Vlaamse plassen: ‘dieper’ denken is nodig
Als er al aan diepere plassen een natuurwaarde gegeven wordt, dan is het vaak vanwege hun betekenis voor watervogels. Deze waarde wordt dan meer aan hun grotere oppervlakte dan aan hun diepte toegeschreven: minder diep betekent namelijk meer groeimogelijkheden voor water- en moerasplanten, meer kansen voor dieren, meer verscheidenheid… Het ‘verondiepen’ van plassen is dan een voor de hand liggende ‘win-win’. Het biedt immers de mogelijkheid om grondoverschotten van grote openbare werken of, al dan niet verontreinigd, baggerslib te bergen.
Toch is het niet zo vanzelfsprekend dat ondiepe plassen altijd beter zijn. Bij nader inzien blijken diepere plassen, ook in Vlaanderen, meer troeven op tafel te kunnen leggen op het vlak van waterkwaliteit, levensgemeenschap, klimaatrobuustheid en ecosysteemdiensten zoals duurzame recreatie, waterberging en drinkwaterproductie dan hun ondiepe tegenhangers. Bij het al dan niet ‘verondiepen’ van een plas is de vraag daarom niet alleen of het meer of minder waardevolle natuur oplevert, maar ook in welke mate de andere aspecten op langere termijn voordelen opleveren.
Na eerdere adviezen voor plassen in Schelle, Waasmunster, Zemst en Beerse stelde het INBO in een nieuw advies ecologische randvoorwaarden op voor een mogelijke verondieping van de Bergelenput in Gullegem.
Luc Denys, Jo Packet, Geert De Knijf, Kevin Scheers, An Leyssen