Toekomstcongres SARC - thema's
Introductie tot de vijf thema's
Waarde
Over de waarde van CJSM zijn talloze boekdelen verschenen. Benaderingen gaan van de intrinsieke waarde waarbij o.a. aspecten van genot en beleving pur sang, het spelen en het ongecompliceerd ervaren maar ook de bijdragen tot het welbevinden en emancipatie of het garanderen van fundamentele grondrechten aangestipt worden. De CJSM-velden dragen idealiter bij tot gemeenschapszin en solidariteit, tot het beteugelen van angst of het indammen van de nefaste gevolgen van individualisme, van agressie en zelfhaat. Naast immateriële waarden bieden ze ook materiële waarde, ‘talenten’ kunnen ingezet en verzilverd worden, economische vliegwieleffecten kunnen aangetoond worden en zo meer. Nieuwe tijden vragen een herijking van het waardebegrip in zijn diverse betekenislagen, met bovenaan de sociaal-culturele en emancipatorische waarde. De covid-pandemie toont scherp aan dat CJSM veel meer is dan zinvolle vrijetijdsbeleving: het draagt bij tot ons mens-zijn, zeker ook in disruptieve tijden en systeemveranderingen, zoals ook historisch onderzoek ten overvloede aantoont. Zingeving en convivialiteit (applaus en samenzang vanop de balkons) zijn essentiële bouwstenen voor het samen leven. Investeren in CJSM is investeren in mens-zijn.
Ecosysteem
Het ecosysteem, een term die oorspronkelijk uit de biologie stamt, maakt als conceptueel frame opgeld in meerdere maatschappelijke domeinen. Toegepast op het CJSM-systeem kunnen we ons de vraag stellen hoe de diverse bestanddelen een onderlinge samenhang vertonen, hoe ze elkaar in balans houden. Disruptieve krachten kunnen de wisselwerking verstoren. Hoe kunnen we dit concept best toepassen op het cultuur-, sport-, media en jeugdwerkveld in Vlaanderen vanuit het perspectief van duurzaam beheer? Bekijken we dit vanuit het gebruikersperspectief of het veldperspectief of beide? Hoe zijn de diverse onderdelen vernetwerkt en wat is een wenselijk equilibrium? Hoe verhouden onze sectoren zich ten aanzien van andere ecosystemen (onderwijs, welzijn, economie, ruimte, …)? Waar zien we lacunes, deficiënties? Hoe kunnen we schadeclaims bepalen? Wie zal zorg dragen voor herstel en onderhoud?
Arbeid
De CJSM velden bewegen zich op het snijvlak van professionele en vrije tijd. Werknemer, ondernemer, vrijwilliger, sympathisant, occasioneel en frequent gebruiker, passieve en actieve consument, … er zijn nog wel wat begrippen die hier onder ressorteren. We stellen hierbij de vraag naar de plaats van de ’CJSM’- mens - als maker, creatieveling, (top)presteerder, geëngageerde, vrijwilliger in zijn uiteenlopende dimensies, vanuit de diverse rollen die hij opneemt in het bestel. In het bijzonder vraagt in relatie tot werk de toenemende precariteit onze aandacht, die in CJSM even hard toeslaat als in ‘harde’ sectoren en het welzijn van de mens flink aantast: flexibiliteit, regeldruk, werkdruk, statutaire uitholling, besparingen, misbruiken,… leiden tot onzekerheid en dragen allerminst bij tot aantrekkelijk en zingevend werk. We zien ook toenemende verwachtingen ten aanzien van het belangeloos engagement: het zet de ‘vrijwilligheid’ van het vrijwilligerswerk onder druk.
Inclusie
Inclusie is een conditio sine qua non voor CJSM. Zonder aandacht voor de mens als deelnemer of deelhebber heeft het bestel geen bestaansrecht en daarom is het ook noodzakelijk maximale garanties in te bouwen om iedereen te laten kunnen participeren. Hier speelt geen dwang of verplichting, de participerende burger kiest uit vrije wil om zijn tijd nutteloos of voor het plezier of zinvol in de zin van betekenisgeving te besteden. Maar CJSM is een belangrijke kracht om zo veel mogelijk mensen mee aan boord te krijgen en te houden, om het eco-systeem levendig te houden en niet te laten vervallen tot een levenloze ruïne. Het is een essentieel bestanddeel voor het samenleven in verscheidenheid, voor de strijd tegen ongelijkheid.
Ruimte
Ruimte kan verwijzen naar een fysieke plek, een tastbare omgeving, al of niet begrensd. Voor CJSM is fysieke (ont-moetings)ruimte cruciaal voor de manier waarop we dingen beleven, creëren en delen, waarin we bewegen en floreren. We kunnen dit ook toepassen op de virtuele of digitale ruimte, via diverse media (de ether, internet). Hoe we omgaan met die ruimte en wie daarin welke rol speelt: overheid, markt, grote en kleine spelers, de individuele gebruiker, jong en oud vraagt een oefening in balanceren. Er is nood aan het intensiever delen van infrastructuur, aan afspraken en regels binnen het fysieke en virtuele ‘mensenpark’. We stellen vragen over het beheer van ruimte via nieuwe vormen (commons, deelplatformen,..). We vragen zorg voor bestemming en herbestemming.
Digitalisering
De toekomstige decennia worden – net zoals de voorgaande - in belangrijke mate bepaald door een steeds verdergaande automatisering en digitalisering. Dit grijpt in op de manier waarop we werken, ons informeren, spelen, bewegen, leren, genieten en beleven. Organisaties moeten zich hier noodgedwongen toe verhouden willen ze hun relevantie behouden voor toekomstige generaties. Digitalisering grijpt in op het bestaan en vaak zelfs het bestaansrecht van organisaties en methoden, van beleven en creëren, heel wat oude vormen staan onder druk of dreigen te verdwijnen. De covid-pandemie heeft deze nood nog verder aangescherpt. Hoe kan de overheid hier het best op inspelen als motor van verandering, als innovator en als regisseur.