Slechte verbinding tussen populaties van vliegend hert
Vliegend hert, de doodhoutkever met het kenmerkende “gewei” bij de mannetjes, komt landelijk nog op enkele plekken voor. De populaties in voorstedelijk gebied ten zuiden van Brussel staan momenteel door versnippering en habitatverlies onder druk. Een belangrijk element in het voortbestaan van populaties ligt in de mate waarin ze met elkaar verbonden zijn. Via een genetische studie op prooiresten en verkeersslachtoffers verzameld over meerdere jaren, onderzocht het INBO de mate van verwantschap tussen de populaties.
Er zijn aanwijzingen van verbondenheid in het verleden, maar nu lijken de populaties vooral op zichzelf aangewezen. De effectieve populatiegroottes zijn doorgaans klein en lijken af te nemen. In tegenstelling tot wat eerder gedacht werd, zijn het niet noodzakelijk de mannetjes die de betere verspreiders zijn, maar vooral de vrouwtjes. Hieruit kunnen we besluiten dat de noodzakelijke beheermaatregelen zich best richten op de vrouwelijke vliegende herten.
Het creëren van broedplaatsen zowel lokaal als op ruimere schaal speelt daarbij een belangrijke rol. Het zorgt niet alleen voor een betere overlevingskans van de populaties zelf, maar kan ook via (her)kolonisatie van sites tot een betere verbondenheid tussen populaties leiden.
Contact: Karen Cox, Arno Thomaes