Zat het klimaat al eens eerder in de knoop?
Klimaatverandering is een van de grote maatschappelijke thema’s van onze tijd. Het is een thema dat iedereen aanbelangt en zeker ook de jongeren die in grote aantallen hun stem lieten horen tijdens de klimaatprotesten. Vanuit ons menselijke perspectief in het heden durven we al snel te verglijden in beelden van een apocalyptisch einde van de aarde. Maar wat kan een geologische blik op het klimaat ons leren?
Een landschap gevormd door klimaatverandering
Door de positie van Vlaanderen en Nederland – de Lage Landen – aan de rand van de Noordzee, zijn we zeer gevoelig aan schommelingen in het klimaat. Vlaanderen werd in het geologische verleden zeer vaak overspoeld door de Noordzee, om nadien weer droog te liggen. We lagen wellicht vaker onder het zeeniveau dan erboven. Een opwarming of afkoeling van het klimaat zorgt immers meteen voor een stijging of daling van het zeeniveau. Door het beperkte reliëf van Vlaanderen kan een kleine stijging meteen leiden tot het overspoelen van een groot deel van het land.
Ons huidige landschap is grotendeels het resultaat van klimaatverandering in het verleden. De zanden en kleien die de Vlaamse heuvels vormen, werden afgezet door het opzetten en weer wegtrekken van de zee, veroorzaakt door klimaatverandering of door verticale bewegingen van het land. Het reliëf werd dan weer uitgeschuurd toen de zee zich tijdens de ijstijd zeer ver terugtrok. Hierdoor konden rivieren diepe dalen en valleien uitschuren. Het huidige rivierpatroon dat afwatert naar het noordwesten werd zo ook gevormd. In het barre landschap van de ijstijd kreeg de wind vrij spel. Zo werd het noorden van Vlaanderen bedekt door een laag zand en de heuvelzone in het zuiden door een pakket leem dat resulteerde in de vruchtbare leembodems. Na de snelle opwarming vanaf ongeveer 12 000 jaar geleden werden uitgestrekte bossen en moerassen gevormd, die dan weer leidden tot dikke pakketten veen.
Klimaatverandering uit het verleden
Het klimaat is in constante verandering. Zo waren er meerdere grote ijstijdvakken in het verre verleden van de aarde. Geologen denken dat de aarde tijdens de ijstijd van 700 miljoen jaar geleden bijna volledig door ijs bedekt was. We spreken dan van de ‘sneeuwbal aarde’. Gedurende het grootste deel van de aardse geschiedenis was de temperatuur echter veel warmer dan nu. Ten tijde van de dinosaurussen was de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 10 °C warmer dan vandaag. Sinds de laatste grote piek in temperatuur ongeveer 55 miljoen jaar geleden – ook toen was het meer dan 10 °C warmer dan vandaag – is er een gestage afkoeling van het klimaat tot op heden, met de nodige pieken en dalen.
Schommelingen in het klimaat die plaatsvinden over duizenden tot miljoenen jaren kunnen deels verklaard worden door de Milankovitch cycli. Dit zijn cyclische variaties in de baan van de aarde rond de zon en in de oriëntatie van de aardas die een belangrijke invloed hebben op het klimaat. Drastische klimaatveranderingen worden echter eerder veroorzaakt door natuurkrachten zoals massale vulkaanuitbarstingen, waarbij heel wat stof en broeikasgassen in de atmosfeer terecht komen. Die plotselinge veranderingen in klimaat gingen in het verleden ook soms gepaard met massa-extincties, waarbij meer dan 75 % van het leven op aarde uitstierf. Vaak was een sterk veranderend klimaat slechts één van de factoren die bijdroeg tot een massa-extinctie. Het leven herstelde zich daar ook steeds weer van, over miljoenen jaren.
Momenteel leven we in een ijstijdvak, die reeds meer dan twee miljoen jaar aan de gang is. Het ijstijdvak bestaat uit een opeenvolging van lange koude ijstijden van 100 000 jaar en korte warme tussenijstijden van 10 000 tot 20 000 jaar.
Een blik op de toekomst
Hoezo, we leven nu in een ijstijdvak? Het lijkt misschien niet zo maar toch is het waar. Onze huidige geologische tijd, het Holoceen, is zo’n korte warme tussenijstijd van het ijstijdvak. De laatste ijstijd eindigde ongeveer 12 000 jaar geleden. Ondanks het feit dat we vandaag met verdere klimaatopwarming te maken hebben, is de temperatuur vandaag zelfs binnen het ijstijdvak nog niet uitzonderlijk. Tijdens de vorige warme periode, ongeveer 100 000 jaar geleden, was het nog enkele graden warmer dan vandaag en zwommen er nijlpaarden in de Thames bij Londen.
De warme periodes duren 10 000 tot 20 000 jaar en de huidige warme periode duurt reeds 12 000 jaar. Volgens deze cyclus gaan we in de relatief nabije toekomst dus opnieuw richting een nieuwe ijstijd die Noord-Europa in een ijsvlakte of een onbewoonbare toendra omvormt. De huidige klimaatopwarming door de mens zou er misschien voor kunnen zorgen dat het klimaat blijft opwarmen in plaats van opnieuw af te koelen, en dat we uit de grote ijstijd ontsnappen.
Hoezo? Klimaatopwarming is dus geen probleem? Toch wel, we zagen net op basis van het geologische verleden dat een te snelle verandering van het klimaat kan leiden tot een nieuwe massa-extinctie. Die uitstervingsgolf zou ook de mensheid sterk treffen. We moeten dus proberen onze impact zoveel mogelijk te verkleinen en de snelheid van verandering in te perken. Klimaatmodellen tonen dat het tegen het jaar 2100 al enkele graden warmer kan zijn dan voor de industriële tijd. Die stijging is zeer snel en onrustwekkend omdat geologische processen zich doorgaans over duizenden tot miljoenen jaren afspelen. We moeten ons echter ook bewust worden van het steeds veranderende karakter van onze aarde en leren omgaan met een dynamische omgeving.