Oorzaken van biodiversiteitsverlies: verontreiniging
Verontreiniging kan gebeuren door milieuvreemde stoffen zoals pesticiden, geneesmiddelen en microplastics, en hun afbraakproducten. Ook natuurlijke stoffen zoals stikstof, fosfor, zwavel, biologische pesticiden, biociden en zware metalen kunnen in te grote hoeveelheden uitgestoten worden door landbouw, door industriële processen en vanuit urbane gebieden. Daarbij horen ook ozon en fijn stof.
Het is onmogelijk om dit thema in zijn geheel te behandelen, maar er is een duidelijke nood aan wetenschappelijke kennis over de effecten op korte en lange termijn van chemische stoffen op de biodiversiteit. Het gaat om onder andere stikstof, fosfor, zware metalen, pesticiden, plastics, PFAS en andere zorgwekkende stoffen.
Het INBO wil maximaal bijdragen aan de wetenschappelijke beleidsondersteuning van Vlaamse en Europese prioriteiten over verontreiniging. We focussen hierbij op het raakvlak met biodiversiteit en willen vooral inzetten op het inschatten van het effect van verontreiniging op biodiversiteit.
We kunnen de effecten inschatten als:
- de grootte en verspreiding van de verontreiniging (o.a. met behulp van bio-indicatoren) worden gemonitord of gemoduleerd
- we weten vanaf welke concentraties verontreiniging een effect heeft op de biodiversiteit. Dit wordt vertaald in milieukwaliteitsnormen of kritische grenswaarden zoals de kritische depositiewaarde
- we weten wat de acute en chronische effecten van verontreiniging op biodiversiteit zijn. En hoe we het risico ervan kunnen beperken
- we inzicht hebben in hoe deze effecten beïnvloed worden door andere verontreinigende stoffen en andere milieudrukken zoals verdroging
Mogelijke neventhema’s zijn het herstel van verontreinigde ecosystemen en natuurgebaseerde oplossingen hiervoor.