Gedaan met laden. U bevindt zich op: Levenslang leren (opleidingsdeelname) Arbeid

Levenslang leren (opleidingsdeelname)

Gepubliceerd op 8 mei 2024 • Volgende update: mei 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

In 2023 nam 11,2% van de inwoners van het Vlaamse Gewest tussen 25 en 64 jaar deel aan een opleiding (binnen of buiten het reguliere onderwijs) tijdens de 4 weken voorgaand aan de bevraging. In de periode 2006-2023 schommelde de opleidingsdeelname tussen 7,0% en 11,2%.

Als gevraagd wordt naar het volgen van een opleiding in de afgelopen 12 maanden in plaats van de afgelopen 4 weken, ligt het aandeel hoger en komt het op 26,0% in 2023. Dat aandeel steeg met 3,6 procentpunten (ppt.) ten opzichte van 2022.

In 2023 participeerden vrouwen iets vaker dan mannen aan een opleiding tijdens de afgelopen 4 weken. Bij mannen ging het om 10,6%, bij vrouwen om 11,8%. Bij vrouwen steeg de opleidingsdeelname sinds 2013 iets sterker dan bij mannen (respectievelijk +4,3 ppt. en +3,6 ppt.).

Naar leeftijd lag de opleidingsdeelname het hoogst bij de jongste leeftijdsgroep: 15,0% van de 25- tot 34-jarigen nam deel aan een opleiding tegenover 11,9% bij de 35- tot 54-jarigen en 6,4% bij de 55- tot 64-jarigen. Bij de 25- tot 34-jarigen en de 35- tot 54-jarigen is de opleidingsparticipatie ten opzichte van 2013 duidelijk gestegen (respectievelijk +4,4 ppt. en +4,8 ppt.), bij de 55-plussers is die stijging beperkter (+2,0 ppt.).

Ook naar onderwijsniveau waren er duidelijk verschillen in 2023: hooggeschoolden (16,7%) participeerden veel vaker dan kortgeschoolden (4,5%) en middengeschoolden (7,5%) aan een opleiding. De opleidingsdeelname steeg in de periode 2013-2023 het sterkst bij de hooggeschoolden (+4,6 ppt.).

De opleidingsdeelname varieert ook naar socio-economische positie. Werklozen (17,9%) participeerden het vaakst aan opleiding, meer dan werkenden (11,6%). De niet-beroepsactieven (personen die niet werken en die ook niet actief op zoek zijn naar een job) volgden het minst vaak een opleiding (8,6%). Dezelfde rangorde was er ook in 2013, maar met minder uitgesproken verschillen. De opleidingsparticipatie nam sterker toe bij de werklozen (+9,7 ppt.) dan bij de andere groepen.

Personen met hinder tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem participeren minder vaak aan een opleiding (9,5%) dan personen zonder hinder (14,9%). Tussen 2013 en 2023 nam de opleidingsdeelname het meest toe bij personen zonder hinder (+7,2 ppt.).

Ten slotte zijn er kleine verschillen in opleidingsparticipatie naar geboorteland. In 2023 namen personen geboren in de EU (buiten België) (12,3%) iets vaker deel aan een opleiding dan personen geboren in België (11,0%) of personen geboren buiten de EU (12,2%). In vergelijking met 2013 is de sterkste stijging in opleidingsdeelname voor de personen geboren in een EU-land (+4,2 ppt.).

Vlaamse opleidingsdeelname iets onder EU-gemiddelde

In 2023 lag de opleidingsdeelname in het Vlaamse Gewest op 11,2%, in het Waalse Gewest op 9,1% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 15,6%. In België in zijn geheel ging het om 11,1%.

In de Europese Unie (EU27) volgde in 2023 gemiddeld 12,7% van de inwoners een opleiding in de 4 weken voor de bevraging. Dat aandeel lag beperkt hoger dan in het Vlaamse Gewest. Tussen de EU-landen zijn er grote verschillen. Zo nam in Zweden 38,8% deel aan een opleiding. In Bulgarije ging het om 1,4%.