Technologiekeuze
Welke onderzoeken zijn er gevoerd om de technologie te kiezen?
Meer informatie hierover is terug te vinden in bijlage 4 bij de scopingnota.
Voorafgaand aan de ontwikkeling van de startnota voor het GRUP Lus van Henegouwen werden twee analyses gemaakt van de mogelijke technologieën voor de te realiseren hoogspanningsverbinding.
- Deze studies liepen parallel en hadden hetzelfde doel: het beoordelen van de verschillende technologieën (bestaand en in ontwikkeling) op hun relevantie voor de toekomstige elektriciteitsverbinding. Dankzij deze twee studies zijn de visies van een groot deel van de wereldwijde experten over de technologiekeuze gekend. Een “Technologiestudie” werd opgesteld door Elia. Dit gebeurde op basis van informatie van ENTSO-E (de Europese vereniging van transmissienetbeheerders), Cigré (de wereldwijde sectororganisatie voor elektrische systemen) en een aantal producenten van elektrische infrastructuur. Deze studie werd besproken met een groep van Belgische academici1 die in hun advies de resultaten van de technologiestudie onderschrijven.
- Een studie “Elia Future Grid 2030 - Stevin-Avelgem and Avelgem-Center Power Corridor” werd door de Britse consultants Mott MacDonald opgesteld.
Het belangrijkste doel voor de uitgevoerde studies was een oplossing vinden voor ontwikkeling van een hoogspanningsverbinding die kan voldoen aan de volgende uitgangspunten:
- In totaal 6 GW-transportcapaciteit in normale omstandigheden (N)
- Minstens 3 GW-transportcapaciteit bij onderhoud of incident (N-1)
- Traject is nog niet gekend, maar rekening houdend met lengte van 80 à 90 km per corridor
- Mogelijkheden voor integratie met het lokale transportnet voor ondersteuning van de regio
- Zeer stabiele werking binnen het vermaasde ruggengraat netwerk (380kV)
In het kader van het volledige project Boucle du Hainaut werden daarnaast ook nog twee bijkomende externe studies uitgevoerd die geïnitieerd werden door de Waalse minister van Energie Willy Borsus.
Elia heeft de mogelijkheden onderzocht van een ondergrondse aanleg van een wisselstroomverbinding zonder de leveringszekerheid in gedrang te brengen. Daarbij is een methode van de TU Delft en TenneT gebruikt en omvat volgende analyses:
- Analyse van het effect van een ondergrondse kabel in normale condities (‘steady state analyse’);
- Analyse om het risico op ongewenste netfenomenen zoals resonanties te bepalen (‘harmonische analyse’);
- Analyse van gedrag elektriciteitsnet bij specifieke gebeurtenissen (‘dynamisch en transiënt gedrag’).
Deze analyse werd door externe experten onderzocht waarbij de conclusie was dat deze met de juiste systematische aanpak werden onderzocht en dat de conclusies voortgekomen uit deze analyses kunnen worden gedeeld.
Op basis van alle studies en adviezen wordt voor deze hoofdtransportverbinding met een transportcapaciteit van 6 GW een luchtlijn met wisselstroom beschouwd als de referentietechnologie. Technisch kan deze verbinding plaatselijk ondergronds gebracht worden, tot maximaal 12 kilometer. De uiteindelijke keuze zal pas na het geïntegreerd onderzoek kunnen gemaakt worden.