Gedaan met laden. U bevindt zich op: Achter de schermen bij de dienst Slachtofferonthaal Brugge Verhalen uit het agentschap

Achter de schermen bij de dienst Slachtofferonthaal Brugge

Terwijl buiten toeristen in groten getale vrolijk door de straten van Brugge dwalen, gaat het er achter de gevel van het gerechtsgebouw serener aan toe. Op de dienst Slachtofferonthaal, waar ik als communicatiemedewerker een dag mag meelopen, staan twee dossierinzages gepland. Evenveel keer gaat het om zware feiten: een zelfdoding en een gruwelijke moord. Justitieassistenten Ilse en Maaike zijn klaar om de nabestaanden bij te staan.

9u: In het lokaal van Slachtofferonthaal ontvangen Ilse en Maaike me hartelijk. Beide justitieassistenten zijn anderhalf jaar geleden gestart op de dienst Slachtofferonthaal. Maaike is de jongste van het team. Zij is nog niet zo lang afgestudeerd als maatschappelijk werker. Ilse heeft al heel wat kilometers op de teller als justitieassistent binnen de daderbegeleiding, maar maakte de overstap naar Slachtofferonthaal. Hun takenpakket is erg gevarieerd. “Slachtoffers bijstaan op zittingen, in overleg gaan met magistraten, allerlei permanentievragen opvangen, reconstructies voorbereiden… iedere dag is er wel weer een andere uitdaging.” Vandaag hebben Ilse en Maaike allebei een dossierinzage op de planning staan. En dat is volgens Maaike een niet te onderschatten en voorname opdracht. “De familie van het slachtoffer zit vaak met veel vragen over de feiten. Door het dossier in te kijken, hopen ze antwoorden te vinden. Het is een heel belangrijke stap in het rouwproces.”

10u: Het onthaal van de rechtbank laat Ilse weten dat de familie is toegekomen voor de eerste dossierinzage. Het betreft een man die uit het leven is gestapt door verstikking in zijn eigen auto. Ilse heeft het dossier voorbereid en zal de nabestaanden nu voor het eerst ontmoeten. We stappen door een doolhof van gangen naar de wachtzaal en één ding valt direct op. Overal hangen wegwijzers: naar de griffie, naar het parket, naar zalen en kamers, maar nergens hangt er een bordje ‘Slachtofferonthaal’. “We hebben zelf papieren pijlen naar onze dienst moeten ophangen,” wijst Ilse naar een A4’tje in een plastic mapje op de muur. “Maar de magistraten weten ons gelukkig wel te vinden. Soms begeleid ik slachtoffers bij een burgerlijke partijstelling. We vinden het fijn om te zien hoe de onderzoeksrechters duidelijk en geduldig aan de slachtoffers toelichten hoe het gerechtelijk onderzoek zal verlopen, dat het onderzoek lang kan duren en waarom dat zo is. Je merkt dat slachtoffers zich door deze aanpak erg gewaardeerd en geholpen voelen en veel vertrouwen hebben in de manier waarop het onderzoek wordt gevoerd.”

10u05: We naderen de wachtruimte, waar twee vrouwen stilzwijgend naast elkaar zitten. De oudste van de twee heeft zich mooi opgekleed en is de zus van de overledene. Naast haar bijt een vrouw van rond de twintig, in casual kleding, nerveus op haar nagels. De man die zelfmoord heeft gepleegd, is haar vader. Na een korte begroeting begeven we ons naar het gesprekslokaal. Onderweg zorgt een babbeltje over het manke openbaar vervoer even voor een dankbare afleiding.

De enige gespreksruimte, waar de dossierinzage zal gebeuren, bevindt zich vlak naast het lokaal van Slachtofferonthaal. De ruimte ademt zakelijkheid uit, maar het is vooral Ilse die voor warmte zorgt. Het dossier dat ze op tafel legt is opvallend dun. Ze verduidelijkt dat ze de foto’s eruit heeft gehaald. Maar als ze die toch willen zien, kan dat. Ook daar kan ze hen, van de eerste tot de laatste foto, in bijstaan. Terwijl Ilse de procedure uitlegt, kan de jonge vrouw haar ogen niet van het dossier afhouden. Ilse benadrukt dat zij twee de regie van het gesprek in handen hebben. Als ze willen stoppen, kan dat altijd.

“Zijn er zaken die jullie hopen terug te vinden in het dossier?” vraagt Ilse voor ze het dossier opent. “Er zou een brief zijn van mijn vader…?” vraagt het meisje hoopvol. Ilse knikt bevestigend. Er is inderdaad een brief, maar misschien… niet de brief waarop zij zaten te wachten. Ze vertelt in grote lijnen wat erin staat. De jonge vrouw zegt dat ze de brief van haar vader toch wil lezen. Ilse verzekert haar dat ze die kans zal krijgen straks.

Ilse begint met uit te leggen hoe het opsporingsonderzoek is verlopen. Dat er een procureur was aangesteld om het overlijden te onderzoeken, maar al snel bleek het om zelfmoord te gaan. Daarom is het dossier geklasseerd zonder gevolg. De jonge vrouw onderbreekt Ilse en vraagt waarom justitie daar zo zeker van is. Het is een vraag die ze de komende uren nog vaker zal stellen. Ilse legt rustig, stap voor stap, uit waarom het parket tot de conclusie van zelfdoding is gekomen. Als er ook maar de minste twijfel zou geweest zijn, zou dat verder onderzocht zijn. Aan de andere kant van de tafel staart de jongedame stilletjes voor zich uit en laat de uitleg van Ilse bezinken.

10u30: Nadat Ilse alle stukken in het dossier beschreven en geduid heeft, krijgen beide dames de tijd om alles rustig door te lezen. We verlaten de gespreksruimte. “Dat meisje had haar vader 15 jaar niet gezien,” verneem ik van Ilse. “Ze had eindelijk weer contact met hem en net dan besloot hij een einde aan zijn leven te maken. Liefdesproblemen,” zucht ze. Ik probeer me voor te stellen hoe ze nu door het dossier bladert, op zoek naar de brief. Zou ze hem lezen en herlezen, zoekend naar houvast?

11u30: Na een uurtje zetten we ons terug bij hen. De brief heeft hen inderdaad niet veel wijzer gemaakt, maar ze hebben nog wel enkele vragen. Over het aankoopbonnetje van het materiaal bijvoorbeeld, waarmee vader/broer een eind aan zijn leven heeft gemaakt. Schijnbare details, maar niet zo voor deze nabestaanden. Het helpt hen om samen met Ilse een tijdlijn op te maken, om gebeurtenissen chronologisch te reconstrueren. Een tijdlijn die eindigt met het tijdstip van overlijden. Op het einde zegt de zus van de overledene dat ze beslist hebben om de foto’s te zien. “Jullie zijn allebei zeker?” vraagt Ilse terwijl ze de jongste van de twee in de gaten houdt. Die knikt zachtjes.

Voor Ilse een foto toont, beschrijft ze in grote lijnen wat erop te zien is. Ze vraagt telkens nadrukkelijk of het ok is om de foto om te draaien. Wanneer de eerste foto wordt omgedraaid, kan je een speld horen vallen. Beide vrouwen buigen zich aarzelend over de foto. “Zie hoe vredig hij erbij zit,” fluistert de zus na een tijdje. De dochter zegt niets. En zo gaat het door, foto na foto, tot de jonge vrouw voorzichtig aangeeft dat het voor haar niet meer hoeft.

Tijdens het nagesprek is er, zeker bij de zus, een last van de schouders gevallen. Ze vertelt dat ze getwijfeld heeft, maar nu blij is dat ze het gedaan heeft. Ze kijkt naar haar nichtje, die schijnbaar onbewogen naar het gesloten dossier staart. Terwijl die een traan wegpinkt, wrijft haar tante meelevend over haar rug. Ze kruipt even weg in haar troostende armen en laat zich innig omhelzen. “Hij heeft niet afgezien, meisje,” zegt ze zachtjes. “En niemand kon hem van gedachten veranderen. Echt niemand.” Het frêle meisje knikt dapper, veegt een traan weg en zegt dat ze naar haar werk moet. Ze lijkt zich te bedenken, heeft nog één vraag: of ze de foto mag hebben die de verkeerscamera heeft gemaakt van haar vader in zijn auto, op weg naar de plek waar hij zelfmoord zou plegen. Ilse legt voorzichtig uit waarom dat niet kan, maar zegt dat ze met haar smartphone de foto wel mag fotograferen. Het meisje kijkt Ilse met dankbare blik aan.

13u: Middagpauze. Ik pols of de meeste nabestaanden de foto’s willen zien, want zoiets moet toch dikwijls heel confronterend zijn. “We maken op voorhand een selectie, omdat bij dodelijke verkeersongevallen het beeldmateriaal heel choquerend kan zijn,” legt Ilse uit. “Maar als de nabestaanden alle foto’s willen zien, kan dat. Zij zitten met zovele vragen over de feiten, over die laatste ogenblikken… Foto’s kunnen dan erg veel verhelderen. Bij vrijwel elke dossierinzage is er achteraf opluchting.”

Dat blijkt ook na de middag, wanneer een vrouw, met haar vriend en tante, een moorddossier komt inkijken. Haar moeder werd in 2002 door vijf mannen brutaal verkracht en daarna vermoord. Op dat moment was ze 8 jaar oud. Nu wil ze eindelijk weten wat er zich die noodlottige avond heeft afgespeeld. Een dergelijk groot dossier bestaat uit verschillende bundels en kan niet in één keer ingekeken worden. Vandaag is het de derde, en laatste, inzage waarbij de verslagen van de gerechtelijke deskundigen besproken zullen worden.

14u: Op een tafel in de gespreksruimte liggen drie grote bundels naast elkaar. Elke bundel is een stapel van fardes waarin honderden juridische documenten zitten, samen met verklaringen en andere processtukken die het verhaal vertellen van wat er zich op die afschuwelijke, noodlottige nacht heeft afgespeeld. Op de buitenkant staat in een bijna onleesbaar geschrift haastig de kwalificatie neergepend: ‘… met het oogmerk om te doden’ valt, tussen enkele inktvlekken door, nog net te ontcijferen. Maaike informeert bij de familie van het slachtoffer hoe ze de vorige inzage hebben verteerd, toen de feiten en de foto’s aan bod kwamen. “Het was heel heftig,” antwoordt de dochter van de vermoorde vrouw. “Maar gek genoeg werd ik deze ochtend wakker met een heel opgewonden gevoel. Vandaag ga ik weer antwoorden krijgen, dacht ik bij mezelf. Ik keek er zelfs naar uit.”

Maaike vat in mensentaal de conclusies van de gerechtelijke experten samen. Wanneer uit het toxicologisch onderzoek blijkt dat het slachtoffer geen drugs in haar bloed had, reageert de zus blij verrast. “Zie je wel! Dan was ze dus toch afgekickt!” Wanneer ze het dossier daarna zelf mogen lezen, trekken we ons weer even terug. Of het vaak voorkomt dat nabestaanden pas jaren na de feiten en de veroordeling het dossier komen inkijken? Absoluut, verduidelijkt Maaike: “Laatst ging het om een moorddossier uit 1976. Het was lang zoeken, maar uiteindelijk zijn we erin geslaagd om die dossierinzage te laten doorgaan. Eindelijk kreeg die familie de antwoorden die ze nodig hadden. Alleen jammer dat het zolang heeft geduurd. Dan denk ik: het grote publiek kent ons nog altijd niet. En dat zorgt voor heel veel gemiste kansen.”

15u: De familie wil van de justitieassistent weten wat er gebeurd is met de veroordeelden. Maaike somt de info op die ze in de registratiesystemen gevonden heeft: één dader is gestorven in de gevangenis, een andere is na zijn strafeinde teruggekeerd naar zijn thuisland. De jongste vrouw reageert zichtbaar opgelucht. Ze heeft in het dossier ook gelezen dat er persoonlijke spullen van haar moeder waren, zoals een leren jasje. Dat jasje wil ze graag terug, als een laatste tastbare herinnering. Maaike antwoordt dat ze niets kan beloven, de kans is klein dat ze het na al die jaren nog zal vinden, maar ze belooft haar uiterste best te doen.

16u: Ilse en Maaike zetten een collega die jarig is even in de bloemen. Na twee aangrijpende verhalen over zelfdoding en moord, doet het me deugd om weer even te kunnen herademen en lachen. Ook de collega’s genieten van het fijne moment. Hier wordt niet alleen voor slachtoffers gezorgd, maar ook voor mekaar. Maaike zoekt ondertussen naarstig in een database van het parket en vindt uiteindelijk een aanknopingspunt voor de jas. Daar gaat ze morgen achteraan, klinkt het vastberaden.

17u: Getroffen door hun warm professionalisme neem ik dankbaar afscheid van Ilse en Maaike. Buiten schijnt de zon uitbundig. Uitgelaten dagjesmensen volgen de pijlen naar het historisch centrum. De mooie wegwijzers in het straatbeeld vallen me nu pas op. Ik kijk de toeristen na, en hoop stil dat we in onze donkerste dagen ook allemaal de weg zullen mogen vinden. Recht naar dat grote hart in dat kille gerechtsgebouw. Recht naar Slachtofferonthaal. Zonder dat er een papieren A4’tje voor nodig is.

Auteur: Luc Gadisseur, team Communicatie