Op enkele plaatsen in Vlaanderen komen verhoogde hoeveelheden aan milieuvervuilende stoffen voor in de lucht, de bodem en/of het grondwater. Dit komt bijvoorbeeld door (vroegere) industriële activiteiten op deze plaatsen. In de aandachtsgebieden zijn preventieve maatregelen belangrijk zodat de inwoners zo weinig mogelijk aan deze milieuvervuilende stoffen worden blootgesteld.
Filter
21 resultaten
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
- GML
- Op de kaart worden verontreinigde sites die mogelijks een significante blootstelling aan radon kunnen veroorzaken weergegeven. De sites worden door het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) als antropogene radonrisicozone beschouwd. Indien een site als antropogene radonrisicozone wordt beschouwd, betekent dat niet noodzakelijk dat de bebouwing van gebouwen daar verboden is : echter, indien wordt gebouwd op deze percelen, moeten gepaste preventiemaatregelen tegen radon worden voorzien en een opvolging van de radonconcentratie gebeuren. De verontreinigingsgraad die op de verschillende sites wordt gemeten is vaak beperkt en veroorzaakt geen acute risico's. Een meerderheid van de sites is met radium verontreinigd; het meest significant risico is dan de blootstelling aan radon in geval van bebouwing op de betrokken site; zowel arbeidsplaatsen als woningen. Indien graafwerken worden uitgevoerd op de site moeten beschermingsmaatregelen worden nageleefd – in het bijzonder om inhalatie en ingestie van radioactieve stoffen door de werknemers te beperken.GML
- Deze doorzichtige GRB-laag bevat per perceel een link naar de bodemverontreinigingsfiche.GML
- De kaart geeft weer waar er al een bodemonderzoek is uitgevoerd en waar niet, en wat de conclusie is van het bodemonderzoek indien uitgevoerd. De kaart geeft een antwoord op volgende vragen: - zijn er gegevens bij de OVAM beschikbaar over mijn grond? - werd er reeds een bodemonderzoek uitgevoerd? - werd er al dan niet een verontreiniging gevonden tijdens een bodemonderzoek? - zijn er nog (vervolg)acties nodig voor mijn grond?GML
- "Kaartlaag is het resultaat van ""Studieopdracht gebromeerde vlamvertragers in sediment"" uitgevoerd door SWECO in opdracht van De Vlaamse Waterweg en OVAM. De studie focust op de regio West binnen De Vlaamse Waterweg activiteiten (https://www.vlaanderen.be/organisaties/administratieve-diensten-van-de-vlaamse-overheid/beleidsdomein-mobiliteit-en-openbare-werken/de-vlaamse-waterweg-nv/afdeling-regio-west). OVAM stelde een lijst op met voor gebromeerde vlamvertragers verdachte rubrieken/bedrijfsactiviteiten. De rubrieken/bedrijfsactiviteiten werden gekoppeld aan het kadaster van Vlaanderen. De visualisatie toont de percelen waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden/vonden die vallen onder een voor gebromeerde vlamvertragers verdachte rubriek. Op basis van de verschillende verdachte rubrieken kunnen er 11 categorieën worden onderscheiden, nl.: - Rubriek 2.x.y: Afvalstoffen behandeling - Rubriek 3.6.4: RWZI - Rubriek 4.6: Chemische industrie – Oppervlaktebehandelingen - Rubriek 7.x.y: Chemische industrie – Productie van o.a. epoxyharsen, halogeenhoudende KWS, kunststofmaterialen, synthetische rubbers, etc. - Rubriek 12.x.y: Elektronische apparatenindustrie - Rubriek 23.x.y: Productie van kunststoffen - Rubriek 25.x.y: Leerlooierijen en lederindustrie - Rubriek 36.x.y: Productie van kunststoffen (rubber) - Rubriek 41.x.y: Textielindustrie - Rubriek 42.x.y: Metaaloppervlaktebehandeling - Rubriek 59.x.y: Activiteiten met organische solventen Waarvan de rubrieken 7, 12, 23, 36, 41, 42 en 59 een bijkomende onderzoeksprioriteit kennen. "GML
- "Kaartlaag is het resultaat van ""Studieopdracht gebromeerde vlamvertragers in sediment"" uitgevoerd door SWECO in opdracht van De Vlaamse Waterweg en OVAM. De studie focust op de regio West binnen De Vlaamse Waterweg activiteiten (https://www.vlaanderen.be/organisaties/administratieve-diensten-van-de-vlaamse-overheid/beleidsdomein-mobiliteit-en-openbare-werken/de-vlaamse-waterweg-nv/afdeling-regio-west). De percelen met verdachte bedrijfsactiviteiten werden gebruikt om de hotspots in de waterlopen in te schatten. De verdachte percelen werden gekoppeld aan VHA-segmenten waarbij een verdacht perceel aan het dichtst bijgelegen segment gekoppeld wordt (max. 250m). Om de hotspots in te kunnen schatten werd de lijst met verdacht rubrieken aangevuld met de vergunningsperiode, de relevantie van de vergunning en de onderzoeksprioriteit. De relevantie van de vergunning wordt verder ingedeeld op basis van de einddatum van de vergunningsperiode. Zo worden vergunningen met een einddatum voor 1970 als ‘irrelevant’ geklasseerd, deze met een einddatum na 1970 als ‘relevant’ en degenen waarvan de einddatum onbekend is als ‘onbekend’. Op basis van deze bijkomende parameters werden 4 categorieën hotspots in waterloopsegmenten opgemaakt naargelang het aantal gekoppelde percelen, de relevantie van de vergunning en diens bijkomende prioriteit. De mate van verdachtheid en de potentiële verontreinigingsgraad van de hotspots wordt weergegeven. De VHA-segmenten die niet gekoppeld werden aan een verdacht perceel en worden niet beoordeeld ."GML
- De waterbodemkwaliteitsgegevens ( enkel fysico-chemische signaalwaarden) voor alle meetpunten in Vlaanderen verzameld door VMM (incl. data van andere waterloopbeheerders vervat in VMM's waterbodemdatabank) en OVAM. Om de identificatie van probleemparameters te vergemakkelijken is er per polluent ook: - een toetsing aan triggerwaarden gerapporteerd waarbij een overschrijding verontreiniging aanduidt, - een toetsing aan de bodemsaneringsnormen ter inschatting van potentieel hergebruik BRS als bodem - een toetsing aan de Vlarebo bijlage VI normen ter inschatting van het potentieel voor bouwkundig gebruik van BRS. Opgelet: De resultaten opgenomen in de waterbodemverkenner zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment.GML
- De onderzoeksprioritering waterbodems is een geïntegreerde maat voor verontreiniging, de ecologische waarde, de kans op duurzaam herstel en het maatschappelijk belang van waterloopsegmenten, uitgewerkt op een ruimtelijk expliciete manier. De onderzoeksprioritering baseert zich hiervoor op de gekende toestand van de waterlopen. Het resultaat is een interactieve kaartlaag van de onderzoeksprioritering waarbij via een multicriteria analyse (MCA) een rangschikking van Vlaamse waterloopsegmenten gemaakt is die de onderzoekslijst opmaken. Hoe hoger de onderzoeksprioriteit van een waterloopsegment, hoe hoger dat segment op de onderzoekslijst staat. De rode waterloopsegmenten op de kaart hebben de hoogste onderzoeksprioriteit. De criteria die aan de basis liggen van de onderzoeksprioriteit voor een waterloop zijn de triade kwaliteitsbeoordeling, de fysico-chemische signaalwaarden, de multimetrische macroinvertebratenindex, de structuur, de visindex, de strahler-orde, het naburig ruimtegebruik en ligging in oppervlaktewaterwingebied. Opgelet: De resultaten opgenomen in de waterbodemverkenner zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment.GML
- "De onderzoeksprioritering waterbodems is een geïntegreerde maat voor verontreiniging, de ecologische waarde, de kans op duurzaam herstel en het maatschappelijk belang van waterloopsegmenten, uitgewerkt op een ruimtelijk expliciete manier. De onderzoeksprioritering baseert zich hiervoor op de gekende toestand van de waterlopen. Het resultaat is een interactieve kaartlaag van de onderzoeksprioritering waarbij via een multicriteria analyse (MCA) een rangschikking van Vlaamse waterloopsegmenten gemaakt is die de onderzoekslijst opmaken. Hoe hoger de onderzoeksprioriteit van een waterloopsegment, hoe hoger dat segment op de onderzoekslijst staat. De rode waterloopsegmenten op de kaart hebben de hoogste onderzoeksprioriteit. De criteria die aan de basis liggen van de onderzoeksprioriteit voor een waterloop zijn de triade kwaliteitsbeoordeling, de fysico-chemische signaalwaarden, de multimetrische macroinvertebratenindex, de structuur, de visindex, de strahler-orde, het naburig ruimtegebruik en ligging in oppervlaktewaterwingebied. Opgelet: De resultaten opgenomen in de waterbodemverkenner zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment."GML
- Ecologische beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem in Vlaanderen volgens triade bestaat uit drie verschillende evaluaties die gecombineerd worden tot één eindbeoordeling: een fysisch chemische, een ecotoxicologische en een biologische evaluatie. De kwaliteit van een waterbodem wordt vergeleken met een referentiebodem die de natuurlijke toestand benadert (Deckere, De Cooman et al. 2000). Hoe meer luiken een afwijking ten opzichte van de referentiebodem vertonen, hoe slechter de waterbodemkwaliteit. Sinds 2016 worden elke 6 jaar 300 meetplaatsen bemonsterd binnen het waterbodemmeetnet (VMM), voorheen betrof dit 600 meetplaatsen elke 4 jaar. De TKB geeft een bestaand risico voor verontreininging.GML
- De waterbodemkwaliteitsgegevens ( enkel PFAS) voor alle meetpunten in Vlaanderen verzameld door VMM (incl. data van andere waterloopbeheerders vervat in VMM's waterbodemdatabank) en OVAM. Om de identificatie van probleemparameters te vergemakkelijken is er per polluent ook: - een toetsing aan triggerwaarden gerapporteerd waarbij een overschrijding verontreiniging aanduidt, - een toetsing aan de bodemsaneringsnormen ter inschatting van potentieel hergebruik BRS als bodem - een toetsing aan de Vlarebo bijlage VI normen ter inschatting van het potentieel voor bouwkundig gebruik van BRS. Opgelet: De resultaten opgenomen in deze kaartlaag zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment.GML
- De Strahlerorde wordt aangewend als fysische maat voor de overgang van boven- naar benedenloop. De achterliggende gedachte is dat een plotse toename in breedte of diepte vooral plaatsvindt na de samenvloeiing van enkele grotere waterlopen. De Strahlerorde komt dus overeen met de vertakkingsgraad van de waterloop en varieert van 1 (bij de bron) t.e.m. 8. De kunstmatige waterlopen (kanalen) worden afzonderlijk beschouwd. Hoe kleiner de strahler orde hoe dichter bij de bron en hoe lager de kans op stroomopwaarste verontreinigingsbronnen, en dus hoe hoger de kans op duurzaam herstel. Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.GML