Wolf FAQ 7 - Brengt de wolf hondsdolheid terug naar hier?
Meer achtergrond
Hondsdolheid is een ernstige aandoening veroorzaakt door het hondsdolheidsvirus, ook rabiës- of lyssavirus genaamd. In tegenstelling tot veel andere virusziekten is hondsdolheid helemaal niet soortspecifiek, maar kan zij in principe alle warmbloedige dieren treffen, en dus ook de mens. Roofdieren zoals vossen en wolven blijken evenwel het meest gevoelig te zijn. De belangrijkste besmettingswijze is via een beet van een besmet dier. Eens de ziekte uitbreekt is zij steeds dodelijk.
Om het risico van de terugkeer van de wolf hierbij te kunnen inschatten, is het nuttig even in de tijd terug te keren. Hondsdolheid is van oudsher over zowat de hele wereld bekend. Ook in West-Europa stierven er tot in het begin van vorige eeuw jaarlijks vele tientallen mensen van. Honden – hondenbeten – traden daarbij op als belangrijkste infectiebron. Dankzij een vaccin, eind de jaren 1800 ontwikkeld door de bekende Pasteur, kon de infectieketen in het begin van vorige eeuw in onze contreien worden doorbroken door het systematisch inenten van honden. In landen waar de hondenpopulatie niet onder voldoende controle staat – vooral in Afrika, delen van Zuid-Amerika en Azië – circuleert het virus actueel nog steeds volop.
Het hondsdolheidsverhaal bij ons kent een interessante geschiedenis. Na ruim 30 jaar hondsdolvrij geweest te zijn dankzij het vaccin van Louis Pasteur, werd in België in 1966 opnieuw een geval van hondsdolheid vastgesteld, ditmaal bij echter bij een vos. Waar de vorige infectie vooral onder honden lelijk huishield (men spreekt van de ‘urbane’ vorm), bleken nu vooral wilde dieren en in het bijzonder de vos getroffen te worden. Deze ‘sylvatische’ vorm ontwikkelde zich vanaf 1939 vanuit Polen richting West-Europa, vermoedelijk veroorzaakt of in de hand gewerkt door troepenverplaatsingen in het kader van de tweede wereldoorlog. Omdat vossen, en andere wilde dieren, uiteraard niet zomaar kunnen worden ingeënt zoals honden, diende een ander type vaccin te worden ontwikkeld om de nodige ‘groepsimmuniteit’ op te bouwen in de vossenpopulatie. Dit mondde uit in een grootscheepse orale vaccinatie-campagne in alle betrokken West-Europese landen, in België toegepast vanaf 1989. Daarbij vaccineert het wilde dier zichzelf, via een speciaal lokaas waarin het vaccin verwerkt is.
Deze techniek werkte perfect, en zo kon België zich reeds in 2001 officieel hondsdolvrij laten verklaren door de WHO. Ook in onze buurlanden was dit het geval : in Nederland (waar hondsdolheid nauwelijks voorkwam) reeds in 1988, in Frankrijk eveneens in 2001, en in Duitsland (waar de meeste wolven vandaan komen die ons land bereiken) sinds 2008. Tegelijk wordt de situatie overal continu opgevolgd en bewaakt volgens een vast internationaal opgelegd protocol. In onze regio’s wordt daarbij vooral ook aandacht gegeven aan de risico’s van – niet-reglementaire – import van niet-gevaccineerde honden en andere dieren uit risicolanden. Relatief nieuw in deze context is de mogelijkheid dat ook vleermuizen drager kunnen zijn van een rabiësvirus – een ander type evenwel dan wat we kennen van bij roofdieren zoals vossen en wolven.
Nu de wolf volop Europa aan het herkoloniseren is en er op termijn één grote Europese wolvenpopulatie in de maak is, bestaat de kans dat besmette dieren vanuit verre Oost-Europese landen – waar hondsdolheid nog niet geheel verdwenen is – het virus westwaarts zouden verspreiden. Immers, wolven staan er om bekend met gemak verre afstanden te kunnen overbruggen. Het risico echter dat een besmette wolf hondsdolheid rechtstreeks naar België zou overbrengen, is zo goed als onbestaande. De normaal te verwachten incubatieperiode voor hondsdolheid is bij hooggevoelige soorten als hondachtigen immers relatief kort, enkele weken tot hooguit een paar maanden. En eens een dier de ziekte effectief ontwikkelt, zal het ook spoedig sterven.
Besmettingen bij wolven zouden ook niet onopgemerkt voorbij gaan als het areaal van het virus zou uitbreiden vanuit de actueel-besmette gebieden. Net als in België wordt de hondsdolvrije status ook in onze buurlanden immers permanent bewaakt. En mocht er toch ergens een besmetting worden vastgesteld, dan kan onmiddellijk met doeltreffende middelen worden ingegrepen.
Hondsdolheid in onze streken: een opgelost probleem.
Meer lezen?
- Wolvenspecials van het INBO Marternieuws
- INBO Roofdiernieuws