Gedaan met laden. U bevindt zich op: Opschorting van de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen wegens sloop of renovatiewerken (vanaf aanslagjaar 2021)

Opschorting van de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen wegens sloop of renovatiewerken (vanaf aanslagjaar 2021)

Met de heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen, ook wel ‘krotbelasting’ genoemd, wil de Vlaamse overheid de verloedering van de leefomgeving tegengaan. Vanaf 2021 kan deze heffing opgeschort worden wegens sloop of renovatiewerken. Tot en met 2020 kon u alleen een opschorting vragen wegens renovatie.

Voorwaarden en voor te leggen bewijsstukken

Vanaf aanslagjaar 2021 kan de heffing opgeschort worden als u bewijst dat u de ongeschikte of onbewoonbare woning sloopt of dat u de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren.

Om de opschorting wegens sloop of renovatiewerken te verkrijgen (vanaf aanslagjaar 2021) moet u volgende bewijsstukken aan de inventarisbeheerder bezorgen.

  • ofwel een omgevingsvergunning tot sloop, of een schriftelijke bevestiging van de door de stedenbouwkundig ambtenaar volledig bevonden aanvraag tot sloop
  • ofwel een gedetailleerd renovatieschema, waaruit blijkt dat u de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren zodat de woning opnieuw conform (artikel 1.3, §1, eerste lid, 8° van de Vlaamse Codex Wonen(opent in nieuw venster)) wordt. Het renovatieschema moet alle volgende stukken bevatten:
    • een tekening of schets van de woning met een aanduiding van de geplande werken
    • een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken
    • een fotoreportage van de gebouwdelen die gerenoveerd gaan worden
    • een raming van de kosten van de werken aan de hand van een van volgende offertes:
      • een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer
      • een offerte voor de levering van materialen, als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd
      • een combinatie van beide offertes

Looptijd van de opschorting

Begin, duur en einde van de opschorting

  • De opschorting start wanneer alle stukken werden voorgelegd aan de inventarisbeheerder. Het is dus niet voldoende om in het bezit te zijn van alle nodige stukken, zoals een stedenbouwkundige vergunning: u moet ze bezorgen aan de inventarisbeheerder.
  • De opschorting duurt in de meeste gevallen maximaal twee jaar. Ze kan uitzonderlijk maximaal vier jaar duren:
    • als voor het herstel van de conformiteit een omgevingsvergunning noodzakelijk is
    • als de werken zeer omvangrijk zijn of betrekking hebben op drie of meer woningen, kan de opschorting uitzonderlijk maximaal vier jaar duren.
  • De opschorting eindigt op het moment dat de sloop of de renovatiewerken beëindigd zijn.

Ongedaan maken van de opschorting

De opschorting wordt ongedaan gemaakt:

  • als de ongeschikte of onbewoonbare woning op het einde van de periode van opschorting niet geschrapt is uit de inventaris, tenzij op dat ogenblik een periode van vrijstelling loopt.
  • als de aanvraag voor een omgevingsvergunning tot sloop geweigerd wordt.

Voor welke heffingen geldt de opschorting?

De opschorting geldt voor alle heffingen die verschuldigd worden op data die vallen in de periode van opschorting. Als de opschorting ongedaan wordt gemaakt, zijn de opgeschorte heffingen alsnog verschuldigd.

Procedure

Via het modelformulier van Wonen-Vlaanderen(PDF bestand opent in nieuw venster) (mét de vereiste bewijsstukken) kunt u bij de inventarisbeheerder de opschorting aanvragen.