Huisvesting van zeugen en gelten in een varkensbedrijf
De drachtige zeugen en gelten zijn, indien nodig, behandeld tegen uitwendige en inwendige parasieten. Voordat je de dieren naar het kraamhok brengt, moet je ze grondig reinigen.
Zeugen en gelten worden niet aangebonden.
De vrije ruimte in het kraamhok is voldoende groot om zowel het werpen als het zogen van de biggen te vergemakkelijken. Een persoon die bijstand verleent, moet zich zonder problemen kunnen bewegen achter de zeug of gelt.
Op bedrijven met minder dan 10 zeugen mogen zeugen en gelten individueel gehouden worden op voorwaarde dat zij zich gemakkelijk kunnen omdraaien in de box.
Op bedrijven met 10 zeugen of meer gelden volgende voorschriften voor zeugen en gelten vanaf vier weken na de inseminatie tot één week vóór de verwachte werpdatum:
- ze worden gehouden in groep. De zijden van het hok waarin de groep zit, moeten langer zijn dan 2,8 m. Als de groep uit maximum 5 dieren bestaat, is dit 2,4 m. Als het groepshok bestaat uit oude zeugenboxen die aan de achterzijde met elkaar verbonden zijn, dan moeten de zeugen zich gemakkelijk in en uit deze hokken verplaatsen.
- ze beschikken individueel over voldoende vrije vloerruimte. De minimumoppervlakten zijn:
Aantal dieren in een groep | Minimumoppervlakte | Minimumoppervlakte per gelt (in m²) |
Minder dan 6 | 2,50 | 1,80 |
6 - 39 | 2,25 | 1,64 |
Meer dan 39 | 2,00 | 1,50 |
De vrije vloerruimte voor de bevruchte zeugen en gelten bestaat voor 60 % uit een dichte vloer met een minimum van 0,95 m² per gelt en 1,3 m² per zeug. In deze dichte vloer beslaan de openingen voor de afvoer van mest en urine maximaal 15 % van de beschikbare oppervlakte.
Wanneer het ligcomfort van de dieren niet wezenlijk verschilt ter hoogte van de overgang van rooster naar dichte vloer, dan mag de balk van de rooster die aansluit bij de dichte vloer gerekend worden bij de oppervlakte van dichte vloer.
De strook dichte vloer moet groot genoeg zijn voor het comfort van één liggende zeug. De dichte vloer hoeft niet in één aangesloten deel van het hok gerealiseerd te worden, maar kan ook uit meerdere delen bestaan, op voorwaarde dat ze groot genoeg zijn voor minstens één liggende zeug.
Voeder en water
Alle guste en drachtige zeugen en gelten krijgen een toereikende hoeveelheid vezelrijk en energierijkbulk voeder. Dit vermindert de honger en voorziet in de behoefte tot kauwen. Een commercieel compleet voeder voldoet.
Biggen
Biggen mogen pas gespeend worden op de leeftijd van 28 dagen oud of 21 dagen als er een goed gereinigd en ontsmet lokaal beschikbaar is dat niet in verbinding staat met de lokalen waarin zeugen gehouden worden.
Enkel als de gezondheid of het welzijn van de zeug of de biggen in het gedrang komt, mogen biggen eerder gespeend worden.