Weg met al die dennenbossen!?
Grove den is een van onze weinige inheemse naaldboomsoorten. In het verleden werd die vaak in monocultuur aangeplant. Sommigen noemen deze homogeen aangeplante dennenbossen een ecologische ramp. Dat neemt niet weg dat grove den in ongeveer de helft van de Vlaamse bossen in belangrijke mate aanwezig is. De soort is ook een van de weinige die op de arme standplaatsen van onder andere de Kempen goed groeit. Zij beschikt bovendien over een geassocieerde biodiversiteit (schimmels en kevers) die beter scoort dan andere inheemse loofbomen zoals haagbeuk, linde, es of olm en ligt ook nog eens economisch goed in de markt.
Wanneer dan het INBO een verspreide verzwakking en sterfte van grove den vaststelt, gaan alarmbellen rinkelen. Aanzienlijke sterfte van deze soort kan belangrijke gevolgen hebben voor het bosklimaat, de waterhuishouding, de koolstofopslag, het terreinbeheer, de bosverjonging, enzovoort.
De achteruitgang van de grove den is (grotendeels) klimaatgestuurd: langdurige droogte en toename van neerslag- en temperatuurextremen verzwakken de dennen. Beide fenomenen zijn ook mee de oorzaak van het verschijnen van nieuwe ziektebeelden.
Sinds april 2024 loopt een project om deze problematiek in Vlaanderen beter in kaart te brengen, net zoals ook elders in West-Europa. In de komende twee jaar zal het INBO met behulp van onder andere boorkernanalyses (dendrochronologie) de evolutie van de gezondheidstoestand van grove dennen over heel Vlaanderen in kaart brengen. We proberen daarbij het verband te leggen met ziektes en standplaats– en klimaatvariabelen. Zo hopen we een onderbouwd beheeradvies te kunnen geven aan de bosbeheerders in Vlaanderen.
Andries Saerens, Arthur De Haeck
Beeld boven: draaigroei (foto INBO)