Gedaan met laden. U bevindt zich op: Diepte van het armoederisico Inkomen en armoede

Diepte van het armoederisico

Gepubliceerd op 26 februari 2025 • Volgende update: maart 2026

Mediaan inkomen van personen in armoede 12% lager dan armoededrempel

De relatieve mediane armoedekloof lag volgens de EU-SILC-enquête van 2024 in het Vlaamse Gewest op 11,7%. De relatieve mediane armoedekloof geeft een indicatie van de diepte van de armoede in een land of regio. Het gaat om het verschil tussen de en het mediaan beschikbaar van de groep personen onder die armoededrempel, uitgedrukt als een percentage van de armoededrempel. Een armoedekloof van 12% betekent dus dat het van personen onder de armoededrempel 12% lager ligt dan de armoededrempel. Hoe hoger het percentage, hoe lager het inkomen van personen met een inkomen onder de armoededrempel.

Bovenstaand cijfer werd berekend op basis van het totale beschikbare huishoudinkomen in het jaar voorafgaand aan de enquête. De cijfers van 2024 hebben dus betrekking op de huishoudinkomens van 2023.

De EU-SILC-enquête waarop deze cijfers gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten voor 2019. Tussen 2019 en 2022 lijkt de armoedekloof wel gestegen en daarna weer gedaald.

Bij de berekening van het aandeel personen onder de armoededrempel wordt traditioneel gebruik gemaakt van een armoededrempel van 60% van het nationaal mediaan beschikbaar huishoudinkomen. Wie net boven deze 60%-drempel zit, komt hierdoor niet in beeld. Tegelijk is het zo dat wie beschikt over een inkomen dat maar net onder de 60%-armoededrempel ligt, zich in een andere situatie bevindt dan wie moet rondkomen met een inkomen dat veel dieper onder die drempel ligt. Om zicht te krijgen op de spreiding van de inkomens rond de armoededrempel kan men daarom de hoogte van de drempel laten variëren.

Volgens de EU-SILC-enquête van 2024 (inkomens van 2023) beschikte 2% van de bevolking in het Vlaamse Gewest over een inkomen dat lager lag dan 40% van het nationaal mediaan inkomen, 3% over een inkomen lager dan 50% van het nationaal mediaan inkomen en 18% van de bevolking over een inkomen lager dan 70% van het nationaal mediaan inkomen.

Die aandelen bleven in de periode 2004 tot 2024 min of meer stabiel, met recent een lichte stijging van het aandeel met een inkomen onder de 70%-drempel.

Aandeel met inkomen lager dan 70% van mediaan inkomen hoogst bij werklozen, personen geboren buiten de EU en eenoudergezinnen

Het aandeel met een inkomen lager dan 40% van het nationaal mediaan inkomen lag in 2024 (inkomens van 2023) hoger dan gemiddeld bij werklozen, bij huishoudens met 3 of meer kinderen en bij personen geboren buiten de EU27.

Bij de 50%-drempel gaat het om dezelfde groepen, aangevuld met eenoudergezinnen, huurders en niet-actieven. Bij de 70%-drempel worden deze groepen nog verder aangevuld met laaggeschoolden, alleenstaanden en gepensioneerden.

Diepte armoederisico blijft beperkt in EU27-perspectief

In 2023 lag de relatieve mediane armoedekloof in het Vlaamse Gewest (12%) lager dan in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (14%) en het Waalse Gewest (18%). Voor de EU27 lag de armoedekloof in 2023 gemiddeld op 23%. In België als geheel lag de kloof op 14%. België had daarmee de laagste armoedekloof van alle EU27-landen. Cyprus, Finland en Ierland volgden met een relatieve armoedekloof van 15% tot 16%. In Roemenië lag de armoedekloof veruit het hoogst (37%).

Het aandeel van de bevolking met een inkomen lager dan 40%, 50% en 70% van het mediaan inkomen lag in 2023 in het Vlaamse Gewest telkens duidelijk lager dan in de andere gewesten. Wat het bevolkingsaandeel met een inkomen lager dan 40% en 50% van het mediaan inkomen betreft, bevond België zich in 2023 in de groep van EU27-landen met de laagste aandelen.

Cijfers voor 2024 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar, maar wel voor België en de Belgische gewesten. De relatieve mediane armoedekloof lag in 2024 op 12% in het Vlaamse Gewest, en was daarmee kleiner dan deze in het Waalse Gewest (16%) en het Brusselse Gewest (21%).

Het bevolkingsaandeel met een inkomen onder de 40%-drempel verschilde in 2024 niet tussen het Vlaamse en Waalse Gewest, in beide gewesten bedroeg het 2%. In het Brusselse Gewest was dat aandeel 7%. Het bevolkingsaandeel met een inkomen lager dan 50% en 70% van het mediaan inkomen lag in 2024 in het Vlaamse Gewest wel duidelijk lager dan in de beide andere gewesten. 18% van de bevolking in het Vlaamse Gewest had een inkomen onder de 70%-drempel, in het Waalse Gewest was dat 25% en in het Brusselse Gewest 39%. 3% van de bevolking in het Vlaamse Gewest had een inkomen onder de 50%-drempel, in het Waalse Gewest was dat 7% en in het Brusselse Gewest 16%.