Gedaan met laden. U bevindt zich op: Onderafdeling 2. Facultatieve toelagen, vergoedingen en sociale voordelen Afdeling 3. Toelagen, vergoedingen en sociale voordelen

Onderafdeling 2. Facultatieve toelagen, vergoedingen en sociale voordelen

Artikel 38

Met behoud van de toepassing van andere decretale, wettelijke of reglementaire bepalingen bepaalt de raad in de rechtspositieregeling of de volgende toelagen worden toegekend of ingevoerd:

  1. een verstoringstoelage van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen veelvoud van het uursalaris, per oproep, voor het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk;
  2. een toelage voor het waarnemen van een hogere functie die niet hoger is dan het verschil tussen het huidige salaris en het salaris verbonden aan de waar te nemen functie;
  3. een gevarentoelage voor werkzaamheden, waarbij de mate van gevaar, hinder of ongezondheid bij normale uitvoering ervan aanzienlijk toeneemt door de bijzondere omstandigheden van fysieke werkdruk waarin ze uitgevoerd moeten worden, of door het gebruik van schadelijke of gevaarlijke stoffen;
  4. een permanentietoelage voor het personeelslid dat door het hoofd van het personeel is aangewezen om zich buiten de normale diensturen beschikbaar te houden voor interventies;
  5. een mandaattoelage van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage van het salaris van de mandaathouder, vermeld in artikel 20, §4;
  6. een toelage voor opdrachthouderschap van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage van salaris voor het personeelslid dat belast wordt binnen de eigen functie met een project of een of meer tijdelijke extra opdrachten, die de werklast en de verantwoordelijkheden verzwaren, of die extra eisen stellen, zonder dat de functiebeschrijving aangepast hoeft te worden;
  7. een functioneringstoelage of een managementtoelage van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage salaris voor uitstekende prestaties;
  8. een toelage voor carpooling die de helft bedraagt van de vergoeding, vermeld in artikel 39, 1°, voor het personeelslid dat voor een dienstreis gebruik maakt van een eigen voertuig, en een of meer andere personeelsleden meeneemt;
  9. een toelage voor functieverzwaring van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage van het geïndexeerde bruto jaarsalaris, zonder dat de toekenning van de toelage ertoe mag leiden dat het salaris daardoor hoger is dan het salaris waarop het personeelslid in de hogere graad recht zou hebben;
  10. een toelage voor het kabinets- of fractiepersoneel, waaronder ook de regeling voor overuren, vermeld in artikel 46, en onregelmatige prestaties, vermeld in artikel 45, wordt begrepen en zonder dat de toekenning van de toelage ertoe mag leiden dat het salaris daardoor hoger is dan de hoogste salarisschaal van de algemeen directeur of de provinciegriffier.

In het eerste lid wordt verstaan onder:

  1. opdrachthouderschap: het belasten van personeelsleden met een opdracht die in de tijd is beperkt en die hun functie naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten, aanzienlijk verzwaart;
  2. waarneming van een hogere functie: het instemmen van het personeelslid van een lagere graad met het tijdelijk uitoefenen van een functie van een hogere graad als de titularis van de waar te nemen functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is maar nog niet ingevuld is.

De raad kan in de rechtspositieregeling bepalen dat de verstoringstoelage, vermeld in het eerste lid, 1°, kan worden omgezet in inhaalrust.

De algemeen directeur, de adjunct-algemeendirecteur, de financieel directeur, de provinciegriffier, de financieel beheerder van de provincie en het kabinets- en fractiepersoneel komen niet in aanmerking voor de verstoringstoelage, vermeld in het eerste lid, 1°, en de permanentietoelage, vermeld in het eerste lid, 4°.

Voor de functieverzwaring, vermeld in het eerste lid, 9°, geldt het volgende:

  1. het gaat om het tijdelijk uitoefenen van een significant zwaardere functie, waardoor het gewicht van de functie zich bevindt tussen de oorspronkelijke functie en de net hogere graad;
  2. als de precieze duurtijd van de tijdelijke functieverzwaring vooraf kan worden bepaald, bedraagt deze minimaal dertig kalenderdagen en maximaal vijf jaar. Die periode kan na afloop maximaal één keer worden verlengd met een periode van maximaal één jaar;
  3. als de precieze duurtijd van de tijdelijke functieverzwaring vooraf niet kan worden bepaald, bedraagt deze minimaal dertig kalenderdagen en maximaal één jaar. Die periode kan maximaal één keer worden verlengd met een periode van maximaal één jaar.

De raad kan andere toelagen dan de toelagen, vermeld in het eerste lid, toekennen of invoeren in de rechtspositieregeling, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. ze hebben betrekking op geleverde prestaties;
  2. ze worden niet toegekend op basis van taalkennis.

Artikel 39

Minimaal wordt een vergoeding voor dienstreizen voor de verplaatsing van personeelsleden van de woonplaats of de standplaats naar een vooraf bepaalde bestemming in opdracht of op uitnodiging van de bevoegde hiërarchische meerdere toegekend. Bij die vergoeding gelden de volgende bepalingen:

  1. als personeelsleden van hun eigen motorvoertuig gebruik maken, hebben ze recht op dezelfde vergoeding als de vergoeding voor de dienstreizen van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel VII 80 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;
  2. als personeelsleden een reizende functie uitoefenen, kan de vergoeding voor het gebruik van hun eigen motorvoertuig uit een forfaitaire vergoeding bestaan;
  3. als personeelsleden hun eigen fiets gebruiken, ontvangen ze een fietsvergoeding van minimaal 0,15 euro per kilometer en van maximaal het bedrag dat op grond van de fiscale wetgeving en de socialezekerheidswetgeving is vrijgesteld van belasting en sociale bijdragen.

Artikel 40

§1. Minimaal wordt een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer als sociaal voordeel toegekend. Bij die vergoeding gelden de volgende bepalingen:

  1. bij het gebruik van de trein voor de verplaatsing van en naar het werk worden de personeelsleden voor de kosten van het sociale abonnement ten minste vergoed in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen daarover;
  2. als personeelsleden de fiets gebruiken, ontvangen ze een fietsvergoeding van minimaal 0,15 euro per kilometer en van maximaal het bedrag dat op grond van de fiscale wetgeving en de socialezekerheidswetgeving is vrijgesteld van belasting en sociale bijdragen.

§2. Personeelsleden hebben recht op maaltijdcheques, die op jaarbasis voor ten minste 597,47 euro voor rekening komen van het bestuur.

§3. De besturen sluiten een collectieve hospitalisatieverzekering voor:

  1. de statutaire personeelsleden;
  2. de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

De besturen nemen de premie voor de hospitalisatieverzekering voor de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die ten minste halftijds aangesteld zijn of die een arbeidsovereenkomst voor ten minste een halftijdse functie hebben gesloten, volledig voor hun rekening.

In afwijking van het tweede lid kan de raad in de rechtspositieregeling bepalen dat:

  1. de verzekeringspremie maar gedeeltelijk voor rekening van het bestuur komt voor de personeelsleden die minder dan halftijds aangesteld zijn, of die een arbeidsovereenkomst voor minder dan een halftijdse functie hebben gesloten;
  2. een hospitalisatieverzekering wordt gesloten voor sommige contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur.

§4. Het contractuele personeelslid heeft recht op een aanvullend pensioen, dat de werkgever financiert met vaste bijdragen of met een vergelijkbare bijdrageregeling van minimaal 2,5% van het salaris. De raad bepaalt in de rechtspositieregeling de modaliteiten voor de toekenning van dit recht.

Artikel 41

De conciërge geniet, naast het salaris, voor de verplichtingen als conciërge een van de volgende voordelen:

  1. de kosteloze huisvesting in een woning die aan de hedendaagse comfortnormen voldoet, met gratis verwarming en verlichting, als voordelen in natura;
  2. een toelage voor de prestaties als conciërge.

Artikel 42

Effectief gemaakte, bewezen en noodzakelijke kosten bij de uitoefening van de functie, worden terugbetaald.

Artikel 43

De raad bepaalt in de rechtspositieregeling ten minste de uitbetalingsmodaliteiten van de toekenning van de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, vermeld in artikel 38 tot en met 41, en de terugbetaling van kosten, vermeld in artikel 42. De toelagen en vergoedingen volgen de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex en ze worden tegen 100% gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.