Gedaan met laden. U bevindt zich op: Onderafdeling 3. Onregelmatige prestaties Afdeling 3. Toelagen, vergoedingen en sociale voordelen

Onderafdeling 3. Onregelmatige prestaties

Artikel 44

Deze onderafdeling is niet van toepassing op:

  1. de algemeen directeur, de adjunct-algemeendirecteur, de financieel directeur, de provinciegriffier en de financieel beheerder van de provincie;
  2. de personeelsleden van het niveau A;
  3. het kabinets- en fractiepersoneel.

Artikel 45

§1. Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust krijgen personeelsleden de volgende voordelen:

  1. per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur een van de volgende voordelen:
    1. een kwartier extra inhaalrust;
    2. een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 25% van het uursalaris;
  2. per uur prestaties tussen 0 uur en 24 uur op een zondag of een feestdag als vermeld in artikel 55, een van de volgende voordelen:
    1. een uur extra inhaalrust;
    2. een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 100% van het uursalaris;
  3. per uur prestaties tussen 0 uur en 24 uur op een zaterdag een van de volgende voordelen:
    1. extra inhaalrust van maximaal een uur;
    2. een toeslag op het uursalaris van maximaal 100% van het uursalaris.

De salarisbijslag en uurtoeslagen voor onregelmatige prestaties die sommige personeelscategorieën in de door een hogere overheid gefinancierde gezondheidsinstellingen krijgen, zijn nooit cumuleerbaar met de toeslagen vermeld in dit artikel. Die salarisbijslag en uurtoeslagen worden wat de bedragen en voorwaarden betreft, toegekend in overeenstemming met de onderrichtingen van de hogere financierende overheid.

De raad bepaalt in de rechtspositieregeling of de extra inhaalrust of de toeslag voor nachtprestaties cumuleerbaar is met de extra inhaalrust of de toeslag voor prestaties op zaterdagen, zondagen of feestdagen.

§2. Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust krijgt het verzorgend personeelslid in een erkende dienst voor gezinszorg, vermeld in artikel 1, 25°, van bijlage 2 die bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers is gevoegd, per uur prestaties op weekdagen tussen achttien en twintig uur een van de volgende voordelen:

  1. een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 15% van het uursalaris;
  2. 9 minuten extra inhaalrust.

In afwijking van paragraaf 1, 3°, krijgt het verzorgend personeel, als vermeld in het eerste lid, per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag een van de volgende voordelen:

  1. een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan minimaal 30% en maximaal 100% van het uursalaris;
  2. minimaal 18 minuten en maximaal één uur extra inhaalrust.

De extra inhaalrust of toeslag voor prestaties op zaterdag bedraagt in voorkomend geval nooit meer dan de extra inhaalrust of de toeslag voor prestaties op zondag, als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.

De raad bepaalt in de rechtspositieregeling of de extra inhaalrust of de toeslag voor nachtprestaties, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, cumuleerbaar is met de extra inhaalrust of de toeslag voor prestaties op zaterdagen.

In deze paragraaf wordt verstaan onder weekdag: elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en feestdagen.

§3. Als berekeningsbasis voor de toeslag, vermeld in het paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, eerste en tweede lid, geldt het uursalaris, eventueel verhoogd met de volgende toelagen:

  1. de haard- of standplaatstoelage, vermeld in artikel 33, tweede lid;
  2. de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, vermeld in artikel 38, eerste lid, 2°;
  3. de toelage voor opdrachthouderschap, vermeld in artikel 38, eerste lid, 6°;
  4. de mandaattoelage, vermeld in artikel 38, eerste lid, 5°.

Artikel 46

§1. In dit artikel wordt verstaan onder:

  1. overuren: de uitzonderlijke prestaties die het personeelslid op verzoek van het bestuur verricht bovenop de uren die het op grond van de gewone arbeidstijdregeling op weekbasis verricht;
  2. overloon: een toeslag bovenop het salaris.

Dit artikel is niet van toepassing op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen.

§2. Personeelsleden die overuren presteren, krijgen compenserende inhaalrust binnen de termijn, vermeld in artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector. De compenserende inhaalrust is gelijk aan de duur van de overuren.

§3. Als over een periode van vier maanden de gemiddelde arbeidstijd groter is dan 38 uur per week voor voltijdse prestaties of groter is dan de gewone arbeidstijdregeling op weekbasis bij deeltijdse prestaties, wordt met behoud van de toepassing van de regeling, vermeld in paragraaf 4, aan het personeelslid bovenop het uursalaris ofwel overloon betaald in de vorm van een toeslag, ofwel extra inhaalrust toegekend.

Het overloon, vermeld in het eerste lid, of de extra inhaalrust, vermeld in het eerste lid, bedraagt:

  1. een toeslag van 25% per uur voor overuren op weekdagen tussen 6 uur en 22 uur;
  2. een toeslag van maximaal 25% per uur voor overuren op weekdagen tussen 22 uur en 6 uur;
  3. een toeslag van maximaal 25% per uur voor overuren op zaterdagen tussen 0 uur en 24 uur;
  4. een toeslag van maximaal 25% per uur voor overuren op zondagen of op feestdagen als vermeld in artikel 55, tussen 0 uur en 24 uur.

Als berekeningsbasis voor het overloon, vermeld in het tweede lid, geldt het uursalaris, eventueel verhoogd met de volgende toelagen:

  1. de haard- of standplaatstoelage, vermeld in artikel 33, tweede lid;
  2. de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, vermeld in artikel 38, eerste lid, 2°;
  3. de toelage voor opdrachthouderschap, vermeld in artikel 38, eerste lid, 6°;
  4. de mandaattoelage, vermeld in artikel 38, eerste lid, 5°.

§4. De personeelsleden krijgen, als ze gedurende een periode van vier maanden overuren gepresteerd hebben op verschillende tijdstippen als vermeld in paragraaf 3, tweede lid, 1° tot en met 4°, en het totaal aan gepresteerde overuren binnen die periode van vier maanden niet hebben kunnen compenseren met inhaalrust, voor de nog resterende overuren het meest gunstige overloon of de meest gunstige regeling van extra inhaalrust, die wordt vastgesteld met toepassing van paragraaf 3, tweede lid.