Culturele identiteit versterken

'CULTURELE IDENTITEIT VERSTERKEN' IN EEN NOTENDOP

Mensen identificeren zich met de plaats waar ze leven. Ze voelen zich verbonden met het lokale landschap. Een belangrijke plaats, een beek of zelfs een specifieke boom kunnen hen een thuisgevoel geven. Natuur is altijd toegankelijk en veilig bereikbaar. Karakteristieke elementen zoals hagen, hooilanden of beken, maar ook gebouwen met cultuurhistorische waarde, worden hersteld en goed onderhouden. Hun historische functie krijgt een eigentijdse invulling om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen. Natuur wordt gezien als een essentieel onderdeel van een goed en zinvol bestaan. Mensen zoeken de natuur op om zich te ontspannen, om van een mooi landschap te genieten en om elkaar te ontmoeten. De inrichting en het beheer van publieke groene ruimtes houdt rekening met de noden en wensen van verschillende groepen in onze superdiverse samenleving. Mensen verenigen zich om samen lokaal voedsel te produceren en actief te zijn in de natuur. Het landschap wordt als een collectief goed beschouwd. Lokale gemeenschappen, verenigingen van burgers, boeren en ondernemers nemen het voortouw om de gewenste landschapskarakteristieken te realiseren. Regionale overheden ondersteunen en coördineren hun initiatieven. Brugorganisaties zoals de huidige Regionale Landschappen spelen een sleutelrol in het verbinden van schaalniveaus en kennistypes.

‘CULTURELE IDENTITEIT VERSTERKEN’ VERBEELD

Stedelijke gebieden

In en rond stedelijke gebieden is veel aantrekkelijke, kleinschalige natuur aanwezig. Vrijwel iedereen beschikt over groen op wandelafstand. Stedelijke natuur onderstreept historische elementen, maar laat ook ruimte voor een hedendaagse invulling. Rivieren krijgen opnieuw een prominente plaats. Buurtparken en buurtmoestuinen brengen mensen met diverse voorkeuren en achtergronden samen. Braakliggende terreinen en andere (tijdelijk) ongebruikte zones, maar ook kloostertuinen, grote privétuinen … worden ingeschakeld als toegankelijke groene ontmoetingsruimte. In zeer dichtbebouwde stadsdelen vormen tuinstraten, groendaken en geveltuinen een alternatief. Privéwoningen beschikken over een grote collectieve tuin, eventueel in combinatie met een kleine privétuin. Pluktuinen, stadslandbouw en andere korte-keteninitiatieven zijn uitgesproken aanwezig. Veel aandacht gaat naar het gebruik van autochtoon plantmateriaal, lokale groente- en fruitrassen ...

Landelijke gebieden

In landelijk gebied worden karakteristieke landschapselementen versterkt of teruggebracht. De hagen, laanbomen, poelen, holle wegen en andere elementen verhogen de aantrekkelijkheid en leesbaarheid van het landschap. Traditionele landschapssystemen zoals vloeimeersen, historische poldergraslanden, beken met watermolens, houtkanten, weilanden met knotwilgen… kennen een heropleving. De vele trage wegen, wandel- en fietspaden nodigen uit om eropuit te trekken. Dorpskernen worden verdicht. Lintbebouwing die uit landschappelijk oogpunt als storend ervaren wordt, wordt afgebroken. Kleinschalige energie-installaties krijgen een plaats waar ze de bestaande landschapsstructuren ondersteunen: windmolens langs rivieren of wegen, kleine waterkrachtcentrales op de rivieren, zonnepanelen geïntegreerd in daken en ramen van monumenten,... De meest vruchtbare gronden nabij de dorpskernen staan in voor de productie van groenten en (klein)fruit. Daardoor neemt de diversiteit aan landbouwgewassen toe.

Valleien en de kust

Overstromingsgevoelige gebieden in riviervalleien krijgen een aangepast landbouwgebruik als hooi- of graasweides. Landschappelijk erfgoed, zoals een oude wind- of watermolen, wordt opgewaardeerd. Valleien en rivieren vormen veilige verbindingsassen tussen lokale gemeenschappen. Liefhebbers van de zachte recreatie zoals kajakken, fietsen of wandelen komen hier volop aan hun trekken. Ook landinwaarts gelegen kustduinen krijgen een hooi- en begrazingsgebruik dat zowel verbossing als verstuiving tegengaat.

Natuurgebieden

Natura 2000-gebieden blijven behouden als natuurgebieden. Specifieke habitats moeten binnen het cultuurhistorische kader van de streek passen. Waar mogelijk staan lokale veerassen in voor het begrazingsbeheer. Bossen worden enkel uitgebreid om ecologische verbindingen te realiseren, historische boskernen te herstellen, visuele buffers te creëren en recreatief groen aan te leggen rond steden. Alle natuurgebieden hebben een goede recreatieve infrastructuur.

Mijn achterkleinkinderen kunnen er veilig spelen in de nabijgelegen gemeenschapstuin. Ik voel me hier weer helemaal thuis!
Mijn achterkleinkinderen kunnen er veilig spelen in de nabijgelegen gemeenschapstuin. Ik voel me hier weer helemaal thuis!

Ik ben Magda, een weduwe van 85 jaar. Ik heb vijf kinderen, zeven kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Al sinds mijn kindertijd woon ik in hetzelfde dorp. Maar dertig jaar geleden, toen de kinderen het huis uit waren, dacht ik eraan om te verhuizen. Mijn dorp was zo veranderd dat ik me er niet meer thuis voelde. De boeren in de omgeving verdwenen en er kwamen bedrijvenzones en winkelboulevards. De hoofdweg door het dorp werd steeds drukker, de rivier steeds vuiler en het Brullebos moest plaats ruimen voor een sporthal. Mijn gezellige dorp was een rommelige, karakterloze plek geworden.”

“Anno 2050 is het dorp gelukkig ten goede veranderd. De rivier is weer proper en mijn buren Jos en Alif gaan er vaak vissen. De sporthal is naar het centrum verhuisd en de bedrijven staan nu op een regionaal bedrijventerrein. Daardoor is er aan de dorpsrand weer plaats voor bos, weiden en bomenrijen. Een kleine boerderij met koeien, graan en wat groenten verkoopt haar oogst hier in de omgeving. Zo hoef ik niet altijd naar de supermarkt. Een pendelbusje op waterstof brengt werknemers naar het bedrijventerrein en haalt ze ook weer op. Daardoor komen er veel minder auto’s en vrachtwagens in het dorp. Het Brullebos is grotendeels hersteld, daar ga ik verkoeling zoeken als het in de zomer erg heet is. Mijn achterkleinkinderen kunnen er veilig spelen in de nabijgelegen gemeenschapstuin. Ik voel me hier weer helemaal thuis!”

 

door Patrick Dictus

‘Culturele identiteit versterken’: het DNA

In deze kijkrichting voelen mensen zich sterk verbonden met het landschap dat hen omringt. De waarde die ze aan natuur en landschap toekennen, hangt vaak samen met de geschiedenis ervan. Veel mensen vertoeven graag in een half-natuurlijke omgeving die deel uitmaakt van een oud landbouwsysteem zoals een hooiland of een heide. Traditionele landschapssystemen zoals vloeimeersen, historische poldergraslanden, beken met watermolens, houtkanten en weilanden met knotwilgen hebben een streepje voor. Om cultuur- en streekgebonden landschapselementen te kunnen behouden en versterken, krijgt hun vroegere functie een nieuwe, eigentijdse invulling.

De lokale natuur speelt een grote rol in de levenskwaliteit van mensen. Natuur is zoveel mogelijk toegankelijk en veilig bereikbaar. Stedelijk groen bevindt zich op wandelafstand. Een rijk aanbod aan trage wegen, wandel- en fietspaden nodigt uit om eropuit te trekken. Ze zijn omgeven door hagen, laanbomen, holle wegen of andere elementen die de visuele aantrekkelijkheid en leesbaarheid van het landschap verhogen. Charismatische soorten zoals de das, de hamster en akker- en weidevogels maken deel uit van die streekgebonden landschappen. De groene ruimte is erop gericht om een gezamenlijk identiteitsgevoel te onderstrepen en de sociale samenhang te vergroten.

Producten uit eigen streek vormen opnieuw een meerwaarde. Lokale rassen van appels, granen, vergeten groenten en dubbeldoelrassen worden in ere hersteld en krijgen een extra waarde op de voedselmarkt. Ook andere vormen van landschapsbeheer zoals de productie van wilgentenen, het aanleggen van vlechthagen of het gebruik van hakhout en middelhout kennen een heropleving. Ze verdienen hun plaats in een voortvarende bio-economie. De productie van voedsel en grondstoffen dient een dubbel doel: ze moet lokale behoeften invullen en tegelijk het traditionele landschap, waaraan mensen een deel van hun identiteit ontlenen, onderhouden.

De natuur en het landschap worden als een collectief goed beschouwd. Lokale gemeenschappen kunnen samen eigenaar zijn, medezeggenschap hebben over andermans eigendom of er een gedeelde visie voor opstellen. Iedereen deelt mee in het beheer: ofwel door een financiële bijdrage, ofwel door een persoonlijke bijdrage in natura. Landschapsfondsen, lokale munten of ruilsystemen, streekeigen productielabels of community supported agriculture (CSA) vormen veel gebruikte instrumenten om zo’n gezamenlijk natuur- en landschapsbeheer te faciliteren.

Lokale gemeenschappen, verenigingen van burgers, boeren en ondernemers nemen het voortouw. Lokale en bovenlokale overheden ondersteunen hen en coördineren hun initiatieven. De Vlaamse overheid levert financiële ondersteuning en waakt erover dat ook bovenlokale noden niet uit het oog verloren worden. Brugorganisaties zoals de huidige Regionale Landschappen, Bosgroepen of Bekkenbeheercomités spelen een sleutelrol omdat ze diverse actoren, schaalniveaus en kennistypes met elkaar verbinden.

lees meer

Lokale productie maakt deel uit van landschapsidentiteit

Deze kijkrichting zet volop in op de verweving van natuur en andere vormen van ruimtegebruik. De bijbehorende maatregelen kunnen de biodiversiteit in beperkte mate ondersteunen. Er komen meer kwalitatieve leefgebieden en betere verbindingen ertussen. Maar door hun beperkte omvang blijven ze kwetsbaar voor externe verstoringen, zoals recreatie of vervuiling, en voor de gevolgen van de klimaatverandering.

De vele kleinschalige groene ruimtes en de collectieve tuinen vergroten het aanbod van groen in de leefomgeving, en de sterke lokale betrokkenheid verkleint de kans dat sociaal kwetsbare groepen daarbij uitgesloten worden. Het effect van groene infrastructuur op de afvang van fijn stof en het milderen van hittestress in steden is eerder beperkt. Brongerichte maatregelen zijn veel effectiever om het probleem van fijn stof aan te pakken.

De aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen zoals hagen, houtkanten, bomenrijen ... bieden bescherming tegen erosie en kunnen biomassa leveren voor de productie van materialen en energie. Daarenboven kunnen die kleine landschapselementen het regenwater langer vasthouden waardoor de kans op overstromingen verkleint.

Ze verminderen echter ook de ruimte die beschikbaar blijft voor voedselproductie. Dat kan voor een deel gecompenseerd worden door de verdere uitbouw van stads- en gemeenschapslandbouw (community-supported agriculture), ook buiten de huidige landbouwgronden. De landbouw is vooral gericht op lokale productie en een lokale afzetmarkt. Dat maakt het landbouwsysteem minder kwetsbaar voor schommelingen op de internationale markten. Een openstaande vraag blijft wel of en hoe zo’n lokaal georiënteerd systeem zich kan handhaven in onze open, geglobaliseerde economie.

lees meer

Andere kijkrichtingen

De natuur haar weg laten vinden

Robuuste natuur krijgt veel ruimte.

Meer info

De stroom van de economie benutten

Natuur is een waardevol middel om inkomen te genereren.

Meer info

Samenwerken met de natuur

De natuur wordt doelgericht ingezet om de uitdagingen (overstromingsrisico, luchtvervuiling, droogte- of hittestress...) duurzaam aan te pakken.

Meer info