Gedaan met laden. U bevindt zich op: Informele zorg Zorg

Informele zorg

Gepubliceerd op 26 september 2023 • Volgende update: september 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

40% van de bevolking van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2023 aan minstens maandelijks informele zorg te verlenen. Het gaat om hulp of zorg voor een ziek, gehandicapt of bejaard familielid, kennis of buur. Bij 32% van de bevolking gebeurde dat minstens 1 keer per jaar maar minder dan maandelijks. De resterende 28% zorgde in het jaar voor de bevraging niet voor iemand.

In vergelijking met het voorjaar van 2021 is het aandeel van de bevolking dat minstens maandelijks informele zorg biedt toegenomen: van 34% in 2021 tot 40% in 2023. Ten opzichte van het voorjaar 2022 blijven de verschillen beperkt.

Informele zorg vaakst verleend door vrouwen en door 50- tot 64-jarigen

Naar achtergrondkenmerken waren er in het voorjaar 2023 verschillen naar geslacht, waarbij vrouwen veel vaker minstens maandelijks informele zorg verlenen dan mannen. Ook naar leeftijd zijn de verschillen groot: de oudere leeftijdsgroepen geven vaker minstens maandelijks informele zorg dan de jongere leeftijdsgroepen.

Bij andere achtergrondkenmerken zijn de verschillen minder uitgesproken. Personen die wonen met een partner zonder kinderen geven vaker informele zorg dan personen met partner en kinderen.

Personen die wonen in het overgangsgebied verlenen vaker informele zorg dan personen uit de centrumsteden.

Ook laag opgeleiden tellen hogere aandelen informele zorgers. En diegene die in kleine steden en in het overgangsgebied leven tellen de hoogste aandelen informele zorgers.

Naar scholingsniveau zijn er geen noemenswaardige verschillen.

Bronnen