Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Vertrouwen in instellingen Vertrouwen in instellingen

Metadata: Vertrouwen in instellingen

Bron

Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging), Statistiek Vlaanderen

Definities

Vertrouwen in instellingen wordt in de SV-bevraging op volgende manier bevraagd:

“Hoeveel vertrouwen heeft u in …?

  • de politie
  • het onderwijs
  • het gerecht
  • het leger
  • de politieke partijen
  • de werkgevers
  • de vakbonden
  • de pers
  • de gemeenteraad
  • het College van Burgemeester en Schepenen
  • de gemeentelijke administratie
  • de provincieraad
  • de provinciegouverneur en de deputatie van de provincie
  • de provinciale administratie
  • het Vlaams parlement
  • de Vlaamse regering
  • de Vlaamse administratie
  • het Belgisch of federale parlement
  • de Belgische of federale regering
  • de Belgische of federale administratie
  • de Europese Commissie
  • het Europees Parlement
  • de Europese administratie (pas sinds 2022).”

Men kreeg telkens volgende antwoordmogelijkheden: “Heel weinig”, “Weinig”, “Niet veel, niet weinig”, “Veel”, “Heel veel” en “Weet niet/geen antwoord”.

Het aantal geldige antwoorden op deze vragen varieerde van instelling tot instelling. De meest geldige antwoorden, 1845 in totaal, werden genoteerd voor vertrouwen in de politie, terwijl het minst aantal geldige antwoorden werden gegeven voor vertrouwen in de provinciale administratie, namelijk 1502.

De gegevens kunnen opgedeeld worden naar onder meer geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Bij onderwijsniveau gaat het om volgende groepen:

  • laaggeschoolden: personen zonder diploma of hoogstens een diploma lager secundair onderwijs
  • middengeschoolden: personen met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs of met een diploma post-secundair niet-hoger onderwijs
  • hooggeschoolden: personen met een diploma hoger of universitair onderwijs.

Bij de resultaten naar achtergrondkenmerken worden percentages gepresenteerd over de personen die aangeven dat ze heel veel of veel vertrouwen hebben in de bevraagde instelling.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De gepresenteerde gegevens zijn schattingen gebaseerd op de resultaten van de Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging). Dat is een bevraging die een aantal keer per jaar wordt afgenomen bij de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest. De bevraging peilt naar opvattingen, overtuigingen en gedragingen van de bevolking met betrekking tot maatschappelijke en beleidsrelevante thema’s.

Per bevraging worden 6.000 personen op een toevallige manier geselecteerd uit het Rijksregister. De SV-bevraging is een zogenaamde ‘mixed mode’-bevraging. Dat betekent dat de respondenten de vragenlijst op verschillende manieren kunnen invullen. De geselecteerde personen worden eerst per brief uitgenodigd om de bevraging online in te vullen. De vragenlijst wordt zo opgesteld dat hij makkelijk in te vullen is via de smartphone (‘mobile first’-design). Wie niet online deelneemt, krijgt een schriftelijke vragenlijst in de bus. De combinatie van een online en papieren vragenlijst zorgt ervoor dat ook personen die geen of onvoldoende digitale toegang hebben, mee worden opgenomen in de bevraging.

De resultaten zijn gebaseerd op de 12de editie van de SV-bevraging die werd afgenomen in het najaar van 2024 (tussen oktober 2024 en december 2024). Aan deze editie namen 1.904 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 31,7%. De vraag over vertrouwen in instellingen werd ook gesteld in de 3de, 6de en 9de editie van de SV-bevraging die werden afgenomen in 2021, 2022 en 2023. Aan deze edities namen respectievelijk 1.657, 2075 en 1976 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 27,6%, 34,6% en 32,9%.

Omwille van de onvermijdelijke verschillen in de respons naar achtergrondkenmerken wordt de uiteindelijke steekproef gewogen voor de berekening van de resultaten. Dat houdt in dat men de ondervertegenwoordigde groepen meer laat doorwegen, terwijl de groepen die oververtegenwoordigd zijn minder gewicht krijgen. Op die manier worden de verhoudingen tussen de verschillende doelgroepen in de uiteindelijke steekproef hersteld en in overeenstemming gebracht met het steekproefkader. Zo bekomt men een representatieve steekproef voor de beoogde doelpopulatie. Bij de weging van de SV-bevraging wordt rekening gehouden met volgende 4 achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, nationaliteit (Belg/niet-Belg) en urbanisatiegraad.

Om de betrouwbaarheidsintervallen te berekenen werd het percentage eerst omgezet van een schaal tussen 0 en 1 naar een schaal tussen min en plus oneindig (via de zogenaamde logit-transformatie). Door deze omzetting kan de onzekerheidsverdeling van het percentage benaderd worden door een normaalverdeling, de gemakkelijkste manier om betrouwbaarheidsintervallen te berekenen. Zonder omzetting naar de schaal van min tot plus oneindig bekom je vaak vertekende betrouwbaarheidsintervallen voor kleine en grote percentages of bij kleine groepen. Bij de berekening van de betrouwbaarheidsintervallen wordt ook de invloed van de gewichten in rekening gebracht. De gewichten hebben immers als doel om vertekening op de geschatte percentages te verminderen maar zorgen er ook voor dat de er meer onzekerheid is rond deze schattingen en de betrouwbaarheidsintervallen groter worden.

Cijfers die worden berekend op minder dan 100 respondenten worden niet getoond in de tabellen en figuren omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn en ook vertekende betrouwbaarheidsintervallen kunnen opleveren.

Bij de interpretatie van de resultaten van de SV-bevraging moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge is groter naarmate de steekproef waarop de cijfers berekend worden, kleiner is. De onzekerheidsmarges worden in de figuren weergegeven door middel van een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dat betekent dat indien de meting 100 keer zou herhaald worden in dezelfde populatie met verschillende steekproeven, de echte waarde onder de bevolking bij ongeveer 95 steekproeven binnen het interval zou liggen.

Bij de presentatie van de resultaten wordt de evolutie van de totaalscore en de verschillen naar achtergrondkenmerken van het meest recente jaar in beeld gebracht (naar geslacht, leeftijd, huishoudpositie, opleidingsniveau en urbanisatiegraad). Om te oordelen over de verschillen tussen de totaalscores van verschillende jaargangen of de scores van verschillende groepen binnen een bepaald achtergrondkenmerk (bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen), wordt gekeken naar de betrouwbaarheidsintervallen van de meting. Wanneer de betrouwbaarheidsintervallen niet overlappen spreken we van een statistisch verschil. Dat betekent echter niet noodzakelijk dat het verschil inhoudelijk ook noemenswaardig is, dat houdt immers een subjectieve evaluatie in.

De resultaten van de SV-bevraging zijn omwille van de gewijzigde methode niet vergelijkbaar met de resultaten van de Survey ‘Sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen’ (SCV-survey) die vanaf 1996 tot en met 2018 jaarlijks werd afgenomen door Statistiek Vlaanderen. Bij de SV-bevraging gaat het om een ‘mixed mode’-bevraging (online en op papier), bij de SCV-survey ging het om een ‘face-to-face’-bevraging (met interviewers aan huis).

Referenties

Statistiek Vlaanderen: SV-bevraging

Naar de statistiek