Culturele identiteit versterken
Natuur en leefomgeving bepalen onze identiteit.
Mens en natuur zijn afhankelijk van elkaar. Natuurlijke processen en functies en de voordelen die ze leveren (ecosysteemdiensten) zijn belangrijk voor onze levenskwaliteit, onze welvaart en op lange termijn zelfs voor onze overlevingskansen. Het uitputten van deze natuurlijke hulpbronnen kan leiden tot hoge kosten of onherstelbare schade. De mens moet ze duurzaam gebruiken, zodat ook de volgende generaties ervan kunnen genieten. Landbouwers, bedrijven, bosbeheerders of burgers benutten en optimaliseren natuurlijke processen, omdat die hen voordelen opleveren op korte of langere termijn.
De natuur wordt doelgericht ingezet om uitdagingen zoals een toenemend overstromingsrisico, luchtvervuiling, droogte- of hittestress... duurzaam aan te pakken, en dat zowel buiten als in de stad. Mensen zijn ook overtuigd van het belang van natuur voor gezondheidszorg en voor de ontwikkeling van kinderen. Iedereen draagt een steentje bij. Groene pioniers uit het bedrijfsleven, de financiële sector, het onderwijs en de gezondheidssector en natuur- en milieuverenigingen, burgerverenigingen en de onderzoekswereld werken samen aan de transitie naar een groene samenleving. De overheid coördineert, stimuleert innovatie en werkt financiële mechanismen uit om milieukosten in rekening te brengen en de leveranciers van ecosysteemdiensten te vergoeden.
Groenblauwe netwerken doorkruisen verstedelijkte gebieden. Ze zijn zo ontworpen dat ze overtollig water opvangen, hittestress milderen, bijdragen aan preventieve gezondheidszorg … Natuur en stad zijn met elkaar verweven. Zo goed als iedereen heeft in zijn omgeving toegang tot natuur. (Tijdelijk) ongebruikte ruimtes zoals braakliggende terreinen of oude parkeergarages, maar ook kloostertuinen, speelplaatsen van scholen ... worden natuurlijk ingericht en opengesteld. Dichtbebouwde stadsdelen krijgen meer groene ruimte door de afbraak van leegstaande gebouwen of de inrichting van tuinstraten. Ook groendaken, geveltuinen en verticale bossen zorgen voor extra natuur en houden de leefomgeving aangenaam. Wadi’s, waterparken, opengelegde rivieren … verminderen de wateroverlast. Zelfs privétuinen zijn zo ingericht dat ze specifieke natuurvoordelen optimaliseren. Aan de rand van de steden kunnen mensen naar hartelust recreëren en ontspannen in grotere stadsbossen. Langs drukke verkeersassen en industrieterreinen in of nabij dichtbevolkte gebieden worden bufferbossen aangelegd om de luchtkwaliteit voor de omwonenden te verbeteren en lawaai- of visuele hinder tegen te gaan.
In landelijke gebieden zijn natuur en landbouw sterk met elkaar verweven. Landbouwers proberen ecologische kringlopen te sluiten en zoveel mogelijk die natuurlijke processen te bevorderen die de productie ondersteunen. Zo worden kleine landschapselementen (akkerranden, haagkanten, bomenrijen, poelen ...) bijvoorbeeld doelbewust ingezet om akkers te beschermen tegen erosie, water langer vast te houden, biomassa te produceren, natuurlijke bestuiving of plaagbestrijding te bevorderen... Soorten die schade berokkenen, zoals plaagsoorten of everzwijnen, worden afgeremd. Waar welke gewassen en natuurlijke elementen een plaats krijgen, hangt af van de fysische omstandigheden zoals het reliëf, de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem en de waterhuishouding.
De natuurlijke processen van de rivieren en de kust worden gecontroleerd benut. Zo worden gecontroleerde overstromingsgebieden aangelegd om stroomafwaarts gelegen gebieden te beschermen tegen wateroverlast en staan natuurlijke moerassen en rietvelden in voor de zuivering van water. Overstromingsgevoelige zones blijven onbebouwd om de veiligheid op andere plaatsen te verhogen. Ze krijgen een aangepast landgebruik: van landbouw met weinig overstromingsgevoelige teelten tot moeras of moerasbos. Om onze kust beter te beschermen, wordt ontwikkeling van duinen voor de kustlijn gestimuleerd en worden zandmotoren aangelegd.
Ook in natuurgebieden bepalen de fysische omstandigheden, zoals de bodemtextuur en grondwaterstand, mee waar welk natuurtype voorkomt. Natuurbeheer en -ontwikkeling zijn gericht op een duurzame levering van specifieke ecosysteemdiensten. Daarin spelen onder meer de vraag naar natuurbeleving, onderwijs, recreatie en preventieve gezondheidszorg een belangrijke rol. Natuurontwikkeling kan ook buiten de huidige natuurgebieden plaatsvinden, al naargelang welke ecosysteemdiensten op een bepaalde locatie wenselijk zijn. Zo kan een sterk erosiegevoelig akkerland bijvoorbeeld tot een multifunctioneel bos omgevormd worden, om tegelijkertijd de bodem te beschermen, water langer vast te houden en aan de vraag naar ruimte voor ontspanning en recreatie te voldoen.
Onze productie wordt volledig lokaal verkocht. Daarnaast geven we de natuur zoveel mogelijk ruimte.
“Ik ben Karim, de lokale zorgboer van Aalst. Twintig jaar geleden werd ik met nog twee collega’s door de stad aangeworven om de plaatselijke kinderboerderij uit te baten. Maar na verloop van tijd moest de stad besparen en werd het beheer van de kinderboerderij uit de kerntaken geschrapt. Dat was aanvankelijk even schrikken, maar uiteindelijk besloten we zelf een biologische natuur- en zorgboerderij op te starten.”
“Het terrein van de voormalige kinderboerderij, met enkele gebouwen, weilanden, akkertjes en een tuin, was niet groot genoeg voor ons nieuwe project. Daarom spraken we met de gemeente af om enkele extra gebieden van hen te pachten: het Arme Klarenbos (17 ha), de oevers van de Molenbeek, de leegstaande watermolen van Tinka en een weiland van 2,7 ha met een verloederde visput. Op ons nieuwe, grotere domein wilden we gaan samenwerken met de natuur om tot een bloeiend en integraal bedrijf te komen. Samen met de gemeente en Natuurpunt richtten we daarvoor een vzw op.”
“Op onze nieuwe boerderij produceren we zoveel mogelijk zelf: groenten, fruit, graan, peulgewassen, vlees, vis en meststoffen, maar ook energie, water en grondstoffen. Onze productie wordt volledig lokaal verkocht. Daarnaast geven we de natuur zoveel mogelijk ruimte. Al onze akkers, graslanden en oevers hebben brede kruiden- en ruigteranden. De dam die een bever vorig jaar bouwde, hebben we laten staan. De weilanden die daardoor overstromen zorgen in de zomer voor prima hooi, en de elzen en wilgen doen het er prima. Met ons graan bakken we zelf brood in onze houtoven. Het hout oogsten we in het Arme Klarenbos. Daar leeft tegenwoordig ook een vos, daarom houden we onze kippen en konijnen in stevige hokken. De gerenoveerde watermolen verhuren we in vakantieperiodes aan jeugdgroepen. Daarnaast zijn we ook een zorgboerderij: mensen met psychische problemen, jongeren uit de jeugdzorg, mindervaliden, ouderen en andere kwetsbare groepen komen regelmatig op bezoek. Als ik hen zie opbloeien, weet ik: we hebben de juiste keuze gemaakt!”
In deze kijkrichting hechten mensen veel belang aan de natuur omdat hun leefkwaliteit, inkomen en zelfs hun overleving ervan afhangen. Ze benutten en optimaliseren natuurlijke processen die hen voordelen opleveren zoals bestuiving, bodemvorming, natuurlijke plaagbestrijding, water- en luchtzuivering.... De natuur wordt doelgericht ingezet om die ecosysteemdiensten op een duurzame manier te kunnen leveren, zodat ook toekomstige generaties er hun voordeel bij hebben.
Welk type natuur op welke plaats gewenst is, hangt af van het samenspel van ecologische mogelijkheden en maatschappelijke behoeften. Daarbij primeert dus een functionele biodiversiteit: vooral soorten die bijdragen aan de ecosysteemdiensten die de maatschappij belangrijk vindt, worden behouden en hersteld. Een voldoende uitgebreide genetische variatie aan planten, dieren en micro-organismen is evenwel nodig om die diensten ook op langere termijn te kunnen garanderen. Een veerkrachtige natuur vormt zo de basis van onze welvaart en ons welzijn in een veranderende omgeving.
Mensen zijn overtuigd van het belang van natuur voor preventieve gezondheidszorg: wandelen in de natuur brengt je tot rust, bossen bieden verkoeling tijdens een hete zomer ... Een groene omgeving draagt ook bij aan een vlotter herstel na ziekte en zorgt ervoor dat kinderen zich goed ontwikkelen. Huisartsen schrijven wandelen of werken in de natuur dan ook vaak voor als medicijn en ziekenhuizen brengen hun patiënten in contact met natuur.
Iedereen draagt zijn steentje bij. Groene pioniers uit het bedrijfsleven, de financiële sector, het onderwijs en de gezondheidssector, natuur- en milieuverenigingen, burgerverenigingen en de onderzoekswereld werken samen aan de transitie naar een groene samenleving. De overheid coördineert de acties en stimuleert duurzame investerings-, productie- en consumptiekeuzes. Ze zorgt er ook voor dat milieukosten mee worden opgenomen in de prijzen van producten en diensten. Zo wordt ecologische schade niet afgewenteld op verre gebieden of toekomstige generaties.
In deze kijkrichting gaan mensen ervan uit dat een weloverwogen selectie van natuurlijke processen en functies, op korte of lange termijn kosten kan besparen. Maar de natuur werkt uiteraard niet helemaal gratis: zowel de ontwikkeling als het onderhoud ervan vragen tijd en geld. Omdat die investering voordelen oplevert voor alle omwonenden, en soms voor de hele samenleving, moet elke begunstigde er een fair deel aan bijdragen. Zo kan een natuurlijk ingerichte speelplaats van een school tijdens het weekend en in vakantieperiodes een publiek park worden voor de omwonenden. De overheid werkt bovendien een stelsel uit van fiscale instrumenten en financiële vergoedingen voor natuurvoordelen die het collectieve belang dienen.
Slim design krijgt een belangrijke plaats in het landgebruik: de natuur wordt ingezet om meerdere grote uitdagingen tegelijk zo efficiënt mogelijk aan te pakken. Ook landbouwers kiezen resoluut voor een agro-ecologische aanpak met natuurgebaseerde technieken. De benadering houdt rekening met de draagkracht van de natuur en zet lokale kennis in om een landbouwtype te realiseren dat bij de omgeving past.
Naast agro-ecologische technieken, zijn ook andere natuurgebaseerde technieken, zoals de ontwikkeling van gecontroleerde overstromingsgebieden, zandmotoren, getijdennatuur of verticale bossen, relatief nieuw en kennisintensief. Onderzoek naar de optimale praktische toepassing ervan wordt daarom gestimuleerd. Pioniers spelen hierbij een sleutelrol. De overheid biedt hen de nodige ruimte om te experimenteren.
Wederzijdse afhankelijkheid
De klemtoon in deze kijkrichting ligt op het optimaliseren van natuurlijke processen en functies die voordelen opleveren voor de mens, zoals bescherming tegen wateroverlast, ruimte om te ontspannen en te recreëren, bestuiving, plaagbestrijding, de zuivering van water en lucht, het milderen van hittestress...
Natuur wordt doelgericht behouden, aangelegd en beheerd om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de maatschappelijke vraag naar die voordelen. Ze is daarom sterk verweven met andere vormen van landgebruik. Net door die doelgerichte aanpak scoort de kijkrichting op de meeste uitdagingen die we in deze studie bestudeerden goed tot zeer goed.
De biodiversiteit gaat er slechts licht op vooruit. Er komen voor veel soorten meer kwalitatieve leefgebieden met betere verbindingen ertussenin. Door de beperkte omvang van die leefgebieden en hun nauwe verwevenheid met andere landgebruiken, blijven ze echter kwetsbaar voor externe verstoringen, zoals recreatie, vermesting of vervuiling, en voor de gevolgen van de klimaatverandering. De algemene toepassing van agro-ecologische landbouwtechnieken in deze kijkrichting, vermindert evenwel de milieu-impact van landbouw en daardoor ook het risico op vermesting.
Het waarborgen van onze voedselzekerheid blijft een grote uitdaging. De ruimte die beschikbaar is voor voedselproductie verkleint door de uitbreiding van bos en andere natuur en door de sterke inzet op kleine landschapselementen. Bovendien heerst nog onzekerheid over de productiviteit van agro-ecologische landbouw in vergelijking met de huidige, dominante landbouwsystemen. De agro-ecologische technieken kunnen evenwel een positieve invloed hebben op de ecologische veerkracht van het landbouwsysteem. Zo kunnen ze productieverliezen door ziekten, plagen en extreme weersomstandigheden helpen beperken. Daarnaast is de landbouw in deze kijkrichting eerder gericht op lokale productie en een lokale afzetmarkt. Dat maakt het landbouwsysteem minder afhankelijk van ontwikkelingen in de internationale markten. Maar of en hoe een lokaal georiënteerd systeem zich zal kunnen handhaven in een open geglobaliseerde economie is een openstaande vraag.