In het winterjaar 2023-2024 werd op 17,5% van de meetplaatsen minstens één keer de drempelwaarde van 50 mg per liter overschreden. Dat is het laagste percentage sinds het begin van de metingen in het MAP-meetnet.
De lange droogteperiodes tijdens het groeiseizoen in de jaren 2017-2020 en in 2022 leidden tot minder opname van stikstof door de landbouwgewassen en bijgevolg tot een hogere bodemvoorraad nitraat. Als er bij de teeltkeuze en bemesting geen rekening wordt gehouden met de geringe opname in de zomerperiode spoelt de nitraatvoorraad in de winterperiode uit. Dat leidt tot meer overschrijdingen van de drempelwaarde.
Het winterjaar 2023-2024 was veel natter dan gemiddeld, met zware regenval en overstromingen in oktober en november, vooral in West-Vlaanderen. Deze overstromingen kunnen deels verklaren waarom het percentage overschrijdingen lager was. Het nitraat is wel uitgespoeld maar werd niet opgepikt door het monitoringsprogramma waarbij maar 1 keer per maand wordt gemeten. Daarnaast verdunden de nitraten in het water door de vele neerslag en de hoge debieten in het oppervlaktewater.