De Kempen en het zweet van de boer
Plant zijn of landbouwer zijn, dat was in de Kempen geen evidente zaak. De bodems zijn er gevormd in dekzand en zijn rijk aan het mineraal kwarts: dat houdt bijna geen nutriënten voor de planten vast. Het dekzand in de regio rond Turnhout is het meest kwartsrijke en dus armste van heel Vlaanderen. Planten en boeren wisten zich echter uitstekend aan te passen! Kennis die vandaag de dag nog steeds wordt toegepast bij het beheer van “Landschap De Liereman”, één van de oudste natuurreservaten van het land.
In of out? Plaggenbodems
Het westelijke stukje van Landschap De Liereman ligt op een belangrijke historische grens. Die markeert de overgang tussen het historisch landbouwland rond de dorpen – de zogenaamde ‘infields’ - en de gemeenschappelijke gronden daarrond, de ‘outfields’.
Om aan voldoende voedsel te raken op dat arme dekzand hadden de landbouwers een enorm slimme technologie bedacht: ze gingen plaggen steken in de outfields. Dat zijn zoden van gras of heide, rijk aan organische stof. Die legden ze onder de dieren in de potstal, en brachten ze vervolgens naar de velden in de infields. Door de mest op die manier te vermengen met organische stof, konden ze voorkomen dat de nutriënten in de mest meteen zouden uitspoelen, en het waterhoudend vermogen van de bodems verbeteren. Zo ontstonden rond de dorpen bodems met een dikke, donkere A-horizont en een veel hogere vruchtbaarheid, de wereldberoemde plaggenbodems of Anthrosols. Een enorm werk, dat wellicht meer dan duizend jaar werd volgehouden. Het is dus waar wat ze zeggen, de Kempen zijn vruchtbaar gemaakt met het zweet van de boer!
De beheerders van Landschap De Liereman maken gebruik van dat historische bodemerfgoed: op de plaggenbodems is het beheer geïnspireerd op historische landbouwtechnieken en herstellen ze landschapselementen zoals hagen om de fauna en flora van graslanden en akkertjes te beschermen.
De Kempische bodems waren zo arm, dat er weinig profijt van te halen viel.
Erfgoedexpert Jan Bastiaans en beheerder Bas Van Der Veken leggen uit hoe de infields vroeger en nu werden beheerd.
Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video
De Podzols van de droge heide
In de voormalige outfields van Landschap De Liereman vinden we de heidevegetaties en Podzols. Dat is Europese topnatuur die gedomineerd wordt door dwergstruiken van de heidefamilie, en bodems die zo arm zijn dat organische stof en ijzer doorheen het profiel gaat bewegen. Zo ontstaat onder de oppervlakkige A-horizont bovenaan een spierwitte E-horizont die bijna alleen uit kwarts bestaat.
Dieper in het profiel slaan die organische stof en ijzer weer neer in spectaculaire zwarte en roestkleurige B horizonten. Onderaan in de C-horizont zien we nog goed de bleekgele kleur van het dekzand waarin deze bodems gevormd zijn.
Omdat het leven op de plaggenbodems specialistenwerk is, vinden heel wat erg zeldzame soorten een plekje in en op de Podzols van de Liereman. Maar die uitgestrekte heideterreinen zijn geen onverstoorde natuurlijke vegetaties: ze zijn immers ontstaan door het eeuwenlange plaggen, maaien en begrazen met voornamelijk schapen. Ingesleten wegen op de heide laten nog zien hoe intensief ze vroeger gebruikt werd. In Landschap De Liereman gebruiken beheerders een moderne versie van die oude technieken om de heides in stand te houden. Zonder dat beheer zou het bos het landschap overnemen.
Heides zijn zeldzaam geworden in Europa, dus proberen we die zo goed mogelijk in stand te houden.
Jan en Bas leggen uit wat er op de heide te zien is, en Karen bezoekt één van de mooiste Podzolprofielen van het land.
Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video
De veenbodems van de moerassen
Water beweegt snel doorheen zand. De bodems van de outfields variëren dan ook tussen kurkdroog en kletsnat.
In de natte heides en moerassen van Landschap De Liereman komen we nog meer specialisten tegen: de Wilde gagel en Zwarte els, die een trucje bedachten om van die arme bodems af te raken. Ze werken samen met een speciaal soort micro-organismen die stikstof – een belangrijk plantennutriënt – kunnen fixeren uit de lucht. De plant voorziet een veilig huisje voor de microben in speciale wortelknolletjes, en krijgt huur betaalt in de vorm van nutriënten! Andere planten zoals de zonnedauw gooien het over een nog heel andere boeg: die halen hun voedsel niet uit de grond maar uit insecten die ze vangen met hun kleverige haren.
In de laagste delen van het landschap zijn de bodems zo nat dat er nauwelijks nog iets afbreekt. Alle blaadjes, takjes en wortels die afsterven en in de bodem terechtkomen blijven er bewaard, vaak voor duizenden jaren. Zo ontstaan veenbodems of Histosols.
Plant zijn in de kempen was ook niet makkelijk.
Jan en Bas verkennen de vreemde vegetaties en onvaste bodems van de moerassen.
Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video