Pers

Terug naar overzicht
Meer inspanningen voor monitoring van genetische diversiteit nodig

Meer inspanningen voor monitoring van genetische diversiteit nodig


Elk organisme op onze planeet onderscheidt zich van andere individuen door verschillen in het erfelijke materiaal. Wanneer de omgeving verandert en ongunstig wordt, kan zulke genetische variabiliteit populaties in staat stellen zich aan te passen en zich te behoeden voor uitsterven, of voor de nood om te verhuizen naar andere gebieden. In 2022 benadrukte de internationale Conventie voor Biologische Diversiteit (CBD) nog de noodzaak om de genetische diversiteit beter te beschermen.

Ook binnen Europa oefent de opwarming van de aarde al druk uit op vele soorten, en heel wat populaties aan de rand van het verspreidingsgebied bevinden zich al aan hun klimaatgrenzen. Deze populaties worden echter niet alleen met uitsterven bedreigd; ze herbergen ook vaker unieke genetische varianten die een respons zijn op extreme condities. Deze ecologisch perifere regio's kunnen daarom functioneren als reservoirs van waaruit door genetische uitwisseling adaptieve varianten kunnen worden verspreid naar de rest van het verspreidingsgebied. Dit verhoogt de algehele veerkracht van soorten. Het analyseren van genetische diversiteit en de verandering ervan door de tijd in zulke perifere populaties is daarom van groot belang.

Een internationale studie waaraan INBO meewerkte en die vandaag werd gepubliceerd in het vakblad Nature Ecology & Evolution onderzocht hoeveel genetische monitoring er plaatsvindt in Europa, door welke landen en op hoeveel soorten. De studie werd uitgevoerd door 52 wetenschappers die 60 universiteiten en onderzoeksinstituten uit 31 landen vertegenwoordigen. De resultaten laten zien dat monitoringactiviteiten onvolledig zijn en moeten worden aangevuld. Vooral in het zuidoosten van Europa (Turkije en de Balkan) zijn meer inspanningen nodig omdat deze regio ondervertegenwoordigd is, maar tegelijkertijd sterk beïnvloed wordt door klimaatverandering en daarom veel potentiële reservoirpopulaties van een hoog adaptief potentieel herbergen.

Monitoringinspanningen waren niet gelijkmatig verdeeld over soortengroepen: “Er gebeuren relatief veel inspanningen voor grote carnivoren zoals beren en wolven. Dat zijn inderdaad iconische soorten met een hoge maatschappelijke relevantie. Ze hebben echter minder last van klimaatverandering dan bijvoorbeeld amfibieën, insecten en bomen, die veel minder vaak genetisch opgevolgd worden,” zegt Joachim Mergeay, co-auteur van de studie- en onderzoeker bij het INBO.

Een betere geografische en klimatologische spreiding en een ruimere integratie van ondervertegenwoordigde soortengroepen, zeker in regio’s met een hoge biodiversiteit, zou bijdragen aan een betere bescherming van bedreigde soorten.

In het licht van het recent door België ondertekende Global Biodiversity Framework, wijst de studie er ook op dat een betere monitoring van genetische diversiteit dringend nodig is op internationaal niveau. Dit maakt een betere planning van landgebruik en betere ondersteuning voor het behoud en herstel van ecosystemen mogelijk.