Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoe vraagt uw gemeente een vermindering van de specifieke inhaalbeweging aan? Bindend sociaal objectief (BSO)

Hoe vraagt uw gemeente een vermindering van de specifieke inhaalbeweging aan?

De Vlaamse minister van Wonen kan een gemeente geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging. De nadere regels daarvoor zijn vastgelegd in het Besluit Vlaamse Codex Wonen Boek 2, Deel 3, Titel 1.

Op basis van de nulmeting van het sociaal woonaanbod op 31 december 2007 legt de Vlaamse Codex Wonen in Boek 2, Deel 3, Titel 3 per gemeente een objectief voor sociale huurwoningen op. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal huishoudens die een gemeente op haar grondgebied had op 1 januari 2008. Een gemeente met 9% sociale huurwoningen op haar grondgebied kreeg geen objectief voor sociale huurwoningen. Voor een gemeente met minder dan 3% sociale woningen op haar grondgebied werd het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen (BSO) aangevuld met een specifieke inhaalbeweging in de periode 2013-2025.

De Vlaamse minister van Wonen kan een gemeente geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging. De nadere regels daarvoor zijn vastgelegd in het Besluit Vlaamse Codex Wonen Boek 2, Deel 3, Titel 1.

Criteria

Wil uw gemeente een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging krijgen, dan dient u in een wetenschappelijk onderbouwd dossier aan te tonen dat is voldaan aan minstens een van de onderstaande vier criteria:

  1. De specifieke inhaalbeweging kan niet of niet volledig worden gerealiseerd omwille van manifeste ruimtelijke beperkingen vastgesteld op basis van het gemeentelijk actieprogramma, en deze beperkingen kunnen niet of onvoldoende worden opgevangen door middel van de verhuring van private woningen via sociale verhuurkantoren.

De beoordeling of al dan niet voldaan is aan dit criterium, veronderstelt een feitelijk onderzoek van het aanvraagdossier.

In elk geval zal uw gemeente onderzocht moeten hebben wat de mogelijkheden zijn om het BSO te behalen met behulp van de onbebouwde bouwgronden en kavels in eigendom van de Vlaamse semipublieke rechtspersonen en/of de Vlaamse besturen. Daaruit volgt dat als uw gemeente geen actieprogramma in de zin van artikel 2.6 en 2.7 van de Vlaamse Codex Wonen heeft vastgesteld, u op deze basis geen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging kan krijgen.

  1. De cumulatie van de reguliere inspanning voor het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen en de specifieke inhaalbeweging leidt ertoe dat jaarlijks een aantal nieuwe sociale huurwoningen moet worden vergund dat hoger is dan 25% van het gemiddeld aantal vergunde woningen op jaarbasis, berekend op grond van de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen in de voorbije vijf jaar.

Bijkomende voorwaarde is dat een gemeente pas een beroep kan doen op dit criterium als een bepaald aandeel van de reguliere inspanning voor sociale huurwoningen is gerealiseerd:

  • vanaf 2016, op voorwaarde dat 30 % van de reguliere inspanning is gerealiseerd
  • vanaf 2019, op voorwaarde dat 60 % van de reguliere inspanning is gerealiseerd
  • vanaf 2022, op voorwaarde dat 90 % van de reguliere inspanning is gerealiseerd.

De beoordeling of al dan niet voldaan is aan dit criterium, veronderstelt een feitelijk onderzoek van het aanvraagdossier.

  1. De gemeente levert al belangrijke inspanningen op het vlak van de opvang van woonbehoeftige doelgroepen.

Uw gemeente kan dat bewijs leveren door te wijzen op de aanwezigheid op uw grondgebied van één of meer van de onderstaande categorieën van voorzieningen en wooneenheden:

a. voorzieningen en wooneenheden die bestemd zijn voor het begeleid wonen van jongeren en opvangtehuizen voor daklozen, ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten, meer in het bijzonder:

  • voorzieningen als vermeld in artikel 2, 18°, van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand
  • voorzieningen en wooneenheden voor de opvang van daklozen, ex-gedetineerden of ex-psychiatrische patiënten, waarbij de opvang altijd gecombineerd wordt met begeleiding vanuit het beleidsveld Welzijn
  • voorzieningen en wooneenheden voor crisisopvang die in eigendom of in beheer zijn van de gemeente, het OCMW, een CAW of een intergemeentelijke administratieve entiteit
  • nood- en transitwoningen die in eigendom of in beheer zijn van de gemeente, het OCMW, een CAW of een intergemeentelijke administratieve entiteit.

b. open en gesloten asielcentra:

  • per 15 opvangplaatsen in een open asielcentrum wordt de specifieke inhaalbeweging met één eenheid verminderd, tot maximaal de helft
  • per 15 opvangplaatsen in een gesloten asielcentrum wordt de specifieke inhaalbeweging met één eenheid verminderd, tot maximaal een vierde
  • als uw gemeente beschikt over een open asielcentrum beheerd door Fedasil, met ten minste 200 opvangplaatsen, kan de specifieke inhaalbeweging met meer dan de helft verminderd worden.

c. doortrekkersterreinen en residentiële terreinen voor woonwagenbewoners:

  • per 10 standplaatsen op een doortrekkersterrein wordt de specifieke inhaalbeweging met één eenheid verminderd, tot maximaal de helft
  • per standplaats op een residentieel terrein wordt de specifieke inhaalbeweging met één eenheid verminderd, tot maximaal de helft.
  1. De gemeente beschikt over huurwoningen die middels een betoelaging door het Vlaamse Gewest zijn verwezenlijkt door initiatiefnemers, vermeld in artikel 33, §1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, met uitzondering van sociale huisvestingsmaatschappijen, op voorwaarde dat deze woningen onder de marktprijs worden aangeboden aan woonbehoeftigen, en met dien verstande dat zij niet al in rekening worden gebracht voor het bereiken van het bindend sociaal objectief.

Concreet gaat het om de sociale huurwoningen van het Vlaams Woningfonds, de gemeente zelf, het OCMW, een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een OCMW-vereniging die gerealiseerd zijn vóór 1 januari 2008, de datum van de nulmeting. Die woningen zijn niet opgenomen in de nulmeting van het sociaal woonaanbod. Ze tellen evenmin mee voor het BSO, aangezien enkel de woningen die sinds 1 januari 2008 worden gerealiseerd of voor de eerste maal sociaal verhuurd worden, in aanmerking genomen worden.

Uitgangspunt: per huurwoning die aan de gestelde voorwaarden voldoet, wordt de specifieke inhaalbeweging met één eenheid verminderd, tot maximaal de helft.

Een huurwoning die leidt tot een vermindering van de specifieke inhaalbeweging, telt niet mee voor het BSO van de gemeente in kwestie, ook al wordt de woning later overgedragen of in beheer gegeven aan een andere sociale woonorganisatie of aan een ander openbaar bestuur dat actief is in de gemeente.

Procedure

Als uw gemeente een specifieke inhaalbeweging moet realiseren, kan u bij Wonen in Vlaanderen een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling indienen.

Ontvankelijkheid

Uw gemeente dient de aanvraag met een aangetekende brief, met een afgifte tegen ontvangstbewijs of met een elektronische aangetekende zending in op het adres: Wonen in Vlaanderen, Afdeling klantenondersteuning, Herman Teirlinckgebouw, Havenlaan 88 bus 40, 1000 Brussel. Opgelet: Nieuw postadres vanaf 1 januari 2024: Koning Albert II-laan 15 bus 253, 1210 Brussel. Een digitale kopie van de aanvraag wordt via e-mail aan het agentschap bezorgd op het e-mailadres lokalebesturen.woonbeleid@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie).

De aanvraag moet goedgekeurd zijn op de gemeenteraad.

De aanvraag moet een wetenschappelijk onderbouwd dossier bevatten waarin wordt aangetoond dat is voldaan aan minstens een van de criteria om een gehele of gedeeltelijke vrijstelling te krijgen.

Wonen in Vlaanderen brengt uw gemeente binnen een maand op de hoogte van zijn beslissing over de ontvankelijkheid van de aanvraag.

Gegrondheid

Wonen in Vlaanderen onderzoekt of de aanvraag voldoet aan de criteria om een gehele of gedeeltelijke vrijstelling te krijgen. Het agentschap legt het dossier samen met zijn advies voor aan de minister.

De minister neemt binnen twee maanden vanaf de ontvankelijkverklaring een beslissing ten gronde over de aanvraag tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling. Wonen in Vlaanderen brengt uw gemeente op de hoogte van de beslissing.