Gedaan met laden. U bevindt zich op: Afdalen naar de duisternis Ik doorgrond Vlaanderen

Afdalen naar de duisternis

Eeuwenlang was het stil in de Limburgse Kempen. Het was een zandige, arme landbouwstreek waar niet veel mensen woonden. Tot in 1901 steenkool gevonden werd bij een diepe boring in As en de trein van de Industriële Revolutie in een rotvaart de Kempen in denderde. Vrij letterlijk zelfs, want er werden nieuwe spoorlijnen en kanalen aangelegd. Maar dat was lang niet het enige! 

Vandaag zie je hier nog steile heuvels als molshopen op een rij in het landschap. Dat zijn de terrils, de overgebleven bergen met gesteentegruis dat diep uit de ondergrond naar boven is gehaald tijdens de ontginning van steenkool.

Wij trokken naar het mijnmuseum om uit te zoeken hoe dat allemaal zat!

Hoe krijg je dat zwarte goud naar boven?

Anders dan in Wallonië lag de steenkool in Vlaanderen niet dicht onder het oppervlak. De vele mijngangen zitten tussen 400 en 1000 meter onder je voeten. Om de steenkool vanop grote diepte boven te halen, werden eerst verticale schachten aangelegd. Dat was in de vroege 20ste eeuw een echt huzarenstukje. Na versteviging van de schachten werden horizontale gangen aangelegd van waaruit dan weer kleinere galerijen en ‘pijlers’ werden uitgehouwen naar de plek waar de steenkool systematisch werd ontgonnen.

In Limburg werd zo meer dan 440 miljoen ton steenkool naar boven gehaald en daarvoor werden meer dan 150 km tunnels aangelegd. In het mijnmuseum kan je nog goed zien hoe het er in die tunnels aan toe ging.

Als de gaten geboord waren, dan kwam de schietmeester
Inhoud is aan het laden

Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video

Hoezo, steenkool?

Steenkool is een gesteente dat gevormd wordt uit diep begraven plantenmateriaal.

In de geologische periode van het Carboon bevond onze streek zich aan de evenaar en was het hier tropisch warm en vochtig. Plantenresten uit de weelderige wouden en moerassen stapelden zich op tot dikke veenpakketten, die doorheen de tijd steeds dieper begraven raakten onder nieuwe afzettingen. Zo evolueert het veen naar turf en verder naar bruinkool en steenkool.

Turf, bruinkool en steenkool zijn prima brandstoffen, die de snel ontwikkelende industrie in Europa van energie voorzagen. Met elke omzettingsstap worden ze rijker aan energie, het ‘zwarte goud’ van die tijd! Turf, bruinkool en steenkool noemen we ook wel fossiele brandstoffen, omdat het eigenlijk gaat om plantenfossielen die 310 miljoen jaar geleden werden begraven.

We spreken van miljoenen jaren die er nodig zijn
Inhoud is aan het laden

Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video

De ondergrond biedt kansen

De laatste Limburgse steenkoolmijn sloot in 1992. Niet omdat de steenkool op was; er zit nog 10 keer zoveel steenkool in onze ondergrond dan dat we er hebben uitgehaald. Wel omdat het minder rendabel werd. Vandaag zouden we niet zomaar opnieuw beginnen mijnen omdat bij verbranding van steenkool het broeikasgas koolstofdioxide vrijkomt, samen met fijne stofdeeltjes (smog) en zwaveldioxide (zure regen). We schakelen dus maar beter over naar groene energiebronnen en hernieuwbare energie.

De mijngangen zijn vandaag volledig onder water gelopen. Het water in die gangen is warm, want de ondergrond wordt warmer met toenemende diepte, gemiddeld 3°C per 100 meter. Dat betekent dat we water van rond de 40°C zouden kunnen oppompen uit de mijnen als bron van groene energie (geothermie)!

We kunnen de mijnen ook gebruiken om energie op te slaan. Windmolens en zonnepanelen produceren afhankelijk van het weer immers soms veel en soms weinig energie. Dat is niet erg handig als jij op een windstille, bewolkte dag je gsm wil opladen of ‘s avonds de TV wil aanzetten. We kunnen energieoverschotten gebruiken om water op te warmen. Door dat warm water te stockeren in de mijn diep onder de grond, kunnen we die energie voor later bewaren. Een soort mega-thermosfles. Die technologie noemen we energieopslag of “bufferen”.

Door warm water te stockeren diep onder de grond, kunnen we die energie voor later bewaren, een soort mega-thermosfles.
Inhoud is aan het laden

Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video

Door het uitgraven van grote volumes aan steenkool en nevengesteente ontstonden lege ruimtes op grote diepte, waardoor lokaal lagen en het bovenliggende landschap verzakten. Dat noemen we bodemdaling, zoals bijvoorbeeld in Eisden, waar het dorp vandaag 8 meter lager ligt dan voor de ontginning. Dit heeft een grote invloed op de waterhuishouding en het grondwaterpeil. Daarom zijn de kanaaldijken verhoogd en zijn er pompen geplaatst die permanent water wegpompen om te vermijden dat het gebied onder water loopt. Maar dat zorgt er tegelijk ook voor dat er hier uit de grondwaterlagen gemakkelijk grote hoeveelheden drinkwater gewonnen kunnen worden en dat het koude water gebruikt zou kunnen worden voor koeling, niet onbelangrijk met ons opwarmend klimaat.

Dieper graven?

Mijnmuseum Beringen: https://mijnmuseum.be/(opent in nieuw venster)

Mijnerfgoedsite Winterslag (C-mine): https://c-mine.be/(opent in nieuw venster)

Educatieve video van PCCE over steenkoolontginning in Limburg: https://www.youtube.com/watch?v=DHPMjjg180o(opent in nieuw venster)

Naar informatie voor leerkrachten: