Gedaan met laden. U bevindt zich op: Beroepsstatuut Arbeid

Beroepsstatuut

Gepubliceerd op 3 mei 2024 • Volgende update: mei 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Werkende bevolking telt ruim 14% zelfstandigen

In 2023 lag het aandeel in de werkende bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest op 14,4%. Het gaat om personen met een hoofdactiviteit als zelfstandige. Dat is het hoogste percentage in de periode 1999-2023. Het aandeel zelfstandigen schommelde in de periode 1999-2023 tussen 12,8% en 14,4%. Tussen 2022 en 2023 bleef het aandeel stabiel.

Laagste aandeel zelfstandigen bij 20- tot 34-jarigen en personen met hinder door handicap of langdurig gezondheidsprobleem

Het aandeel zelfstandigen lag bij werkende vrouwen (10,6%) in 2023 hoger dan in 2013 (9,4%). Bij werkende mannen lag het aandeel in 2023 (17,9%) op hetzelfde niveau als in 2013. Het verschil tussen mannen en vrouwen blijft daarmee bestaan maar daalde licht van 8,6 procentpunten (ppt.) in 2013 naar 7,4 ppt. in 2023.

Naarmate de leeftijd toeneemt, stijgt ook het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking: in 2023 ging het bij 20- tot 34-jarigen om 8,9% en bij 55- tot 64-jarigen om 18,2%.

Het aandeel zelfstandigen neemt toe met het onderwijsniveau: bij kortgeschoolden ging het in 2023 om 12,7%, bij hooggeschoolden om 16,1%. Zowel bij de kort- als bij de hooggeschoolden was er sprake van een stijging tussen 2013 en 2023 (met respectievelijk +1,0 en +0,7 ppt.). Bij de middengeschoolden daarentegen daalde het aandeel zelfstandigen beperkt (-0,9 ppt.).

Opgedeeld naar huishoudpositie lag het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking in 2023 het hoogst bij samenwonende partners met kinderen (16,7%) en het laagst bij personen die inwonen bij ouders (7,3%). Bij alleenstaande ouders is het aandeel zelfstandigen het meest toegenomen tussen 2013 en 2023 (+1,6 ppt.), bij personen die inwonen bij ouders het meest gedaald (-1,8 ppt.).

Ook naargelang personen al dan niet hinder ervaren tijdens dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem zijn er duidelijke verschillen: personen zonder hinder (14,2%) zijn vaker aan het werk als zelfstandige dan personen met hinder (12,9%). In vergelijking met 2013 is het aandeel zelfstandigen bij personen met hinder (+3,5 ppt.) toegenomen en gestabiliseerd bij personen zonder hinder (-0,1 ppt.).

Tot slot varieert het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking ook naar geboorteland. Personen geboren in een ander EU-land (15,0%) zijn iets vaker aan de slag als zelfstandige dan personen geboren in België (14,4%) of in een land buiten de EU (14,3%).

Aandeel zelfstandigen in Vlaams Gewest net boven EU-gemiddelde

In 2023 lag het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking in het Vlaamse Gewest (14,4%) hoger dan in het Waalse Gewest (12,4%) en iets lager dan in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (14,9%). In België als geheel ging het om 13,9%.

In de Europese Unie (EU27) lag het aandeel zelfstandigen in 2023 gemiddeld op 13,2%. Dat is iets lager dan in het Vlaamse Gewest.
Griekenland kende met 26,7% veruit het hoogste aandeel zelfstandigen, gevolgd door Italië (19,3%) en Polen (18,7%). Duitsland (7,6%), Denemarken (7,8%) en Luxemburg (7,9%) hadden het laagste percentage zelfstandigen.