Locatie en adresgegevens van panden waarvoor een herstelvordering is opgemaakt die opgenomen is in het register van herstelvorderingen. De gegevens worden dagelijks geactualiseerd. Het register van herstelvorderingen verzamelt alle panden waarvoor de Vlaamse Wooninspectie in de strafrechtelijke procedure woningkwaliteitshandhaving een herstelvordering opstelt en waarvoor herstel nog niet is uitgevoerd. Dit register is te onderscheiden van de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, dewelke enkel woningen bevat die ongeschikt of ongeschikt en onbewoonbaar verklaard zijn via een besluit.
Filter
9039 resultaten
- Esri ShapeGMLCSV
- Locatie en adresgegevens van woningen met een geldig conformiteitsattest. De gegevens worden dagelijks geactualiseerd. Volgende types komen voor: conformiteitsattesten uitgereikt door de gemeente – conformiteitsattesten uitgereikt door Wonen-Vlaanderen - conformiteitsattesten uitgereikt door de Vlaamse Wooninspectie. Een conformiteitsattest wordt uitgereikt indien een woning voldoet aan de minimale normen op vlak van veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit. Conformiteitsattesten worden zowel uitgereikt aan eengezinswoningen, als aan appartementen of kamers. In één pand kunnen bijgevolg meerdere woningen een conformiteitsattest hebben.Esri ShapeGMLCSV
- Locatie en adresgegevens van woningen die op de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen staan. De gegevens worden dagelijks geactualiseerd. Volgende types komen voor: woningen die door de burgemeester ongeschikt en/of onbewoonbaar werden verklaard op basis van boek 3 in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en woningen die onbewoonbaar werden verklaard door de burgemeester op basis van artikel 135 van de Nieuwe gemeentewet.Een besluit tot ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid wordt uitgereikt indien een woning niet voldoet aan de minimale normen van veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit. Dit kan zowel voor eengezinswoningen, appartementen, als kamers. In één pand kunnen bijgevolg meerdere woningen op de inventaris staan.Esri ShapeGMLCSV
- Data van gemeenten, postinfo, straatnamen, adressen, postcodeStraatnaamKoppelingen, adresPerceelKoppelingen, adresGebouweenheidKoppelingen, percelen, gebouwen en gebouweenheden uit het gebouwen- en adressenregister voor Vlaanderen.
- Data van gemeenten, postinfo & straatnamen uit het gebouwen- en adressenregister voor Vlaanderen.
- Data van adressen, adresPerceelKoppelingen en adresGebouweenheidKoppelingen uit het gebouwen- en adressenregister voor Vlaanderen.DBF
- Data van adressen uit het gebouwen- en adressenregister voor Vlaanderen.
- Web Map Service met data van de Vlaamse Landmaatschappij.XML
- In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.GML
- Op enkele plaatsen in Vlaanderen komen verhoogde hoeveelheden aan milieuvervuilende stoffen voor in de lucht, de bodem en/of het grondwater. Dit komt bijvoorbeeld door (vroegere) industriële activiteiten op deze plaatsen. In de aandachtsgebieden zijn preventieve maatregelen belangrijk zodat de inwoners zo weinig mogelijk aan deze milieuvervuilende stoffen worden blootgesteld.GML
- Op de kaart worden verontreinigde sites die mogelijks een significante blootstelling aan radon kunnen veroorzaken weergegeven. De sites worden door het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) als antropogene radonrisicozone beschouwd. Indien een site als antropogene radonrisicozone wordt beschouwd, betekent dat niet noodzakelijk dat de bebouwing van gebouwen daar verboden is : echter, indien wordt gebouwd op deze percelen, moeten gepaste preventiemaatregelen tegen radon worden voorzien en een opvolging van de radonconcentratie gebeuren. De verontreinigingsgraad die op de verschillende sites wordt gemeten is vaak beperkt en veroorzaakt geen acute risico's. Een meerderheid van de sites is met radium verontreinigd; het meest significant risico is dan de blootstelling aan radon in geval van bebouwing op de betrokken site; zowel arbeidsplaatsen als woningen. Indien graafwerken worden uitgevoerd op de site moeten beschermingsmaatregelen worden nageleefd – in het bijzonder om inhalatie en ingestie van radioactieve stoffen door de werknemers te beperken.GML
- Meer informatie over de bodem op een bepaalde locatie wordt vaak verkregen door observaties. Er zijn twee soorten observaties: enkelvoudige en meervoudige observaties. In het eerste geval komt één parameter overeen met één meetwaarde; in het tweede geval met meerdere meetpunten en -waarden. Een enkelvoudige of meervoudige observatie is steeds gekoppeld aan één bodemlocatie, één diepteinterval, één bodemsite of één bodemmonster. Een bodemlocatie, bodemsite, diepte-interval of bodemmonster kan 0 of meer observaties hebben. Er zijn drie verschillende types enkelvoudige observaties: er wordt een onderscheid gemaakt tussen observaties van een numerieke waarde (dit zijn metingen), observaties met een vrije tekstwaarde (dit zijn waarnemingen) en observaties die gecategoriseerd worden via een keuzelijst (dit zijn gecodeerde observaties). Elk van deze enkelvoudige observaties wordt gekenmerkt door één parameter en één meetwaarde (hetzij numeriek, vrije tekst of een item uit een keuzelijst). Meervoudige observaties zijn reeksen van metingen – in dit geval wordt één parameter beschreven door meerdere numerieke meetwaarden. Observaties die gekoppeld worden aan een diepteinterval of bodemmonster gelden altijd voor de volledige diepte van dit diepteinterval of monster. Observaties gekoppeld aan een bodemlocatie of een bodemsite kunnen 0, één of twee dieptes hebben voor respectievelijk observaties onafhankelijk van de diepte, observaties op een bepaalde diepte of in een bepaald interval. Observaties kunnen optioneel gekoppeld worden met een observatiemethode, die de methode beschrijft waarmee de waarde bepaald werd, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de procedure of norm die gevolgd werd.GML