Rapportage voorkomen van wolven in Vlaanderen
Centralisatie en beoordeling van waarnemingen
Het INBO centraliseert alle bekendrakende waarnemingen van wolven in Vlaanderen die via de verschillende meldpunten worden verzameld. We beschikken daartoe ook over ons eigen meldpunt: wolf@inbo.be.
Voor het beoordelen van waarnemingsdata en het vertalen ervan naar ‘voorkomen en verspreiding’ van wolven worden betrouwbaarheidscriteria gehanteerd die internationaal gangbaar zijn. Het gaat om de zogenaamde SCALP-criteria, in oorsprong ontwikkeld binnen het project Status and Conservation of the Alpine Lynx Populations ter beoordeling van lynx-waarnemingen (cf. Molinari-Jobin et al. 2012):
- C1: ‘harde feiten’. Vaststaande, bewezen waarnemingen zoals een dood of gevangen dier, fysiek materiaal gelinkt aan de soort via een wetenschappelijk betrouwbare analyse (bv. genetische bevestiging van haren, prooirest, uitwerpselen, …), hoogkwalitatief en gegeorefereerd beeldmateriaal (foto, film, …), telemetrie-data.
- C2: als betrouwbaar beoordeelde waarnemingen. Waarnemingen van verifieerbare sporen (prooi, uitwerpselen, prent, …) bevestigd door een deskundige.
- C3: onbevestigde C2-waarnemingen en alle waarnemingen zoals zicht- en hoorwaarnemingen die zonder bijkomend bewijsmateriaal niet kunnen gecontroleerd worden.
Naar praktische interpretatie tot betekent dit dat bij waarnemingen gecatalogeerd als C3 wolf niet uit te sluiten valt – niet meer maar ook niet minder. Waarnemingen beoordeeld als C1 en C2 beschouwen we als reële wolfwaarnemingen.
Overzicht van gemelde waarnemingen
Voor heel wat gemelde waarnemingen bleek, na gedetailleerde bevraging of lokaal onderzoek, dat het met zekerheid niet om een wolfwaarneming ging of dat het bijzonder onwaarschijnlijk was, dan wel dat de melding niet nader te beoordelen was.
Voor het overzicht van de ‘gemelde waarnemingen’ beperken we ons tot de waarnemingen die ofwel toevallig gebeurden en gedaan werden door externe waarnemers die niet verbonden zijn aan het wolvenonderzoek, dan wel gekoppeld zijn aan concrete schadegevallen die voor onderzoek naar de doodsoorzaak bij het INBO of het ANB werden aangemeld. De vele honderden waarnemingen van de wolven in het gekende wolventerritorium in Noord-Limburg, op basis van het cameranetwerk en het sporenonderzoek in het kader van de lopende monitoring uitgevoerd door het INBO in samenwerking met het ANB, worden in dit overzicht niet opgenomen. Een toevallige zichtwaarneming binnen dit monitoringsgebied gemeld door een externe persoon is wel opgenomen.
Met betrekking tot de zwervende wolf ‘Billy’ die zich in juni 2020 in de provincie Antwerpen gedurende meerdere dagen min of meer op eenzelfde locatie ophield en daarbij heel wat wolvenspotters aantrok, werden de waarnemingen gegroepeerd per gemeente en per dag.
Een overzicht van alle beoordeelde meldingen tot eind juni 2020 vind je op de site van Natuur en Bos. In januari 2021 zullen we de lijst aanvullen met meldingen uit de tweede helft van 2020. In de toekomst zullen we op analoge wijze halfjaarlijks rapporteren over wolfmeldingen: één keer in januari en één keer in juli.
Rapportage en verspreidingskaartjes
In het kader van de Europese Habitatrichtlijn moet het INBO zesjaarlijks rapporteren over de status van de wolf. Daarnaast willen we, naar analogie met onze buurlanden, ook een jaarlijks bilan opmaken over de verspreiding van wolf in Vlaanderen. We hebben er voor gekozen om hiervoor dezelfde methode en standaard te gebruiken die wordt toegepast bij de monitoring van de Centraal-Europese wolvenpopulatie (Reinhardt et al., 2015).
Na afloop van elk monitoringsjaar zal het INBO twee verspreidingskaartjes maken: ‘Voorkomen van wolf in Vlaanderen’ en ‘Wolfterritoria in Vlaanderen’. Een monitoringsjaar voor wolven loopt van 1 mei tot 30 april.
UTM-hokken van 10 op 10 km waar gedurende een monitoringsjaar minstens één C1 ofwel drie C2 waarnemingen werden gedaan, worden ingekleurd op de kaart ‘voorkomen van wolf’. Deze kaart geeft zowel zwervers als gevestigde wolven weer en kan van jaar tot jaar sterk veranderen.
Als er gedurende minstens zes maanden eenzelfde individu wordt vastgesteld in eenzelfde gebied (bevestigd door C1 waarnemingen) dan spreken we over een gevestigde wolf. Een mannelijke en een vrouwelijke wolf die samen een territorium bezetten en markeren, maar nog geen jongen hebben gehad, noemen we een gevestigd paar. Als er in een monitoringsjaar jongen worden vastgesteld dan spreken we over een roedel. Deze drie types van vestiging worden weergegeven op de kaart ‘Wolfterritoria in Vlaanderen’.
Voorkomen van de wolf in Vlaanderen voor de monitoringsjaren 2017-2018, 2018-2019 en 2019-2020. Deze INBO-kaarten zijn ook te vinden op de site van Natuur en Bos
Wolfterritoria in Vlaanderen. Deze INBO territoria-kaarten zijn ook te vinden op de site van Natuur en Bos.