Woningen zonder voldoende verwarming

In 2024 leefde 2% van de bevolking in het Vlaamse Gewest in een huishouden dat het zich niet kan veroorloven om de woning voldoende te verwarmen om financiële redenen. Dat komt overeen met ongeveer 160.000 personen.

Het aandeel van de bevolking dat de woning omwille van financiële redenen onvoldoende kan verwarmen schommelt sinds 2014 rond 2%. In 2019 werd de EU-SILC-enquête ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen tussen de resultaten voor en na 2019.

Opgedeeld naar huishoudtype ligt het aandeel dat de woning niet voldoende kan verwarmen om financiële redenen veel hoger bij huishoudens met 3 of meer kinderen dan in andere huishoudtypes. Ook bij werklozen ligt het aandeel hoog. Voor beide groepen gaat het om 8%.

Cijfers voor 2024 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Voor België en de gewesten is dat wel het geval. Er leven in het Vlaamse Gewest relatief gezien minder personen in een huishouden dat aangeeft de woning onvoldoende te kunnen verwarmen dan in de andere Belgische gewesten. In het Vlaamse Gewest ging het in 2024 om 2% van de bevolking, in het Waalse Gewest om 8% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 9%. In België gaat het om 5%.

In 2023 waren er vergelijkbare verschillen tussen de Belgische gewesten: toen ging het om 2% in het Vlaamse Gewest, 10% in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest en 11% in het Waalse Gewest.

In België als geheel lag de verwarmingsarmoede in 2023 op 6%. Dat is lager dan het gemiddelde van de EU27-landen (11%). In Luxemburg lag het aandeel het laagst (2%). In Litouwen, Bulgarije, Spanje en Portugal lag het aandeel op 20% of meer. Ook in Griekenland leeft een hoog aandeel (19%) van de bevolking in een huishouden dat aangeeft de woning onvoldoende te kunnen verwarmen om financiële redenen.