Pers

Terug naar overzicht
Brussel

Razendsnelle natuurontwikkeling in het Hedwige- en Prospergebied


Eind oktober 2022 werd het Hedwige- en Prospergebied ontpolderd: door een geul en een afgegraven dijk stroomt opnieuw water van de Zeeschelde het voormalige poldergebied binnen. Waardevolle getijdennatuur met slikken en schorren, goed voor 465 hectare extra natuurgebied, zal zich daardoor ontwikkelen. Deze getijdennatuur levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan de Europese natuurdoelen, maar beschermt de regio verder stroomopwaarts van de Schelde ook tegen wateroverlast. Bij de ontpoldering van het Hedwige- en Prospergebied gaven experten aan dat de natuur 50 jaar nodig zou hebben om zich volledig te ontplooien. Een jaar na de ontpoldering zijn de eerste resultaten al bijzonder hoopgevend, zo toont onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Natuurpunt aan.

Uit fuikvangsten blijkt dat er heel wat zout- maar ook zoetwatervissen aanwezig zijn in het gebied. In de netten zaten 15 vissoorten waaronder baars, brasem, snoekbaars, bot, sprot en paling. “Vissen die in de fuiken gevangen werden, hebben de hele afstand van aan de Zeeschelde tot aan het pompgemaal, op het meest landinwaartse punt, afgelegd. Dat toont aan de geulen die op een jaar tijd al gevormd zijn goed opzwembaar zijn vanuit de Schelde”, aldus Alain Dillen, visbioloog bij het Agentschap voor  Natuur en Bos. “We kunnen door de vele jonge vissen die gevangen werden ook concluderen dat dit gebied een ideale kraamkamer en opgroeiplek is voor vissen. In de toekomst verwachten we hier nog meer vissoorten zoals fint, tong, schar en een aantal kabeljauwachtigen.”

Jan Soors (INBO) valt vooral het aantal ongewervelden op dat op een jaar tijd het gebied koloniseerde. “We mogen echt spreken over honderden grijze garnalen die we hier aantroffen, maar daarnaast zaten er ook tientallen langneussteurgarnalen in de fuiken. De garnalen vormen een welgekomen voedselbron voor de vissen en vogels in het gebied, net als andere ongewervelden zoals de zeeduizendpoot (een worm ondanks de naam), borstelwormen, slakjes,  aasgarnalen, insectenlarven en vlokreeftjes zoals strandvlooien en wadkreeftjes. Het Hedwige- en Prospergebied is een rijkgevulde tafel voor heel wat soorten, ook al is het gebied nog in volle ontwikkeling.”

De aanwezigheid van vissen en ongewervelden trekt heel wat vogels aan. Sommige soorten komen broeden in het Hedwige-en Prospergebied, andere gebruiken de slikken en schorren om te foerageren of om uit te rusten tijdens de trek. “Opvallend zijn de aantallen vogels die gebruikmaken van de aangelegde broedeilanden: ze gebruiken de eilanden om op uit te rusten en zodra het weer laagtij wordt, gaan ze op zoek naar voedsel in de slikken. Dat verklaart onder andere de zeer hoge aantallen bergeenden, lepelaars en kluten. Op een bepaald moment zaten hier bijna 5000 bergeenden. Dat cijfer is ongezien voor Vlaanderen. De broedeilanden zaten echt bomvol”, zegt Geert Spanoghe (INBO). Maar ook bij opkomend tij, wanneer de geulen in het gebied weer vol water lopen, fungeert het gebied als een buffet. “Visdiefjes, aalscholvers en lepelaars doen zich te goed aan vissen die de geulen opzwemmen. Kortom, zowel bij laag- als hoogtij kan je hier praten over een feestmaal voor heel diverse vogelsoorten.”

Ook Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir is tevreden: “Wat er hier op een jaar tijd gerealiseerd is, is ongezien. De ontpoldering van het Hedwige- en Prospergebied heeft voor een rijkdom aan Vlaamse natuur gezorgd. Van vissen tot vogels, wormen en slakjes, je vindt het allemaal terug in deze prachtige Vlaamse parel vol leven. Bovendien is het niet alleen mooi, het maakt van Vlaanderen ook een meer leefbare en natuurrijke plaats.”

In het Hedwige- en Prospergebied is een ecosysteem in de maak. Amper een jaar na de ontpoldering tonen de eerste onderzoeken aan dat snelle kolonisatoren het gebied ontdekt hebben en dat een heus voedselweb vorm krijgt. “We mogen praten over een succesverhaal, zonder twijfel. Verder onderzoek zal zeker nog andere soorten opleveren, maar wat we zien na een jaar, is al bijzonder hoopgevend. Nu nog de strandplevier hier zien broeden als kroon op het werk zou mooi zijn”, concludeert Geert Spanoghe.