedrag), vermeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage 20, die bij dit besluit is gevoegd.[82]

Art. VIIbis 112.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg en federaal na afloop van de geldigheidsduur van die toelage een hogere salarisschaal zou hebben gekregen, wordt na afloop van die geldigheidsduur, op basis van de federale schaal die hij zou hebben gekregen, heringeschaald conform bijlage 19 die bij dit besluit is gevoegd.

Om het federale jaarsalaris bij de herinschaling te berekenen, wordt het startbedrag in de nieuwe federale schaal bepaald op 1 januari 2019 en verhoogd met de tussentijdse verhogingen sinds de voormelde datum en de datum van de herinschaling. Dat laatste bedrag wordt dan afgezet tegenover het nieuwe Vlaamse jaarsalaris. Het hoogste jaarsalaris wordt toegekend.[82]

Art. VIIbis 113.

§1. De ambtenaar die vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.

Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van de overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.

§2. Het Vlaams jaarsalaris (tegen 100%) wordt bij de inschaling en nadien bij elke stijging van de geldelijke anciënniteit of wijziging van salarisschaal vergeleken met het federale jaarsalaris (rekening houdende met de vaste federale tussentijdse verhogingen en maximumbedragen) op dezelfde datum. Het hoogste bedrag wordt toegekend.[82]

Art. VIIbis 114.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 wordt overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling wordt betaald in een salarisschaal als vermeld in artikel 5 tot en met 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, wordt ingeschaald conform rubriek B van bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.

In afwijking van artikel VII 1 wordt het personeelslid ingeschaald op het salarisbedrag in de aangegeven Vlaamse salarisschaal, net hoger dan het saldo van het salarisbedrag in de federale salarisschaal op de datum van de overheveling. Er wordt een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend die gelijk is aan de anciënniteit die met het salarisbedrag in de Vlaamse schaal correspondeert.

Als door toepassing van het tweede lid het voormelde saldo op de datum van de overheveling hoger is dan het maximum van de voorgestelde Vlaamse salarisschaal, wordt, in afwijking van artikel VII 1, het onmiddellijk hogere salarisbedrag uit de salarisschaal die verbonden is aan de eerstvolgende trap van de functionele loopbaan toegekend.

Als door toepassing van het tweede lid de inschaling gebeurt op de hoogste trap van de functionele loopbaan, krijgt het personeelslid, in afwijking van artikel VII 1, een jaarsalaris dat gelijk is aan het jaarbedrag in de nieuwe federale schaal op de datum van de overheveling.

Als de fictieve geldelijke anciënniteit hoger is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt die fictieve geldelijke anciënniteit omgezet in werkelijke geldelijke anciënniteit.

Als de fictieve geldelijke anciënniteit lager is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt de fictieve geldelijke anciënniteit jaarlijks verhoogd met twaalf maanden tot de fictieve geldelijke anciënniteit gelijk is aan de reële geldelijke anciënniteit. Als het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder dan twaalf maanden bedraagt, wordt de verhoging van de fictieve geldelijke anciënniteit beperkt tot dat verschil. Als de fictieve anciënniteit gelijk is aan de reële, verloopt de verloning verder overeenkomstig de reële geldelijke anciënniteit.[82]

Art. VIIbis 115.

§1. Het personeelslid, vermeld in artikel VIIbis 115, dat vanaf 1 januari 2019 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.

§2. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.

§3. De premie wordt een keer per jaar uitbetaald in de maand september naar rato van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[82]

Art. VIIbis 116.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van FAMIFED is overgeheveld en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid titularis is van een mandaatfunctie met verloning in salarisband klasse 4, wordt op basis van zijn organieke graad en schaal ingeschaald conform artikel

VIIbis 115 en rubriek B van bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.

Het personeelslid in kwestie ontvangt vanaf de datum van de overheveling en tot en met 30 november 2021, een tijdelijke toelage ten bedrage van maximaal het verschil tussen het Vlaams salaris en het federale salaris van de mandaatfunctie.

De tijdelijke toelage, vermeld in het tweede lid, wordt in aanmerking genomen om het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de prestatietoelage te berekenen.[82]

Art. VIIbis 117.

Het personeelslid met de functie van inspecteur of controleur dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van die overheveling de forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten krijgt, vermeld in artikel 86 en 121 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, krijgt, op voorwaarde dat hij de functie binnen hetzelfde werkveld blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling, op voorwaarde dat die regeling bij de federale overheid blijft bestaan

Er is geen cumulatie mogelijk met de maaltijdchequeregeling, vermeld in artikel VII 109bis.[82]

Art. VIIbis 118.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling de vergoeding voor bureaukosten krijgt, vermeld in het ministerieel besluit van 14 juni 2017 betreffende de toekenning van een vergoeding voor bureaukosten aan sommige personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, krijgt, op voorwaarde dat hij de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling, op voorwaarde dat die regeling blijft bestaan bij de federale overheid.

Er is geen cumulatie mogelijk met de bepalingen van artikel VII 109.[82]

Art. VIIbis 119.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling de directietoelage krijgt, vermeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, krijgt, op voorwaarde dat het de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling, op voorwaarde dat die regeling blijft bestaan bij de federale overheid.[82]

Art. VIIbis 120.

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming, krijgt het sociale voordeel vermeld in artikel VII 109bis en VII 109ter.[82]

Hoofdstuk 8. Geboorteverlof

Hoofdstuk 8 bevat Art. VIIbis 121.

Art. VIIbis 121.

Voor de geboortes die plaatsvonden voor 1 januari 2021 blijft de regeling inzake de toelage zoals die gold op de dag van de geboorte van kracht.[82]