Over ons

Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna (Linkebeek)

Wat doen we?

Het Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna is een afdeling van het INBO waar onderzoek gebeurt naar de kweek van inheemse vissoorten en amfibieën. De focus ligt op Rode Lijst-soorten die de stempel ‘bedreigd’ of ‘kwetsbaar’ dragen.  Voorbeelden van soorten die gekweekt worden zijn:

  • Inheemse vissoorten: beekforel, kwabaal, snoek, serpeling, rivierdonderpad, kopvoorn, kroeskarper, grote modderkruiper, bittervoorn
  • Inheemse rondbek: beekprik
  • Inheemse amfibieën: knoflookpad, vroedmeesterpad, rugstreeppad, kamsalamander

Bij de kweek van elke soort voorzien we een protocol: dit is een soort handleiding die aangeeft waar op gelet moet worden tijdens het kweken en uitzetten. Door onze jarenlange ervaring met het opmaken van protocollen kunnen we organisaties in het binnen- en buitenland helpen wanneer zij dieren kweken en uitzetten.

(lees verder onder de foto van de knoflookpadjes)

Knoflookpadjes (foto INBO)

Waarom kweken we dieren?

We kweken dieren om twee redenen:

  • Bepoting: sommige vissoorten worden routinematig gekweekt voor bepoting in functie van het herstellen van populaties en/of natuurbeheer. Vooral snoek kan ingezet worden om invasieve exotische soorten onder controle te houden.
  • Herintroductie: andere vissoorten en amfibieën worden gekweekt in functie van herintroductie. De dieren zijn zo kwetsbaar of bedreigd dat de in Vlaanderen resterende populaties het niet zelf kunnen redden. Hun leefgebied werd vernietigd of er blijven nog maar zo weinig geïsoleerde dieren over dat inteelt dreigt. Door het habitat te herstellen en er daarna geweekte dieren uit te zetten, hopen we zeldzame soorten terug te brengen of hopen we kleine, zieltogende populaties genetisch aan te sterken.

Hoe gaan we te werk?

  1. Monitoring: De data uit de verschillende monitoringsprogramma's geven aan waar er problemen zijn. Vervolgens kunnen problemen misschien ter plekke worden opgelost. Dat heeft altijd de voorkeur. Indien de problemen toch te groot zijn, is een kweekprogramma nodig.
  2. Leefgebied bestuderen en evalueren: Voor we dieren gaan kweken, bestuderen we potentieel leefgebied en evalueren we of het gebied waar de dieren later uitgezet zouden worden, voldoende geschikt is. Is dit niet het geval, dan adviseren we herstelmaatregelen. Dieren uitzetten in gebieden die niet geschikt zijn, heeft namelijk geen zin.
  3. Start van de kweek: de kweek van dieren begint met het verzamelen van dieren voor de kweekgroepen. De dieren daarvoor kunnen komen uit het binnenland, maar ook uit het buitenland. Op die manier schaden we de wilde, vaak kleine populaties niet en vermijden we inteelt bij de kweek. Hoe we verzamelen, hangt af van de soort.
  4. Van eitje tot larve en juveniel: zodra de ouderdieren eitjes afgezet hebben, begint voor ons het intensieve werk. We kweken deze eitjes op tot larfjes en juvenielen en screenen daarbij intensief op ziektes in elke fase van de kweek.
  5. Uitzetten: afhankelijk van de soort en onze evaluatie zetten we larfjes of juvenielen uit in geschikt of hersteld leefgebied. We bekijken daarbij altijd goed hoeveel exemplaren we uitzetten, en wanneer en waar dat idealiter gebeurt. Het uitzetten gebeurt een aantal jaar na elkaar, net zolang tot wanneer de dieren zelfstandig kweken en de populatie voldoende zelfstandig aangroeit.
  6. Genenmengeling: we zorgen er bij het uitzetten altijd voor dat we een gezonde genenmengeling krijgen. Door de genen van verschillende populaties te mengen, vermijden we inteelt en zorgen we voor sterkere en gezondere dieren.
  7. Opvolgen: ons werk is niet klaar eens de uitzet uitgevoerd is. We blijven, samen met geëngageerde vrijwilligers en professionals, de uitgezette vissen of amfibieën monitoren. Op die manier bekijken we de dieren het stellen en of we onze protocollen moeten bijsturen.

Wil je nog meer weten over de kweek van amfibieën en vissen? Dan kan je hier terecht.

Kan je dieren ‘bestellen’ in onze kwekerij?

Wil je een verdwenen soort laten terugkeren in een gebied? Of wil je kleine populaties van een soort aansterken met gekweekte exemplaren met andere genen? Weet dan dat het kweken en uitzetten van dieren om een goed doordachte aanpak en vergunning vraagt. Hiervoor is de leidraad translocaties opgemaakt die stap voor stap uitlegt hoe je een aanvraag kan indienen bij het ANB. Het INBO zal dan je vraag bestuderen. Bij een positief advies kan een vergunning voor translocatie verleend worden.  Meer informatie vind je alvast in de Leidraad.

(lees verder onder de foto)

Kweekbakken vislarven (foto INBO)

Een bezoek brengen aan het Onderzoekscentrum

Het Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna ontvangt je graag voor een bezoek aan de vijvers en kweekfaciliteiten. De beste periode hiervoor is gedurende het voorjaar, van februari tot juni. Er zijn dan allerhande jonge vissen en amfibieën te bewonderen. Een bezoek kan echter ook op andere momenten, waarbij we de algemene werking van de viskwekerij toelichten met foto’s en videobeelden. Een bezoek duurt ongeveer anderhalf uur, is gratis en kan alleen op werkdagen voor groepen van 15 tot 30 personen. Bij interesse in een bezoek kan je mailen naar Johan Auwerx.

(Lees verder onder de foto)

Johan Auwerx

Werken in het Onderzoekscentrum

Wil je graag mee je schouders zetten onder de kweek van zeldzame soorten? Ben je niet bang van hard maar bijzonder waardevol werk? “Het is de schoonste job ter wereld”, aldus Johan en Loïc die werken in het centrum.
Het Onderzoekscentrum zoekt regelmatig nieuwe medewerkers. Volg onze website en sociale mediakanalen voor vacatures.

Wegbeschrijving

 

Opgelet

  • {{validation.errorMessage}}