Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vlaams opleidingsverlof: evaluatie van het gemeenschappelijk initiatiefrecht Bijdragen van het kennisplatform

Vlaams opleidingsverlof: evaluatie van het gemeenschappelijk initiatiefrecht

Blogbericht
28 juni 2024

Sinds het schooljaar 2021-2022 bestaat er voor het Vlaams opleidingsverlof een gemeenschappelijk initiatiefrecht. Dat gemeenschappelijk initiatiefrecht geeft zowel werknemers zelf als werkgevers de kans om een opleiding voor te stellen aan werknemers. Dit rapport evalueert het gemeenschappelijk initiatiefrecht voor het schooljaar 2021-2022. Onder meer het gebruik, het profiel van de gebruikers, de gevolgde opleidingen en ervaren hefbomen brengen we in kaart.

Gemeenschappelijk initiatiefrecht

In het schooljaar (2021-2022) bouwden we een gemeenschappelijk initiatiefrecht uit, boven op de bestaande regeling voor Vlaams opleidingsverlof. Het gemeenschappelijk initiatiefrecht geeft aan de werkgever de expliciete mogelijkheid om zelf opleidingen voor te stellen aan de werknemer. Het initiatief voor opleiding hoeft dus niet noodzakelijk van de werknemer zelf te komen. Beide partijen kunnen een opleiding voorstellen. Een werknemer die op eigen initiatief een opleiding volgt en daarnaast ingaat op het voorstel van de werkgever om een andere opleiding te volgen, verdubbelt zijn recht op opleidingsverlof en kan tot maximaal 250 uren Vlaams opleidingsverlof opnemen.

De bedoeling van het gemeenschappelijk initiatiefrecht was om Vlaams opleidingsverlof beter bekend te maken bij werknemers, zodat zij er meer gebruik van maken. We verwachtten dat werkgevers er beter zouden in slagen om kansengroepen warm te maken voor het volgen van opleiding.

In dit rapport wordt het gemeenschappelijk initiatiefrecht voor een eerste keer geëvalueerd.

Focus en methode van de evaluatie

De evaluatie van het gemeenschappelijk initiatiefrecht onderzocht:

  1. Of het gemeenschappelijk initiatiefrecht zorgde voor een toename van de opleidingsdeelname met Vlaams opleidingsverlof, in het bijzonder bij werknemers die traditioneel ondervertegenwoordigd zijn in opleidingsdeelname.
  1. Of er verschillen zijn in persoonlijke en professionele kenmerken tussen werknemers die Vlaams opleidingsverlof gebruiken op eigen initiatief en werknemers die een opleiding volgen op voorstel van de werkgever.
  2. Of er verschillen zijn tussen werknemers die Vlaams opleidingsverlof gebruiken op eigen initiatief en werknemers die een opleiding volgen op voorstel van de werkgever, op het vlak van:
    • gevolgde opleidingen
    • leermotivatie
    • arbeidsmarktuitkomsten
  3. Of er verschillen zijn in de manier waarop gebruikers het Vlaams opleidingsverlof leren kennen.

Voor de evaluatie van het gemeenschappelijk initiatiefrecht gebruikten we administratieve data en survey-data bij de gebruikers van Vlaams opleidingsverlof. Deze evaluatie omvat enkel het schooljaar 2021-2022, het eerste schooljaar waarin het gemeenschappelijk initiatiefrecht werd opgestart.

Resultaten

Opleidingsdeelname

Het initiatief om de opleiding te volgen, komt doorgaans hetzij van de werkgever, hetzij van de werknemer:

  • Iets minder dan de helft van de gebruikers heeft in schooljaar 2021-2022 enkel opleidingen gevolgd op voorstel van de werkgever.
  • Iets meer dan de helft van de gebruikers heeft enkel opleidingen gevolgd op eigen initiatief.
  • Bij ongeveer 3% gaat het om een combinatie.

We zien dat met de invoering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht in september 2021 het aantal gebruikers van het Vlaams opleidingsverlof is gestegen met 13%. De stijging staat niet in verhouding tot het aantal werknemers dat Vlaams opleidingsverlof gebruikt op voorstel van de werkgever, namelijk 47%. De gegevens lijken erop te wijzen dat werkgevers ook in het verleden reeds een belangrijke rol speelden in het stimuleren van opleidingsdeelname en de keuze van opleidingen voor werknemers.

In schooljaar 2021-2022 is het aantal gebruikers van Vlaams opleidingsverlof gelijk aan het aantal werknemers dat gebruik maakte van betaald educatief verlof voor de hervorming en voor corona. Met toekomstige monitoring kunnen we kijken of deze cijfers blijven stijgen.

Verschillen tussen professionele en persoonlijke kenmerken van werknemers

Werknemers die opleidingen volgen met Vlaams opleidingsverlof op eigen initiatief en werknemers die opleidingen volgen op voorstel van de werkgever verschillen van elkaar.

Werknemers die zich traditioneel in een sterkere positie bevinden op de arbeidsmarkt, zoals hoger geschoolden, werknemers in een financieel sterkere positie, werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, volgen vaker opleidingen op eigen initiatief.

Werknemersgroepen die zich traditioneel vaker in een zwakkere positie bevinden op de arbeidsmarkt, zoals kort- en middengeschoolden, jongeren, werknemers in een financieel zwakkere situatie, werknemers met een uitzendcontract of overeenkomst van bepaalde duur, volgen vaker opleidingen met Vlaams opleidingsverlof op voorstel van de werkgever Dit in vergelijking met werknemers die op eigen initiatief opleidingen volgen.

Sinds de invoering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht zien we dat opleidingsdeelname met Vlaams opleidingsverlof bij zowel jongeren als kortgeschoolden is toegenomen.

Werknemers die opleidingen volgen op voorstel van de werkgever werken zowel vaker in grote ondernemingen met meer dan 500 werknemers als in micro-ondernemingen met minder dan 10 werknemers, in vergelijking met werknemers die op eigen initiatief opleidingen volgen. Werknemers uit de sector diensten aan ondernemingen en personen (met in het bijzonder uitzendarbeid) en de metaal- en bouwsector zijn het sterkst vertegenwoordigd in de groep van werknemers die gebruik maken van het gemeenschappelijk initiatiefrecht.

Verschillen in opleidingen, leermotivatie en arbeidsmarktuitkomsten

Diverse factoren verschillen naargelang opleidingen worden gevolgd op eigen initiatief of op voorstel van de werkgever, namelijk:

  • de gevolgde opleidingen
  • de reden om te leren
  • de elementen die werknemers helpen om een opleiding te volgen
  • de ervaren effecten op de arbeidsmarkt

Opleidingen die gevolgd worden op voorstel van de werkgever vinden vaker plaats bij de werkgever zelf, worden hoofdzakelijk gegeven door private opleidingsverstrekkers, sectorale opleidingsfondsen en de eigen werkgever. Werknemers gebruiken gemiddeld minder uren Vlaams opleidingsverlof, in vergelijking met opleidingen die worden gevolgd op eigen initiatief. Het gaat vooral om opleidingen om het (huidig) werk beter te doen, omdat er een nieuwe manier van werken is ingevoerd of omdat er nieuwe taken (gaan) bijkomen. Werknemers geven aan dat er twee belangrijke hefbomen hebben gespeeld in hun beslissing om een opleiding te volgen: het feit dat ze de opleiding kunnen volgen tijdens de werkuren en het feit dat de werkgever het volgen van opleidingen aanmoedigt. Werknemers kunnen, in vergelijking met werknemers die op eigen initiatief een opleiding hebben gevolgd, iets vaker de geleerde kennis en vaardigheden gebruiken in hun huidige job. Volgens deze werknemers heeft de opleiding hen vooral geholpen om de (huidige) job beter te doen, nieuwe taken uit te voeren, gezonder of veiliger te werken en hun huidige job te kunnen behouden.

Werknemers die opleidingen volgen op eigen initiatief lijken dat vooral te doen in het kader van toekomstige vooruitzichten of loopbaanplannen al dan niet bij de huidige werkgever. Zij volgen vooral opleidingen aan CVO’s, binnen het hoger onderwijs en vakbondsopleidingen. Ze gebruiken gemiddeld meer uren Vlaams opleidingsverlof dan werknemers die een opleiding volgen op voorstel van de werkgever. Deze werknemers geven aan dat de mogelijkheid voor het opnemen van Vlaams opleidingsverlof een belangrijk element was om de opleiding te kunnen starten. Belangrijk zijn het vinden van een flexibele opleiding die plaatsvindt op een geschikt tijdstip en die inhoudelijk aansluit bij de leernoden. Dat de dichte sociale omgeving, zoals partner, familie, vrienden, achter de deelname aan de opleiding staat, wordt ook als belangrijk ervaren. Deze werknemers geven vaker aan dat de geleerde kennis en vaardigheden hen heeft geholpen om hun loopbaan te heroriënteren, promotie te maken, een andere job te vinden of een zelfstandige activiteit te beginnen, in vergelijking met de werknemers die op voorstel van de werkgever (een) opleiding(en) volgen.

Beleidsaanbevelingen

De grootste meerwaarde van het gemeenschappelijk initiatiefrecht is dat ze transparantie gebracht heeft over het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof. Uit de analyse blijkt dat opleidingen op eigen initiatief en opleidingen gevolgd op voorstel van de werkgever door andere groepen werknemers worden gevolgd, voor andere opleidingen en om andere redenen. Van wie het initiatief ook uitgaat, beide vormen hebben een meerwaarde voor het versterken van vaardigheden van werknemers. Beide vormen zijn daarom belangrijk voor het levenslang leren en om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken.

Na de daling van het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof naar aanleiding van de hervorming en de coronacrisis, zien we opnieuw een stijging. Bovendien zien we een toename van de opleidingsdeelname van kortgeschoolde en jongere werknemers. Werkgevers slagen er beter in om kwetsbare werknemers te stimuleren om een opleiding te volgen. Het gemeenschappelijk initiatiefrecht speelde hier mogelijks een rol in.

Deze eerste resultaten geven aan dat een verlenging van het gemeenschappelijk initiatiefrecht voor schooljaar 2024-2025 aangewezen is. Het wordt daarom ook verlengd voor het schooljaar 2024–2025. Met verdere evaluatie en monitoring van het gebruik zullen we uitwijzen of deze eerste positieve bevindingen zich verder doorzetten. Met deze informatie kan er dan beslist worden om het gemeenschappelijk initiatiefrecht onbeperkt in de tijd in te voeren.