Gedaan met laden. U bevindt zich op: Ministerieel besluit Regelgeving op het juiste niveau

Ministerieel besluit


 

Wanneer?

De rechtspraak en de rechtsleer leiden uit artikel 22(opent in nieuw venster) van het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen (vroeger artikel 69 BWHI) af dat de Vlaamse Regering delegaties kan toestaan aan een individuele minister. Op basis van die bepaling kan de decreetgever de regering niet beletten om bevoegdheden aan een minister te delegeren. Aangezien de Vlaamse Regering collegiaal moeten beraadslagen overeenkomstig het voormelde artikel 22 van het bijzonder decreet, kan de decreetgever niet rechtstreeks regelgevende bevoegdheden delegeren aan een lid van de Vlaamse Regering. (zie ook punt 126 Omzendbrief Wetgevingstechniek). Als individuele beslissingsbevoegdheid opgedragen wordt aan leden van de Vlaamse Regering, zou de decreetgever impliciet kunnen ingrijpen in de organisatie en de werking van de Vlaamse Regering. De werking van de Vlaamse Regering maakt echter deel uit van de constitutieve autonomie en kan alleen worden gewijzigd door een bijzonder decreet.

Volgens de afdeling Wetgeving van de Raad van State houdt artikel 22(opent in nieuw venster) van het voormelde bijzonder decreet (vroeger artikel 69 BWHI) alleen in dat de Vlaamse Regering regelgevende bevoegdheden kan delegeren aan individuele ministers en niet aan ambtenaren.

De uitvoeringsbepaling op het einde van een besluit van de Vlaamse Regering volstaat niet om de betrokken minister te machtigen bepaalde nadere regels vast te stellen. Er moet voorzien worden in een uitdrukkelijke machtiging.

Wat?

Een Vlaamse minister kan zijn individuele beslissingsbevoegdheid alleen putten uit een delegatie die de Vlaamse Regering hem verleend heeft.

De leden van de Vlaamse Regering kunnen alleen reglementaire besluiten nemen als:

  1. ze daarvoor een specifieke machtiging hebben gekregen van de Vlaamse Regering.

    Ministers hebben immers geen algemene delegatie om reglementaire uitvoeringsbesluiten te nemen (cf. artikel 7, 1°(opent in nieuw venster), van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering). Leden van de Vlaamse Regering kunnen alleen reglementaire besluiten nemen als ze daarvoor een specifieke machtiging hebben gekregen van de Vlaamse Regering.
  2. voor zover het om “bijkomstige en aanvullende” maatregelen gaat.

Artikel 22(opent in nieuw venster) van het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen bevat geen enkele inhoudelijke beperking op de mogelijkheid van de Vlaamse Regering om bevoegdheden te delegeren aan een vakminister. Toch vindt de afdeling Wetgeving van de Raad van State dat een dergelijke delegatie alleen in overeenstemming is met het voormelde artikel 22 van het bijzonder decreet, als ze louter betrekking heeft op regels van bijkomstige aard of van beperkt belang. In de databank adviezen R.v.St. vind je een hele reeks dossiers daarover.

Als de draagwijdte van een delegatie aan de minister onduidelijk is, moet ervan worden uitgegaan dat het niet de bedoeling was om meer aan de minister op te dragen dan de regeling van bijkomstige of detailmatige zaken. De delegatie moet dan beperkend worden geïnterpreteerd. Bovendien kan een minister geen beroep doen op de algemene uitvoeringsbevoegheid (artikel 20 BWHI) zoals de regering.