Nieuws

Terug naar overzicht

Het Hedwige Prospergebied, een jaar later

465 hectare extra natuurgebied en bescherming tegen wateroverlast

“Deze getijdennatuur levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan de Europese natuurdoelen, maar beschermt de regio ook tegen wateroverlast. Door de klimaatverandering stijgt de zeespiegel en dus ook het waterpeil op getijgebonden rivieren zoals de Schelde. Om de grote hoeveelheid water te kunnen slikken, moeten onze rivieren meer ruimte krijgen. En dat gebeurt bij de Schelde onder andere door de Zeeschelde terug te verbinden met het Hedwige Prospergebied. De voormalige polders vangen een deel van het water op zodat de Schelde verder stroomopwaarts ontlast wordt en de achterliggende gebieden minder wateroverlast ervaren. Dit alles werd gerealiseerd dankzij de werken die kaderen in het Sigmaplan en de uitvoering van het Natuurpakket Westerschelde”, aldus Laurent vanden Abeele, projectleider bij het Agentschap voor Natuur & Bos.

(lees verder onder de kaart)

Kaart van het gebied

(bron: Sigmaplan)

Een werk van lange adem

Dankzij de verbinding van de Schelde met het Hedwige Prospergebied zal nieuwe getijdennatuur ontstaan. Dat is echter een werk van lange adem: het duurt volgens experts vijftig jaar voor de getijdennatuur zich helemaal zal hebben ontplooid. In de eerste jaren zal een open gebied van slikken en geulen gevormd worden. Verwacht wordt dat duizenden vogels, zoals de kluut, visdief, tureluur en lepelaar daarop af zullen komen voor een stevige maaltijd. Ook bodemdiertjes zullen zich in de slikken massaal tegoed doen aan het aanwezige voedsel: algen, bacteriën en ontkiemende plantjes . Onder andere daardoor, maar zeker ook door de dynamiek in het gebied, komt de begroeiing slechts langzaam op gang en krijgen geulen en kreken de kans om zich goed te ontwikkelen. Kortom, een nieuw ecosysteem is in de maak. Deze nieuwe natuur vormt, samen met het naastgelegen Verdronken Land van Saeftinghe, één aaneengesloten natuurgebied van maar liefst 4.500 hectaren: het Grenspark Groot Saeftinghe, meteen goed voor het grootste getijdengebied van West-Europa!

Op 27 oktober 2023 was het exact een jaar geleden dat het Hedwige Prospergebied weer in verbinding werd gebracht met de Zeeschelde. Vrijwilligers van Natuurpunt en medewerkers van het Agentschap voor Natuur en Bos en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek gingen de stand van zaken opmeten. Hoe is het gesteld met de natuurontwikkeling, exact één jaar nadat het Zeescheldewater voor het eerst via een geul het gebied binnen liep? Welke schaaldieren, ongewervelden, vissen en vogels treffen we ondertussen al aan in het gebied? De resultaten zijn bijzonder hoopgevend, zo blijkt.

(lees verder onder de foto)

Luchtbeeld van de polder (Y. Adams - Vildaphoto)

Het water van de Zeeschelde loopt terug het Hedwige Prospergebied binnen. (Bron: Vildaphoto)

Fuiken plaatsen

Mark Staut is vrijwilliger bij Natuurpunt Waasland-Haven en volgt de visbestanden op in het gebied. Op 26 oktober 2023, een dag voor medewerkers van het ANB en INBO langskwamen om de stand van zaken op te nemen, plaatste hij twee dubbele schietfuiken. De fuiken werden tegenover elkaar geplaatst in twee verschillende geulen en bevatten bovenaan drijvers en onderaan een loodlijn. “Op die manier staan de netten strak opgespannen in de waterkolom en vangen ze alle vissoorten die erdoorheen zwemmen. Beide netten werden geplaatst 24 u voor we ze gaan legen. Op die 24 u komen zowel bij eb als bij vloed vissen in de fuiken terecht en kunnen we vangen in beide richtingen”, zegt Mark.

Ook wat de locatie van de netten betreft, werd niets aan het toeval overgelaten. “De fuiken werden opgesteld vlakbij het pompgemaal, dus zo ver mogelijk landinwaarts. Dat betekent dat de vissen die in de fuiken gevangen zitten, de hele afstand van aan de Zeeschelde tot aan het pompgemaal afgelegd hebben. Dat geldt ook voor de jonge vissen, wat aantoont dat de geulen die op een jaar tijd al gevormd zijn in het gebied goed opzwembaar zijn vanuit de Schelde. Vissen kunnen duidelijk vrij in en uit het gebied zwemmen”, aldus Alain Dillen, visbioloog bij het ANB.

(lees verder onder de foto)

Inhoud van de fuiken bekijken

Mark Staut, monitor bij Natuurpunt Waasland-Haven (rechts) en Alain Dillen (zittend, midden) bekijken de inhoud van de fuiken. Elke vis wordt op naam gebracht, gewogen en gemeten.

Zoete lokstroom

Met de regelmaat van de klok stort het pompgemaal overtollig regenwater over vanuit de achterliggende polders naar het Hedwige Prospergebied. Sommige vissoorten worden door dit zoete water aangetrokken; ze voelen het zoetgehalte van het water en zwemmen in de richting van het pompgemaal. “Vooral in het paaiseizoen is deze zoete lokstroom belangrijk. Hele jonge palingen – we noemen ze glasaaltjes – die in het voorjaar terugkeren vanuit de Sargassozee en hier passeren, zullen zeker op deze lokstroom reageren”, zegt Mark.

Door de werking van het pompstation kunnen er dus typische zoetwatersoorten in de fuiken terechtkomen, zoals brasem, baars en snoekbaars. “Brasem is een soort die sterk genoeg is om verschillende zoutgehaltes aan te kunnen. Ook brak water vormt voor deze soort geen probleem. Maar we vingen vandaag, op 27 oktober 2023, ook snoekbaars in de uitgelegde fuiken. Dat is toch wel een beetje een verrassing, want deze baarssoort is een rasechte zoetwatervis”, aldus Mark.

Alain Dillen vult aan: “Dat is inderdaad opvallend, want bij een vorig visonderzoek in juni hebben we geen of heel weinig brasem, baars en snoekbaars aangetroffen. Toen vingen we vooral typische zee- of zoutwatervissen zoals wijting en steenbolk. Maar vandaag valt op dat we van zoetwatersoorten als brasem, baars en snoekbaars meerdere exemplaren aantroffen. Dat kan liggen aan de tijd van het jaar bijvoorbeeld, of aan hoe ver het zoete water in de Zeeschelde terecht komt onder invloed van de getijden.”

(lees verder onder de foto)

Snoekbaars

Snoekbaars, een echte zoetwatersoort, kwam ook in de fuiken terecht.

Kraamkamer en opgroeigebied

Dat er zowel typische zoutwater- als zoetwatersoorten in de fuiken zitten, is voor Mark en Alain een teken dat het Hedwige Prospergebied beschouwd kan worden als een echte kraamkamer voor vissen. In het voorjaar komen vissen vanuit de Schelde naar hier om te paaien. “Maar daarnaast gebruiken vissen dit gebied ook om op te groeien. We vonden vandaag onder andere jonge exemplaren van harder, zeebaars en bot. Het gaat duidelijk om juveniele exemplaren waarvoor dit gebied een ideale stek is om op te groeien”, zegt Alain.

Ook de grondels die in de fuiken terechtkwamen, zijn voor Alain en Mark interessante vangsten. Zo zaten er een aantal Lozano’s grondels in de fuiken. Daarnaast werd ook het dikkopje aangetroffen. “Beide grondelsoorten komen massaal in de Schelde voor, maar we hadden ze hier nog niet eerder in onze fuiken. Het zijn dus leuke extra’s. Als we alle soorten bij elkaar tellen, zowel van de bemonstering afgelopen juni als van vandaag, dan komen we uit bij 12 vissoorten. En het aantal soorten zal ongetwijfeld stijgen omdat het gebied nog in volle ontwikkeling is. Ik verwacht hier zeker een aantal platvissoorten, zoals tong, schar en schartong. Ook van de kabeljauw- en haringachtigen zullen we zeker nog soorten mogen verwelkomen”, aldus Alain.

Er wordt alvast reikhalzend uitgekeken naar de fint, een haringachtige die nog niet zo heel lang geleden terugkeerde in Vlaanderen en die vroeg of laat ook in de fuiken van het Hedwige Prospergebied terecht zou kunnen komen. Ook van paling wordt verwacht dat de soort hier meer en meer zal opduiken. In de vorige bemonstering werd al een aantal exemplaren gevangen en ook vandaag zat er een volwassen paling in de fuik. Palingen die de reis naar zee aanvatten, hebben een goede vetlaag nodig om die zware tocht te vervolmaken. Ze zwemmen actief het Hedwige Prospergebied binnen om te foerageren. Ze vinden er gemakkelijker voedsel en andere prooisoorten dan in andere gebieden in de Schelde. “Uit eerder onderzoek dat we deden op palingen in het Lippenbroek, een ander overstromingsgebied langs de Schelde, konden we vaststellen dat palingen actief overstromingsgebieden inzwemmen op zoek naar veel en gevarieerd voedsel. Dat geldt dus ook voor het Hedwige Prospergebied”, zegt Alain.

(lees verder onder de foto)

Paling

Adulte paling in de fuik

Jaarlijkse bemonstering

Er zijn plannen om jaarlijks een visbemonstering uit te voeren in het Hedwige Prospergebied. “Het voorjaar is niet ideaal vanwege verstoring van de broedvogels die op de broedeilanden verblijven. We opteren daarom om de visbestanden te bemonsteren in het najaar, een moment waarop we vooral veel juveniele vissoorten zullen aantreffen. Momenteel zijn we van plan om jaarlijks een dergelijk onderzoek te doen. Het gebied is namelijk nog in volle ontwikkeling en op die manier kunnen we kijken welke evoluties optreden. In een verre toekomst zou het echter kunnen dat we maar elke vier of vijf jaar de vissoorten gaan bemonsteren”, aldus Alain.

Ook voor het monitoren van uitheemse soorten kan bemonstering zinvol zijn. “Er zat vandaag maar één Chinese wolhandkrab in de fuik. Deze krabbensoort wordt beschouwd als een invasieve uitheemse soort. Daar tegenover staat dat er meer dan vijftig inheemse strandkrabben in de fuiken gevangen zaten. We hopen dat we de balans zo kunnen houden. Wolhandkrabben hebben een groot deel van het jaar een voorkeur voor zoet water en daarom zullen we die hier mogelijks niet vaak aantreffen”, zegt Alain.

Bij een vorige bemonstering troffen de onderzoekers ook blauwbandgrondel aan, een andere uitheemse invasieve soort. Die is vermoedelijk via het pompgemaal meegekomen.

(lees verder onder de foto)

Wolhandkrab

Chinese wolhandkrab in de fuik

Rijkgevuld banket met ongewervelden

Dat er zoveel diverse vissoorten en juveniele vissen worden aangetroffen in het gebied, mag niet verbazen als je weet welk banket hier op hen wacht. Het Hedwige Prospergebied is voor heel wat vissen, maar ook voor vogels, nog het beste te vergelijken met een bijzonder rijkgevulde tafel. Jan Soors is expert ongewervelden bij het INBO. Hem vielen vooral de aantallen garnalen op die verstrikt raakten in de fuiken: “We mogen echt spreken over honderden grijze garnalen die we hier aantroffen, maar daarnaast zaten er ook tientallen langneussteurgarnalen in de fuiken. Beide soorten komen met het water mee vanuit de zee en kan je aantreffen in brak water, maar vooral de langneussteurgarnaal komt voor tot ver in het zoetwatergedeelte van de Zeeschelde.”

De garnalen vormen een welgekomen voedselbron voor de vissen en vogels in het gebied, net als andere ongewervelden zoals de zeeduizendpoot (een worm ondanks de naam), borstelwormen, aasgarnalen, insectenlarven, slakje en vlokreeftjes zoals strandvlooien en wadkreeftjes. En ook al zijn de visfuiken die op 26 oktober 2023 uitgezet werden niet fijnmazig genoeg om ongewervelden uit het water te filteren, toch heeft Jan sterke vermoedens dat er ook in het Hedwige Prospergebied al veel ongewerveld leven aanwezig is: “In 2005-2007 voerden mijn INBO-collega’s en ikzelf een ontpolderingsonderzoek uit op het Paardenschor in Doel. Dat gebied is veel kleiner dan het Hedwige Prospergebied, maar we merkten toen heel duidelijk dat mobiele soorten zoals het wadkreeftje en de veelkleurige zeeduizendpoot de snelste kolonisatoren waren. Ik vermoed dus sterk dat beide soorten ook al in de Hedwige Prosperpolder aanwezig zijn, net als in het Paardenschor. Ook borstelwormen zullen hier snel en talrijk opduiken.”

Het Hedwige Prospergebied is overduidelijk een rijkgevulde tafel voor heel wat soorten. Aasgarnalen staan op het menu van garnalen en vissen. De zeeduizendpoot is een belangrijke voedselbron voor bergeenden, maar ook voor steltlopers zoals wulp, kluut en bontbekplevier. Ook wadkreeftjes worden door kleinere steltlopers verorberd. Garnalen vallen te prooi aan vissen en lepelaars of reigers, en meeuwen doen zich maar wat graag te goed aan krabben. Eten en gegeten worden: het voedselweb is volop in ontwikkeling in de Hedwige Prosperpolder.

“Er zijn op dit moment veel kreken en er is veel reliëf aanwezig. Dat betekent dat er een grote variatie in hoogteligging is en dat er poeltjes ontstaan waarin diertjes zoals jonge visjes, garnalen en aasgarnalen achterblijven bij laag water. Zij trekken de echte vis- en garnaaleters aan zoals lepelaars, reigers en aalscholvers. Op de hoger gelegen delen in het gebied kunnen zich dan weer andere diertjes vestigen zoals de Gray’s kustslak of allerhande vlokreeftjes. Maar door afzettting van slib zullen die hoogteverschillen veranderen en dat zal ook impact hebben op de samenstelling van het voedselaanbod.”

Ook de komst van nieuwe soorten zorgt voor dynamiek in het gebied, geeft Jan aan. “Uitheemse soorten komen vaak mee met ballastwater, maar door de verbeterde waterkwaliteit komen er soms ook soorten terug die we lang niet meer aantroffen maar die van origine wel inheems zijn. De bemonstering levert niet zelden verrassingen op. We vingen bijvoorbeeld onlangs een uitheems vlokreeftje dat we nog niet eerder in België aantroffen.”

Jan verwacht dat ook de oevers zich nog verder zullen ontwikkelen, net als de rest van het gebied. “Momenteel zie ik nog maar weinig slakjes of strandvlooien, maar die verwacht ik op termijn zeker in de aanspoelzone. En er is nog veel dat we moeten ontdekken: er zijn hier nog geen bodemstalen genomen, maar het kan dus goed zijn dat er ondertussen ook al diverse soorten schelpdieren aanwezig zijn. Het Hedwige Prospergebied is een boeiend onderzoeksgebied om natuurontwikkeling van dichtbij op te volgen, zonder twijfel.”

(lees verder onder de foto)

Jan Soors met garnaal

Jan Soors (rechts) treft een langneussteurgarnaal aan in de fuikvangsten.

Broed-, foerageer- en rustgebied voor vogels

“Wat we gezien hebben sinds de ontpoldering in oktober 2022, is dat het gebied meteen ontdekt werd door grote aantallen eendachtigen. Kort daarna doken ook grote groepen lepelaars en diverse reigerachtigen op zoals blauwe reiger, grote en kleine zilverreiger. Lepelaars waren hier aanwezig van in het voorjaar tot aan het einde van de zomer en we mogen gerust spreken van aantallen die we nooit eerder zagen in de Waaslandhaven. Op een bepaald moment telden we hier makkelijk 300 lepelaars”, zegt Geert Spanoghe, onderzoeker bij het Team Estuaria van het INBO.

Ook de aantallen bergeenden zijn opvallend. De vogels kwamen voor het eerst naar het Hedwige Prospergebied afgelopen winter en in de zomer werden bijna 5000 exemplaren geteld. “Dat zijn cijfers die we in Vlaanderen nooit eerder haalden voor bergeend”, aldus Geert.

Ook wat de kluut betreft zien de cijfers er goed uit. Er waren al een 200-tal broedparen aanwezig op Linkeroever, maar uit onderzoek blijkt ondertussen dat het Hedwige Prospergebied vooral dient als een foerageer- en opgroeigebied voor jonge kluten. “In het voorjaar zaten hier op een bepaald moment rond de 700 kluten. Dat waren adulte individuen, maar ook koppels die met hun jongen naar hier trokken. Ze maakten, net als lepelaars en kleine plevieren, gebruik van de broedeilanden die in het Vlaamse deel werden aangelegd. Bij hoogtij zochten de vogels hun toevlucht op een van de drie eilanden en ze wachtten tot het weer laagtij werd. Honderden kluten en lepelaars en duizenden bergeenden, … de broedeilanden zaten echt bomvol vogels die wachten tot de slikvlaktes bij laagwater vrijkwamen en het plantaardige en dierlijke buffet weer geopend werd”, vult Geert aan.

Wat daarnaast ook opvallend is, is dat sommige vogels – zoals lepelaars, aalscholvers en visdiefjes – bij oplopend en hoogtij de geulen gebruiken om te foerageren. Ze liggen op de loer om estuariene vissoorten uit het water te vissen zodra die met het getij het gebied binnen komen zwemmen en de geulen en de slikvlaktes bevolken. Visdiefjes duiken meer naar visjes aan de oppervlakte, terwijl lepelaars jonge visjes verorberen die het slik opzoeken.

Ook bij laagtij mag het Hedwige Prospergebied beschouwd worden als een rijkgevulde tafel. Onder andere diverse steltlopers doen zich te goed aan wat in de bodem verscholen zit. Schelpdieren en borstelwormen zullen daarnaast ook scholeksters en wintertalingen aantrekken.

Geert trekt alvast een aantal conclusies een jaar na de ontpoldering. “Het buffet is hier heel divers. De geulen zijn kleine habitats en worden bevolkt door geheel eigen nichesoorten. Die trekken op hun beurt diverse vogelsoorten aan. Er is hier duidelijk voor elk wat wils als het op voedsel aankomt. Zo hebben vissen al goed de weg naar het gebied gevonden, ze geraken zelfs al tot in de verste uithoeken van de geulen”, aldus Geert.

De kroon op het werk zou de strandplevier zijn, een broedvogel die gebruik kan maken van de broedeilanden aangelegd in het Hedwige Prospergebied. “De strandplevier was zo goed als uitgestorven in Vlaanderen en we hopen die hier als broedvogel te mogen verwelkomen. De broedeilanden, die in pionierstoestand verkeren, zijn daar uitermate geschikt voor. Eind 2022, begin 2023 zagen we een mannetje dat hier een tijdje rondhing, en we hopen dat er meerdere individuen de weg vinden naar dit gebied. Ook voor broedvogels als kluut en visdiefje zijn de verwachtingen hooggespannen. De broedeilanden zijn echt op hun maat gemaakt.”

(lees verder onder de foto)

Vogelaars op rij

Volle concentratie bij de vogeltellers

Meer informatie: