art.2.49: “ zone waarin tijdelijk veel vakantiegangers verblijven en waarbinnen veel voetgangers en fietsers op de openbare weg, en zelfs meer bepaald op de rijbaan, aanwezig kunnen zijn.
Deze zone omvat één of meer openbare wegen of gedeelten ervan, die afgebakend zijn met het verkeersbord F4a en F4b indien het om een zone binnen de bebouwde kom gaat, of met het verkeersbord zonale C43 met de vermelding 50 of zonale C43 met de vermelding 70 indien het om een zone buiten de bebouwde kom gaat, gecombineerd met het verkeersbord A51 voorzien van een onderbord met de vermelding "vakantiezone".
Er worden verder geen plaatsingsvoorwaarden bepaald voor de “vakantiezone”. In de vakantiezone geldt dus een maximumsnelheid en er wordt gewaarschuwd voor een gevaar; de bestuurders moeten namelijk speciaal opletten voor voetgangers en fietsers op de rijbaan in een vakantiesituatie en dito stemming.
Het verslag aan de koning bij de invoering van deze maatregel vermeldt hiervoor: “Door dit besluit wordt het mogelijk om tijdelijk vakantiezones af te bakenen. Dit zijn zones waar jeugdkampen georganiseerd worden en waar concentraties van vakantiegangers aanwezig zijn. … Er werd gekozen voor de naam « vakantiezone ». Deze is algemeen bedoeld en slaat op gebieden waar jeugdkampen gehouden worden, op gebieden rond dichtbevolkte campings, op gebieden waar vrijetijdsevenementen gehouden worden die veel volk aantrekken, enz. … Van de gemeente mag verwacht worden dat zij zorgt voor enige extra politiecontrole, zodat deze bijzondere tijdelijke snelheidsbeperking ook gehandhaafd wordt.”
Een andere mogelijkheid zijn speelstraten of leefstraten (waar geen gemotoriseerd verkeer mogelijk is).