Gedaan met laden. U bevindt zich op: Viona-onderzoek naar een leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen Bijdragen van het kennisplatform

Viona-onderzoek naar een leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen

Blogbericht
30 december 2021

In dit artikel verneemt u welke inzichten het VIONA-onderzoek ons oplevert over de leer- en loopbaanrekening. Zo leest u hoe het begrip ‘leer- en loopbaanrekening’ kan ingevuld worden en welke alternatieve scenario’s er zijn voor die leer- en loopbaanrekening, inclusief de voor- en nadelen die ermee gepaard gaan. De focus ligt daarbij op de wenselijkheid en haalbaarheid van een leer- en loopbaanrekening in een Vlaamse context, op korte, middellange en lange termijn. 

Aanleiding van het onderzoek

Uit onderzoek blijkt dat de opleidingsincentives voor werkenden in Vlaanderen zeer versnipperd zijn, wat het moeilijk maakt om het overzicht te bewaren en dit zowel voor werkenden, werkgevers als de beleidsmakers. In de aanbevelingen werd een systeem van leer- en loopbaanrekening (LLR) naar voor geschoven, als een van de mogelijke pistes om een leercultuur te promoten. In de OESO Skills Strategie Vlaanderen (2019) kwam deze piste opnieuw aan bod: alle bestaande financiële opleidingsstimulansen samensmelten in één enkel leeraccount, was één van de concrete aanbevelingen om de financiering van levenslang leren voor volwassenen te verbeteren. Vandaag staat de vraag naar een individuele leer- en loopbaanrekening hoog op de politieke agenda, als mogelijke gamechanger voor de leercultuur in Vlaanderen. Naast de beoogde doelstellingen die aan de leer- en loopbaanrekening worden gekoppeld, is ook de mogelijke invulling van het instrument vooralsnog onduidelijk.

Doelen

Deze studieopdracht bereidt de stap naar een concreet instrument voor door een duidelijk concept voor Vlaanderen uit te werken. Er zijn twee luiken in de opdracht, met bijbehorende onderzoeksvragen:

  1. Het in kaart brengen van de reeds bestaande instrumenten en incentives op vlak van leren en loopbanen op alle bevoegdheidsniveaus en over statuten heen:
    1. Welke incentives bestaan er op dit moment (zowel Vlaams, federaal, sectoraal,…)?
    2. Hoeveel financiering gaat er vandaag naar al deze incentives?
    3. Voor wie zijn deze incentives bedoeld?
  2. Het uitwerken van enkele heldere scenario’s voor een leer- en loopbaanrekening vormgegeven als een persoonlijk ontwikkelbudget voor Vlaanderen, met inbegrip van het aspect rond de governance en de financiering. Daarbij moeten volgende aspecten zeker uitgewerkt worden:
    1. Wat is de doelgroep?
    2. Welk type opleidingen kunnen erin opgenomen worden?
    3. Hoe gebeurt de financiering?
    4. Hoe verhoudt het scenario zich tot de diverse beleidsbevoegdheden?
    5. Wat is de impact, en wat zijn de opportuniteiten en valkuilen bij elk scenario?

Kernbegrippen

Het begrip ‘leer- en loopbaanrekening’ kent uiteenlopende invullingen, naargelang de bron of stakeholder die wordt geraadpleegd. Internationaal onderscheidt de OESO drie types individuele ‘leerschema’s

  • Vouchersysteem = financiële ondersteuning in deelname aan opleiding door een directe subsidie van de overheid in de vorm van een cheque, waarbij soms een individuele bijdrage wordt verwacht.
  • Individuele Leerrekening = een virtuele, individuele rekening waarbij de rechten op opleiding kunnen worden opgespaard over tijd.
  • Individuele spaarrekening voor opleiding = een fysieke spaarrekening waarop het individu geld kan sparen voor het volgen van opleidingen.

In het Vlaamse beleidsdebat zijn er nog twee andere mogelijke invullingen volgens de stakeholders:

  • Digitaal overzicht = één overzichtelijk digitaal platform met opleidingsrechten en -aanbod met verschillende toegangspoorten voor werknemers, werkzoekenden en werkgevers. Het gaat in se om een IT-oplossing om de bestaande opleidingsincentives te ontsluiten.
  • Loopbaanrekening: ‘Loopbaan’ staat in de term ‘leer- en loopbaanrekening’ in de Vlaamse beleidsdocumenten, omdat ook de loopbaancheques zouden kunnen geïntegreerd worden in functie van het ontwikkelen van loopbaanvaardigheden.

Methode

Om deze opdracht tot een goed einde te brengen, werden verschillende complementaire onderzoekmethoden ingezet:

  • Cocreatie met de opdrachtgever: Het departement WSE richtte een thematische werkgroep op die fungeerde als inhoudelijk klankbord bij het uitvoeren van deze opdracht en om de werkzaamheden te ondersteunen met beleidsinformatie, data, kennis en inzichten.
  • Deskstudie werd ingezet voor de screening en analyse van beschikbare documenten, literatuur en gegevens, zowel omtrent de opleidingsmaatregelen als omtrent de LLR. Daarbij werd voortgebouwd op het studiewerk dat het departement WSE reeds deed.
  • Diepte-interviews werden ingezet om onze conceptuele denkoefening naar de LLR te voeden met bijkomende inzichten van cruciale experten en stakeholders.
  • Workshops gebruikten we als interactieve werksessie om het onderzoeksteam richting te geven bij de scenario-ontwikkeling. Op basis van een ‘briefing note’ bogen de leden van de stuurgroep zich tijdens de workshop samen met thematische experten over de voor- en nadelen van de uitgewerkte scenario’s, en over hun wenselijkheid, betaalbaarheid, praktische realiseerbaarheid en politieke haalbaarheid.
  • Via interne werksessies werd de verzamelde informatie gericht samengebracht om erop door te denken en triangulatie van inzichten binnen het onderzoeksteam mogelijk te maken.

Resultaten

De analyse vertrekt van zeven scenario’s, die elkaar niet uitsluiten en onderling combineerbaar zijn. De ontwikkelde scenario’s werden gebruikt als instrument om de discussie met stakeholders te voeden en de grenzen van het systeem af te tasten. Naast het nulscenario waarin geen leer- en loopbaanrekening wordt ingevoerd, werd ingegaan op twee aangewezen acties, nl. het voorzien van een digitaal overzicht (scenario 1) en harmonisering van de regels en procedures (scenario 2). Vervolgens werden vier scenario’s voor een leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen uitgewerkt:

  • Scenario’s 3 en 4 focussen op een overdraagbaar recht op geld en de implicaties van een breed, generiek recht (S3) versus een selectieve aanpak gefocust op kwetsbare groepen (S4).
  • Scenario 5 focust op een overdraagbaar recht op tijd voortbouwend op de principes van het VOV.
  • Scenario 6 combineert een overdraagbaar recht op tijd en geld, die onderling inwisselbaar zijn, voortbouwend op de redenering achter scenario’s 4 en 5.

De scenario’s tonen de implicaties van verschillende pistes om een leer- en loopbaanrekening te operationaliseren in de Vlaamse context. Tijdens een workshop met diverse stakeholders werden de mogelijkheden en beperkingen van het systeem verder geanalyseerd om te kunnen inschatten welke invulling wenselijk, betaalbaar, praktisch realiseerbaar en politiek haalbaar is. Die discussie leidt tot de volgende conclusies.

Nood aan leer- en loopbaanrekening wordt bevestigd

Uit de analyse bleek dat het ‘nulscenario’ waarin geen leer- en loopbaanrekening geïntroduceerd wordt, maar waarin de andere punten uit het ‘Alle hens aan dek’-akkoord wel volledig worden uitgevoerd, als onvoldoende ervaren wordt. Het overgrote deel van de geconsulteerde stakeholders stuurt aan op de introductie van een leer- en loopbaanrekening. De analyse leerde dat één scenario niet zal volstaan om de beoogde ambities te realiseren.

De concrete invulling van de leer- en loopbaanrekening laat meer ruimte voor discussie

De afbakening van de scope (naar doelgroep, opleiding) heeft bijvoorbeeld belangrijke gevolgen voor de financiering en de te betrekken beleidsinstanties. Er blijkt een aanzienlijk verschil te zijn tussen wat men wenselijk en wat men haalbaar acht (praktisch en financieel).

Tot slot

De conclusies van het onderzoek bieden een solide basis voor het ontwikkelen van een groeitraject dat de leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen zou kunnen doorlopen. De opportuniteiten en uitdagingen die doorheen het onderzoek geïdentificeerd werden, tonen wat mogelijk is op korte, middellange en lange termijn.

Lees hier het volledige rapport.