Waarom gaan bestuivers en andere insecten zo sterk achteruit?
Wetenschappers maken zich ernstige zorgen over de sterke achteruitgang van insecten in de laatste decennia. Dit probleem kreeg ook veel aandacht in de media. Insecten vertegenwoordigen minstens 80% van alle biodiversiteit op aarde en spelen een cruciale rol als bestuivers, bodemverbeteraars en nutriëntenrecyclers in elk ecosysteem. In Vlaanderen blijft het antwoord op de vraag naar de exacte oorzaken van hun achteruitgang vaak onduidelijk. Vermoedelijk ligt de verklaring in een combinatie van factoren zoals intensief landgebruik, vervuiling, stikstofdepositie, klimaatverandering of invasieve soorten.
Het INBO wil hierin verandering brengen door:
- Het opzetten van een monitoringmeetnet in Vlaanderen voor diverse functionele groepen insecten (afbrekers, aaseters, predatoren, enz.). Momenteel zijn we vaak aangewezen op bevindingen uit onze buurlanden. Aan de hand van een gebiedsdekkend monitoringnetwerk willen we nagaan hoe het met de insecten in onze regio gesteld is in vergelijking met de rest van Europa.
- Het opzetten van een monitoringmeetnet voor bestuivers in Vlaanderen. Momenteel worden in Vlaanderen enkel dag- en nachtvlinders en enkele Vlaams prioritaire insectensoorten gemonitord, zoals libellen, sprinkhanen en houtbewonende kevers. Voor bestuivers zoals zweefvliegen en wilde bijen bestaat er geen meetnet. Onder impuls van de Europese Green Deal en de voorgestelde Natuurherstelwet moet elke lidstaat van de Europese Unie vanaf 2026 een bestuiversmeetnet hebben, dat wetenschappelijk onderbouwd is. Het INBO heeft al enkele pilootprojecten opgestart met de nadruk op landbouwgebieden. Om een beter zicht te krijgen op insectentrends willen we dit meetnet uitbreiden naar andere biotooptypes zoals bossen, heiden, graslanden, duinen en stedelijke gebieden (tuinen, parken, wegbermen).
- In te zetten op innovatieve monitoringsmethoden. Er is maar een kleine groep mensen die goed thuis zijn in de taxonomie van insecten. Daarom onderzoeken we hoe we innovatieve monitoringsmethoden kunnen gebruiken zoals cameravallen, omgevingsDNA (eDNA) en metabarcoding. Met die methoden kunnen we ook citizen science inzetten.
- Het vergroten van de ecologische kennis over de insectengroepen. Voor een goed onderbouwd bestuiversmeetnet in Vlaanderen hebben we ook ecologische kennis nodig over de verschillende insectengroepen, zoals bijvoorbeeld: welke soorten welke planten bestuiven.
- De mechanismen achter de populatietrends te onderzoeken. Via toegepast onderzoek, waarbij diverse omgevingsvariabelen worden gemanipuleerd, kunnen we de effecten op insectenpopulaties achterhalen. Hierbij willen we drukfactoren onderzoeken zoals stikstofdepositie, pesticiden en lichtvervuiling, (micro-)klimaatverandering en urbanisatie, en hun mogelijke synergetische effecten.
Met de wetenschappelijke inzichten willen we voldoen aan de vereisten van de voorgestelde Europese Natuurherstelwet en bijdragen aan regionale initiatieven zoals het Vlaamse Actieplan Wilde Bestuivers, om zo betere beheer- en behoudsmaatregelen te kunnen formuleren. We zetten daarnaast ook in op een structurele samenwerking met andere beleids- en onderzoekspartners, in Vlaanderen en internationaal.