INBO brengt bodembiodiversiteit in beeld
INBO wil een kenniscentrum uitbouwen rond de toestand en evolutie van bodembiodiversiteit in Vlaanderen en multidisciplinair onderzoek voeren naar het bodemleven onder elk type van landgebruik. INBO zal hiervoor maximaal samenwerken met andere wetenschappelijke instellingen, universiteiten, natuurorganisaties, werkgroepen en overheidsinstanties.
Bodemorganismen zijn de drijvende kracht in heel wat ecosysteemprocessen, zoals de afbraak van organisch materiaal, bodemvorming, nutriëntencycli, waterzuivering en -infiltratie en controle van ziekteverwekkers. Ze zorgen voor een vruchtbare bodem, die de basis is voor voedselproductie in de landbouw, en voor veerkrachtige en soortenrijke natuurlijke ecosystemen. Omdat er voor Vlaanderen quasi geen lange-termijn bodembiodiversiteitsdata beschikbaar zijn, weten we niet wat het effect is van landgebruik, klimaatverandering of verontreiniging op de bodemlevensgemeenschappen en de ecosysteemdiensten die ze leveren.
Via het EU Soil Observatory (EUSO) wil Europa de toestand en evolutie van bodembiodiversiteit nauwlettend in het oog houden, om de doelstellingen uit de Europese biodiversiteitsstrategie en de Europese bodemstrategie te kunnen bereiken. Wettelijke initiatieven met rapporteringsverplichtingen, zoals de Natuurherstelwet en de Bodemmonitoringsrichtlijn, liggen momenteel op tafel om de lidstaten aan te moedigen om de bodembiodiversiteit te monitoren en de toestand ervan periodiek te rapporteren. Ook Vlaanderen moet zich voorbereiden om de toestand van de bodembiodiversiteit te kennen, in stand te houden en - waar mogelijk - te bevorderen. INBO heeft daarin een centrale rol te spelen.
INBO richt zich op twee doelstellingen: (1) het ontwikkelen van een optimale dataverzameling, -beheer en -ontsluiting van Vlaamse bodembiodiversiteit en (2) het in beeld brengen van specifieke drukken op bodembiodiversiteit.
Voor de eerste doelstellling willen we via bestaande meetnetten de bodembiodiversiteit in Vlaanderen in kaart brengen. Via de koppeling met langetermijnmonitoring kunnen we directe verbanden leggen met fysico-chemische bodemkwaliteit, klimaatvariabelen en de toestand en evolutie van de bovengrondse biodiversiteit. Hieruit kunnen we ook indicatoren voor biologische bodemkwaliteit afleiden. Een optimale dataverzameling vereist het inzetten van geschikte staalname- en verwerkingsmethoden. Innovatieve moleculaire technieken zoals eDNA metabarcoding zijn onmisbaar om de gigantische soortenrijkdom in onze bodems te exploreren. INBO wil hierbij zoveel mogelijk bodemorganismen onder de loep nemen: van micro-organismen (bacteriën en schimmels), over mesofauna (aaltjes, mijten, springstaarten) tot regenwormen. De aanpak met eDNA moet nog op punt gesteld worden. Daarvoor selecteren we o.a. de meest geschikte primers, bouwen we sequentie-databanken voor taxonomische identificatie en ontwikkelen we performante bioinformatica.
Na het bepalen van een referentietoestand per landgebruik, kunnen we de drukken inschatten die inwerken op de bodembiodiversiteit. Hier willen we drie soorten van ‘drukken’ kwalitatief en kwantitatief begroten: effecten van (1) landgebruik en landgebruiksveranderingen, (2) klimaatverandering en (3) verontreiniging. Veranderingen in landgebruik, zoals het omzetten van blijvend grasland naar akker, veroorzaken veranderingen in de bodembiodiversiteit en daar willen we zicht op krijgen. Ook willen we geschikte soortengroepen selecteren als bioindicatoren voor klimaatverandering.